#boekrecensie


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]De Nederlandse taal is prachtig, dat weet ook Wim Daniëls. Met zijn spiksplinternieuwe boek ‘Huppelnederlands’ schreef hij een ode aan de vrolijkste woorden van de Nederlandse taal. Lees hier onze jubelende recensie![/intro]

Door Fieke van der Perk

Olala! Het roze huppelboek is handzaam en voorzien van prachtige illustraties van Yvon Prüst. Het boek is overzichtelijk opgesteld. Op alfabetische volgorde word je van a tot z meegenomen door de vrolijkste woorden van de Nederlandse taal en hun betekenis; van 'abecedarius' tot 'zwieren', met verrukkelijk veel tussenstops. Dolletjes!

Wordt het dan geen allegaartje? Geen mengelmoes? Geen ratjetoe? Zeker niet. Je kunt de hoofdstukken of de paragrafen namelijk gewoon kriskras door elkaar lezen. Sla het boek open op een willekeurige bladzijde en je komt sowieso een interessant woord tegen: van 'bollewangenhapsnoet' en 'curieuzeneuzemosterdpot' tot 'kwekkebekken' en 'rollebollen'. Dat heeft Daniëls goed bekokstoofd.

De ogen van de fanatieke taalfanaat zullen twinkelen bij het snuffelen door dit boek, de energie zal bubbelen en als de fanatieke taalfanaat een staart had, zou die ook nog kwispelen. Knikkebollen is geen optie. Een mieters boek dat een plek verdient in iedere boekenkast. Toedeledokie!

Hebben?


923 shares

Ik snap 'm niet

Buurtaal - Miet Ooms

[intro]Nederlanders en Vlamingen spreken dezelfde taal en toch ook weer niet. Gelukkig heeft Miet Ooms een praktische gids geschreven voor het Nederlands in België en Nederland. Aan de hand van theorie en praktische voorbeelden legt Ooms in haar boek 'Buurtaal' uit wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen het Nederlands-Nederlands en het Belgisch-Nederlands.[/intro]

Door Fieke van der Perk

Buurtaal begint met een inleiding over het ontstaan van de standaardtaal in Nederland en Nederlands België. Hierin blijkt dat er een aantal specifieke momenten zijn geweest die ervoor hebben gezorgd dat onze taal in Nederland en België niet op dezelfde manier is ontwikkeld. Hierna volgt een theoretisch stuk. Neem de tijd om dit te lezen, want hoewel het veel en uitgebreid is, is het wel machtig interessant is en verlevendigt Ooms de tekst met voorbeelden.

Vanaf hoofdstuk drie is het boek wat toegankelijker voor een breder publiek. Aan de hand van talloze voorbeelden laat Ooms zien dat sommige woorden in Nederland en België een andere betekenis hebben. Zo is een een aso in Nederland een asociaal persoon, maar is aso (of voor een duidelijk onderscheid a.s.o.) in België de afkorting van 'algemeen secundair onderwijs'. Ook laat Ooms zien dat beide talen over woorden beschikken waar in de andere taal geen gelijkwaardige term voor is, zoals het Nederlandse zzp'er (zelfstandige zonder personeel). Deze voorbeelden en anekdotes maken dat je door de hoofdstukken heen vliegt. Ook het vijfde hoofdstuk, onder andere over het gebruik van lidwoorden en voorzetsels, is fascinerend en zal bij zowel Nederlanders als Belgen tot veel verbazing leiden. Nederlanders kijken er vreemd van op dat Belgen 'op de trein' zitten, Belgen verbazen zich over treinen die over het dak van het station lijken te rijden als de conducteur omroept dat de trein aankomt op het station.

Ook handig zijn trouwens de praktische handvatten bij het maken van taalkeuzes. Schrijf je bijvoorbeeld een tekst voor het hele taalgebied? Vermijd dan de term ‘middag’. Voor een Nederlander is de middag alles wat tussen 12.00 en 18.00 uur valt, voor de Belg is het de tijd tussen 12.00 en 14.00 uur. Dit deel van het boek is een handig naslagwerk voor iedereen die teksten schrijft voor de Nederlandse en/of Belgische markt.

Ooms heeft met Buurtaal een inventarisatie gemaakt van de Nederlandse taal, zonder een oordeel te vellen over hoe het hoort of welk woord het best is. Voor echte taalfanaten maakt dat Buurtaal een uiterst interessant boek dat niet in je boekenkast mag ontbreken. Een dikke merci voor dit mooie boek, Miet!

Bestel dit boek direct

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Iedere Nederlander die weleens in het buitenland is geweest, weet dat we nogal een imago hebben. Natuurlijk roken we allemaal de hele dag wiet en lopen op klompen. En welke taal spreken ze eigenlijk in Amsterdam? Duits toch?[intro]

Door Jojanneke Drapers

Dát we een imago hebben in het buitenland is niets nieuws, maar wellicht is dat imago enigszins veranderd in de afgelopen honderden jaren. Uit dat imago, maar óók uit verschillende uitvindingen die de Nederlanders de afgelopen eeuwen over de (Engelstalige) wereld hebben verspreid, zijn nogal wat uitdrukkingen gekomen met Dutch erin. Gaston Dorren heeft met The Dutchionary een overzicht gemaakt met een heleboel – en blijkbaar niet eens alle – van dat soort uitdrukkingen. En dat maakt pijnlijk duidelijk hoe ze in andere landen over ons denken.

Gelukkig start Dorren met een historische verklaring van het woord Dutch, en maakt hij duidelijk dat onder de Dutch ook Duitsers en Vlamingen en soms zelfs mensen uit Scandinavië bedoeld werden. In de VS werd het woord Dutch zelfs gebruikt voor alle witte buitenlanders. Kortom: met Dutch worden zeker niet alleen hedendaagse Nederlanders bedoeld. En het is wel zo fijn dat even in je achterhoofd te hebben voor je verder leest.

Door naar die uitdrukkingen, want daar heb je dit boek natuurlijk voor. Natuurlijk zijn we gierig, zoals je kunt zien aan to do a Dutch, waarbij je ervandoor gaat zonder te betalen. To go Dutch zullen de meesten ook wel kennen: de rekening eerlijk splitten (nee, jij hebt een frietje van mij gehad…!). Daarnaast betekent Dutch vaak ‘minder goed’ of ‘nep’, zoals in Dutch gold, wat imitatiebladgoud is, en Dutch medicine, wat over het algemeen geneesmiddelen van twijfelachtige kwaliteit waren.

Wel waren de Nederlanders, naast gierige bedriegers, natuurlijk ook hartstikke oversekst. In The Dutchionary staan talloze voorbeelden van de vulgaire aard van ons Hollanders, zoals ‘to make a dutchess’ waarbij je seks hebt met je schoenen nog aan; en Dutch dumplings zijn niets anders dan billen. Maar denk je misschien dat de Dutch hoe iets te maken heeft met onze wetgeving op het gebied van prostitutie? Fout: het is de gangbare naam voor een rechthoekige schoffel.

Zuipen deden we toen ook al flink. Dutch milk is een ander woord voor onze goudgele rakker, het biertje. Als we daar maar genoeg van drinken krijgen we Dutch courage: overmoedigheid door alcohol. En dan kunnen we zomaar opeens een Dutch concert gaan geven en totaal uit de maat door elkaar heen spelen. Blijkbaar.

Gelukkig zijn zeker niet alle uitdrukking in The Dutchionary negatief: een Dutchman’s measure was het extraatje dat een verkoper aan klant gaf, en dus juist erg positief. Ten slotte was er ook sprake van enige Nederlandse trots, zoals te zien aan de uitdrukking If you ain’t Dutch, you ain’t much.

Is dit boek iets voor jou?

JA – Als je eens flink met je neus op de feiten gedrukt wilt worden (hoewel, feiten?). 
NEE – Als je iets te trots bent op je Nederlandse afkomst en geen negatief woord erover wilt horen.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Waarom zijn de woorden ‘papa’ en ‘mama’ in zo veel uiteenlopende talen zo vergelijkbaar? Is je schoonfamilie echt schoon, of misschien toch mooi? Hoezo is schelden in een andere taal zoveel minder erg? Of lijkt dat maar zo? [/intro]

Het uitgangspunt van Liesbeth Koenen in ‘Wat je zegt gaat vanzelf’ is haar verbazing over wat we weten over taal zonder het te weten. En die kennis is inderdaad indrukwekkend. Dagelijks gebruiken we duizenden woorden zonder daar noemenswaardig over na te denken. En zelden gaat het fout. Daar kun je – inderdaad – een boek over vol schrijven!

Want wat is het verschil tussen ‘opkijken’, ‘opzien’, ‘afkijken’ en ’afzien’? En tussen ‘Clara verkoopt Kees vlees’ en ‘Clara verkoopt ‘t ‘m’? En tussen ‘hen’ en ‘hun’? Voor de eerste twee vragen laat ik je zelf puzzelen. Wat betreft 'hen' en 'hun': deze eeuwige strijd is de schuld van een zeventiende-eeuwse grammaticaboekenschrijver die graag mensen pestte.

Liesbeth Koenen heeft duidelijk extra aandacht voor gebarentalen, wat heel fijn is; er zijn namelijk nog zoveel mensen die niet weten dat een gebarentaal een volwaardige taal is met een eigen grammatica. En ja, hoe handig zou het zijn als iedereen gebarentaal kent? Dan kun je inderdaad op feestjes waar de muziek te hard staat tóch gewoon met elkaar praten!

Is dit boek geschikt voor jou?

JA: Begin je net met een studie taalwetenschap of is taal je nieuw ontdekte hobby? Of heb je een nieuwe vriend/vriendin die jouw liefde voor taal niet snapt? Dan is ‘Wat je zegt gaat vanzelf’ verplichte literatuur.

NEE: Ben je fan van Paulien Cornelisse, Marc van Oostendorp en de blog ‘de Taalpassie van Milfje’? Dan biedt ‘Wat je zegt gaat vanzelf’ misschien weinig nieuws meer. Maar dat betekent niet dat het geen superfijn boekje is voor in de trein of op de wc.

Auteur: Liesbeth Koenen
Uitgever: De Kring
Jaar: 2019
Aantal pagina’s: 144
Prijs: €14,99


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Voor de ingewijden in de moderne poëzie geeft de titel al weg wie de inspiratiebron van dit boek moet zijn geweest voor Guus Middag. Poëzie is al lang geen ver-van-je-bedshow meer, zo laat ook deze muziekformatie zien: je kunt het gewoon op de radio tegenkomen. En die poëzie van tegenwoordig verdient meer aandacht.[/intro]

Door Berith van Pelt

Guus Middag verzamelde twintig hedendaagse gedichten die hem raken, en hij vraagt zich elke keer af waarom zo’n gedicht hem raakt. Het resultaat is een persoonlijke bloemlezing, met gedichten van bekende en minder bekende dichters, hiphoppers en zangers en zangeressen. Het boek gaat niet over wat goede poëzie is en is ook niet bedoeld om een overzicht van moderne dichters te geven. En daarom is het juist zo mooi.

In de stukken die Middag over de gedichten schrijft, herken je soms klassieke poëzieanalyse, maar vaak is het ook een persoonlijke zoektocht: een worsteling met de tekst, de lading en de betekenis. Doordat Middag zelf duidelijk aan het woord is in de stukken, voelt het oprecht en kun je hem makkelijk volgen in zijn gedachtegang.

De gedichten verschillen van elkaar: ze variëren van korte, rijmende gedichten tot lange zinnen die zonder eind over de regels en de pagina’s lijken te lopen. Uit de verbanden die Middag in zijn beschouwende stukken legt – met de Bijbel, literatuur en geschiedenis – en de interpretaties die hij te berde brengt, wordt duidelijk dat hij weet waar hij over praat. Deze gedichten zijn zeker niet de eerste die hij onder ogen krijgt en literatuur in het algemeen is hem niet vreemd. Dit biedt de lezer interessante nieuwe invalshoeken en een helpende hand bij het duiden van de gedichten.

Als je een paar gedichten met beschouwing gelezen hebt, merk je dat je in het volgende gedicht oplettender bent. Wat zou de dichter bedoeld hebben met bepaalde woordkeuzes en zinsneden? Ik zag opeens verbanden tussen woorden en zinnen die ik bij een eerste, op zichzelf staande lezing niet gezien zou hebben. Middag toont je dus niet alleen zijn interpretatie, maar helpt je ook een eigen lezing te vinden.

Een boek om van poëzie te (leren) genieten. Een ode aan de moderne poëzie en de vele variaties die ze rijk is. De wereld mag dan plat zijn, de poëzie van tegenwoordig is dat zeker niet.

Is dit boek iets voor jou?

JA - Als je dol bent op poëzie, maar je best vaak afvraagt wat je nu eigenlijk aan het lezen bent.

NEE - Als je poëzie liever zelf analyseert en geen behoefte hebt aan iemand die je door de tekst heen gidst.

Meer van Guus Middag


923 shares

Ik snap 'm niet

De nieuwe CD van je lievelingsartiest kopen, het boekje uit het doosje peuteren en de teksten meelezen tijdens het luisteren. En dan fantaseren waar en waarom de muzikant het nummer schreef. Aan dat sentiment van vóór het Spotify-tijdperk doet de boekenreeks Taalkunstenaars me denken.

Door Aafke Schoenmaker

Koen Jansen, beter bekend als rapper Diggy Dex, schreef het eerste deel van de Taalkunstenaars-reeks. In het boekje zijn een aantal van zijn teksten opgenomen met uitleg en achtergrondverhaal door the artist himself.

Hij begint bij zijn allereerste tekst: een sinterklaasgedicht voor zijn opa. Dan volgen in de overige hoofdstukken lyrics uit zijn tijd bij De Amersfoortse Coöperatie (D.A.C.) en uit verschillende periodes uit zijn solocarrière. Denk aan zijn grote hit Slaap lekkers (fantastig toch) met Eva de Roovere, waarin hij rapt over de avond dat hij zijn vriendin ontmoette, en Treur Niet (Ode Aan het Leven), waarin hij de goede en slechte kanten van het leven bezingt.

Op een serieuzere toon dan ik van hem had verwacht (sorry, Diggy) vertelt de rapper in zijn debuut over spelen met taal, rijmschema’s, flow, de kracht van woorden én zijn eigen levensverhaal.

Is dit boek iets voor jou?

JA: Als je Diggy Dex-fan bent (of sowieso van Nederlandse hiphop houdt) en benieuwd bent naar de man achter de lyrics.

NEE: Als je geen idee hebt wie Diggy Dex is en het je eigenlijk ook niks kan schelen.

Bestellen:


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro] Japke-d. Bouma kennen we van haar scherpe columns in nrc.next en NRC Handelsblad. Regelmatig schrijft ze haar verbazingen en gedachten over taal en kantoorclichés van zich af. In Mag ik even iets tegen je aanhouden? en 66 andere stukjes communicatie naar de mensen toe zijn 67 van haar columns gebundeld. [/intro]

Door: Fieke van der Perk

Van verkleinwoorden tot het gebruik van ‘fuck’ in elke situatie, en van de taal die politici bezigen (die overigens ook prima zou passen op een schoolplein) tot de inburgering van Bokito; Bouma bekritiseert het allemaal en steekt haar mening weer niet onder stoelen of banken. Na 67 columns over zoveel uiteenlopende onderwerpen hoop je haar echter nooit in levenden lijve tegen te komen. Want, wat kun je dan nog wel zeggen?

De onderwerpen die ze behandelt, zijn echter wel zeer herkenbaar en gaan niet alleen over termen die je in kantoortuinen om de oren vliegen. Ze beschrijft 10 taalparels uit Boer zoekt vrouw en schrijft over de taal die wordt gebruikt in Heel Holland bakt, en geef toe: dat soort programma’s kijken we allemaal op zondagavond. Het lezen van deze columns is dus een feest der herkenning en ja, ook Bouma zijn de pornografische dubbelzinnigheden in Heel Holland bakt opgevallen.

Wat jammer is, is dat het boek écht een opsomming van columns is. Een persoonlijk inleidend hoofdstuk of een reflecterend laatste hoofdstuk zouden een waardevolle toevoeging zijn geweest. Doordat het boek zoveel korte hoofdstukjes bevat, 2 à 3 bladzijden per column, leest het wel heerlijk weg. Je vliegt door het boek en denkt dan stiekem toch: “Ach, nog ééntje dan!”

Is dit boek iets voor jou?

JA: Zijn eerdere boeken van Bouma je bevallen en ben je op zoek naar een nieuwe aanwinst voor in het kleinste kamertje? Dan is dit boek een absolute aanrader!

NEE: Als je trouw Bouma’s columns leest, dan biedt dit boek eigenlijk niets nieuws.


Eerder verscheen er al een column van Japke-d. Bouma op onze site.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro] Wat is die tori? Die gedachte moet de aanleiding voor Jiska Duurkoop zijn geweest om zich te verdiepen in Nederlandse straattaal. Onderzoek onder ervaringsdeskundigen, observanten en taalwetenschappers resulteerde in het boek Straatpraat: Hoe moderne straattaal Nederland verenigt en verdeelt. Voor sommigen een dagelijks communicatiemiddel, voor anderen een totaal onbegrijpelijke geheimtaal. Duurkoop geeft met haar boek een inkijkje in de wondere wereld van taalvariëteit. [/intro]

Door: Berith van Pelt

Duurkoops boek gaat niet alleen over strati takki: ze leidt het onderwerp in met een brede inleiding over taalvariëteit in het algemeen. Het eerste hoofdstuk gaat over de manier van onderzoek doen naar (straat)taal. Met een wetenschappelijke studie in de achterzak doet dat de lezer toch deugd. Daarna plaatst ze straattaal in perspectief. De jeugd van tegenwoordig, je hoort het je oma zo zeggen. Maar is straattaal wel echt een product van deze tijd? En natuurlijk spreekt niet iedereen die geen straattaal spreekt precies hetzelfde Nederlands. Duurkoop stipt in haar boek verschillende taalvariëteiten aan, waarvan de meeste ons niet onbekend zijn: denk aan kantoortaal en Korterlands.

En dan komt het hoofdstuk waar de titel van het boek de lezer naar doet verlangen: straatpraat. Duurkoop beschrijft uitgebreid wat ze van haar informanten binnen en buiten straattaalsprekende groepen jongeren heeft geleerd. En die geven aan dat straattaal gaande is. Toch brengt de auteur steeds dezelfde boodschap naar voren: het verandert heel snel en eigenlijk weten we als buitenstaander maar weinig. Dat is natuurlijk juist de bedoeling, dat de buitenstaander er niets van begrijpt. Zodra je ouders of docenten het ook over fissa’s met matties gaan hebben, is voor jou als jongere de lol er snel vanaf.

In de volgende hoofdstukken gaat Duurkoop verder in op de rol die identiteitsvorming speelt bij het wel of niet gebruiken van straattaal en bekijkt ze straattaal en de toekomst daarvan van een afstandje. Bij straattaal is het namelijk niet alleen belangrijk wat deze is, maar ook wie deze is. Op die vragen geeft het boek geen sluitend antwoord en dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Na herhaaldelijk gelezen te hebben dat straattaal als groepstaal fungeert en dat er verschillende motieven zijn om je bij een groep te willen aansluiten, had ik graag meer de diepte in gegaan. Maar neem het Duurkoop eens kwalijk: net toen ze dacht dat ze kon biten, kwam de taal weer anders.

Meer lezen? Jiska Duurkoop schreef eerder een column over haar boek.

Is dit boek iets voor jou?

JA: Als je een brede interesse hebt in taal, je altijd al afgevraagd hebt wat patta’s zijn of je zorgen maakt over onze taalverloedering.

NEE: Als in jouw voorkennis over de rol van taal de termen ‘identiteit’, ‘authenticiteit’ en ‘conventies’ al geïntegreerd zijn.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Wat ik het leuke van taalkunde vind? Met taalkundigen, of in elk geval mensen die van taal houden, kun je oneindig ouwehoeren over zaken en woorden die andere mensen heel normaal vinden. De Whatsappgroep van de redactie Taalvoutjes is daar geen uitzondering op: geregeld hebben we hele conversaties over woorden of gezegden, waar ze vandaan zouden komen en waarom ze eigenlijk zo raar (en daarom zo mooi) zijn. Veel van onze woordweetjes komen dan ook uit dat soort gesprekken.[/intro] Door Jojanneke Drapers In U als scheldwoord kwam een prachtig voorbeeld van zo’n gesprek naar voren. Auteur Marc van Oostendorp ging koffie drinken met een stel taalliefhebbers; iemand noemde de koffie ‘prima’ en er ontstond een gesprek van een halfuur over het woord ‘prima’. Bij driekwart van mijn vrienden hoef ik zoiets niet te proberen, want dan krijg ik zo’n ‘heb je háár weer’-blik. Om die reden is dit boek - in elk geval voor mij - een ware verademing. Van Oostendorp gaat op enorm droge wijze in op taalverschijnselen die je niet vaak uit de mond (dan wel pen) van ‘een professor met een grijze baard’ hoort/ziet komen. De mogelijkheden van het veelzijdige woord ‘kut’ worden bijvoorbeeld uitgebreid besproken, inclusief voorbeelden – waar mogelijk van Twitter gehaald, dus met spelfouten en andere grove uitspattingen. Maar om die grofheid gaat het juist niet bij Van Oostendorp. In U als scheldwoord wordt ons compleet onbevangen een kijkje gegund in de Nederlandse taal, zoals die door weinigen wordt bekeken. Van Oostendorp heeft niet alleen Twittertaal uitgeplozen, maar ook de uitspraak van het woord 'lychee' en de taal van vierjarige kinderen komt aan bod.  Daarnaast ga je je vanzelf verwonderen over hoe knullig het woord ‘koffie’ wordt als je het heel vaak op één bladzijde leest. Ben je iemand die zich vooral stoort aan ‘de taal van de jeugd’, straattaal haat en Twitter verwerpelijk vindt? Dan zou ik dit boekje lekker laten liggen. Als je je echter door bovenstaande voorbeelden aangesproken voelt en ook nog nieuwsgierig bent naar waarom de uitdrukking ‘vrouwen en kinderen eerst’ in het voetbal wordt gebezigd - om maar wat te noemen -, dan moet je nú naar de winkel rennen, of bestel het boek online. Benieuwd naar meer? Lees dan ook eens de column ''Ja' als een warrelwind van emoties' die Marc van Oostendorp voor ons schreef.

Is dit boek geschikt voor jou?

JA: Als je je al tijden afvraagt waarom sommige mensen ‘kartholiek’ zijn – en wat dat eigenlijk is. NEE: Als je je liever niet helemaal de moeder wilt verbazen over de pracht van taal (en al helemaal niet hoeft te weten waar die uitdrukking vandaan komt). [line]

Meer van Marc van Oostendorp:


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]'Columns schrijven is een kunst, een kunde', zegt Wim Daniëls treffend in de inleiding van het boek Er staat een mug op tafel. Sterker nog, Daniëls meent dat de inhoud van een column er in feite niet toe doet; het gaat om de stijl. Volgens hem is een goed geschreven column een stilistisch hoogstandje dat tevens een lach uitlokt. In Er staat een mug op tafel vind je 52 van die hoogstandjes, en dubbel zoveel humor.[/intro] Door Bastiaan Weldring Dat taal en humor goed samengaan, blijkt eens te meer in deze bundel. De columns - één per hoofdstuk - lezen lekker vlot weg en variëren onderling in stijl dankzij de elf verschillende columnisten die aan het boek meewerkten. Die afwisseling is prettig. Tegelijkertijd is het niet alleen de stijl die de columns aantrekkelijk maakt: ze zijn ook inhoudelijk een feest om te lezen. Elke hoofdstukje, nooit meer dan twee pagina's lang, laat je steeds eventjes stilstaan bij een nieuw taalkundig inzicht. Je valt van pure verwondering het ene moment in ongegeneerd gegrinnik het andere. Een leuke wetenswaardigheid uit het boek is dat het kortste Nederlandse gedicht, van de hand Joost van den Vondel, tevens een palindroom is, oftewel een keerwoord (denk aan 'lepel' en 'parterretrap'). Het gaat als volgt: 'U, nu!' Een verrijking van je taalkennis, nietwaar? Een ander mooi voorbeeld is de column van André van der Lugt, die de betekenis van het woord 'draalven' in het gelijknamige hoofdstuk uitlegt. De betekenis volgens Van der Lugt: 'Het hinderlijk achterblijven ten opzichte van de groep tijdens een rondleiding in de mergelgrotten van Limburg.' Later blijkt dat hij het woord ooit zelf heeft bedacht uit irritatie dat er op het woord 'twaalf ' niets rijmt! En warempel, hij heeft gelijk! Probeer maar een rijmend woord te vinden ... (als het lukt, horen we het graag in de reacties.) In de inleiding geeft Daniëls het al aan: het column-genre behoort eerder tot de fictie dan non-fictie. Die gedachte bekruipt je ook tijdens het lezen van deze verhalen, zo wonderlijk zijn sommige. Maar waar de grens tussen waarheid en fantasie soms onduidelijk is, blijft de boodschap van de columnisten helder: taal is veelzijdig, veranderlijk en verrassend. Er staat een mug op tafel nodigt de lezer zo toegankelijk uit om zich over de Nederlandse taal te verwonderen. Is dit boek geschikt voor jou? JA: Zin om te grinniken over taal? Dit boek biedt je ruim de gelegenheid! NEE: Taal of humor zijn niet jouw ding? Dan is dit boek dat ook niet. Auteur: Kees van der Vloed (red.) Uitgeverij: Aspekt Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 111

923 shares

Ik snap 'm niet

Image result for voornamenboek van dale [intro]Wat hebben Cedric, Frodo, Jari, Merlin en Wendy gemeen? Het zijn enkele namen die bedácht zijn door schrijvers. De verhalen waarin deze personages met die namen voorkwamen werden populair. Frodo komt bijvoorbeeld van het Germaans frod en betekent 'slim, wijs, ervaren', maar de naam is vooral bekend geworden door de gelijknamige hobbit in de trilogie The Lord of the Rings. En de Schotse schrijver J.M. Barrie bracht onbedoeld de naam 'Wendy' in de mode met zijn boeken over Peter Pan en diens vriendin Wendy Darling.[/intro] Door Bastiaan Weldring Taalliefhebbers kunnen hun hart ophalen met het nieuwe taalboek dat recentelijk is uitgekomen: het Van Dale Voornamenboek. Voor dit boek hebben Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar opnieuw hun krachten gebundeld; vorige maand schreven ze er al een column voor ons over. Het Voornamenboek behandelt de meestvoorkomende namen in Nederland en Vlaanderen en voorziet ouders in spe van tips en achtergrondinformatie bij het kiezen van een naam. De opzet van het boek maakt het echter ook interessant om te lezen voor mensen die geen directe affiniteit hebben met de ontdekking of herkomst van namen. Zo gaat het Voornamenboek niet alleen in op de historische context van namen, maar maken de auteurs soms ook connectie met de actualiteit. Zo is de naam 'Hermione' voor velen bekend als een Harry Potter-karakter dat ontsproot aan de fantasie van auteur J.K. Rowling. Echter, de naam kwam al voor in de Griekse mythologie: Hermione is de dochter van Helena van Troje en Menelaos van Sparta. Al dit soort wetenswaardigheden krijg je mee in kaders, verspreid door het boek. Het Voornamenboek is een echt 'bladerboek': leuk om zo nu en dan in gezelschap tevoorschijn te toveren en ieders naam onder de loep te nemen, maar ook interessant om in je eentje door te speuren op zoek naar leuke feitjes. Zo kijk ik er echt naar uit om opa Sonny weer eens te spreken en hem te vertellen dat zijn naam eigenlijk 'jochie, kereltje, mannetje, ventje' betekent. Meer lezen van de schrijvers van dit boek? Check ook eens Waarom is een witte neushoorn grijs (en een zwarte ook)? en Gluren bij de buren! Is dit boek geschikt voor jou? JA: weet je nog niet waar jouw eigen naam vandaan komt? En die van je vriend(in), ouders, collega's en de buschauffeur? Of zoek je nog een naam voor je ongeboren kind? Tijd voor dit boek! NEE: tutoyeer je niemand en spreek je mensen structureel aan bij hun achternaam? Dan moet je misschien wachten op een volgend deel. Auteur: Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar Uitgeverij: Van Dale Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 400 Meer van Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar:

923 shares

Ik snap 'm niet

Moeder van glas - Roos SchlikkerTaalliefhebbers zijn ook maar mensen. Dat bewijst Roos Schlikker met haar nieuwe boek Moeder van glas. Waar ze voor ons vijfde boek nog een column schreef over de bijzondere grammatica van haar zoon, snijdt haar eigen boek heel andere thema’s aan. Schlikker schrijft over haar moeder, die onlangs door een noodlottig ongeval overleed.  Door Berith van Pelt Moeder van glas is geen ode aan de vrouw die haar het leven gaf en ook geen afrekening met haar verleden; het is een zoektocht naar de vrouw achter haar moeder. Die vrouw leerde Schlikker pas laat in haar leven echt kennen. Ze groeide op met een moeder die alles goed vond, in een gezin waar haar vriendinnen graag kwamen omdat daar altijd alles mocht. Het zal voor niemand een verrassing zijn dat het gras bij de buren altijd groener lijkt dan het is. En in het geval van de moeder van Roos was dat zeker zo. De buitenwereld zag het niet, maar Schlikker wist al vroeg dat het in haar moeders hoofd soms anders werkte. In grote gebeurtenissen en kleine details legt ze uit hoe ze merkte dat er een storm woedde in haar moeders hoofd. De manisch-depressieve storm, zoals ze pas veel later zou leren. Schlikker is zeker niet de eerste die een boek wijdt aan een dierbare met een stormachtige mentale gesteldheid en de gevolgen daarvan op het gezinsleven. Maar ze gaat verder dan alleen een beschrijving van de gebeurtenissen. Ze gaat met haar moeder in gesprek en probeert haar te begrijpen. En ook wie zich niet identificeert met de schrijfster dan wel met haar moeder, voelt mee met de rouw, de frustratie en het onbegrip. En dat komt natuurlijk door de inhoud van het verhaal, maar hier blijft ook Schlikkers talent voor taal niet onopgemerkt. Ze vertelt haar verhaal in fijn leesbare, rauwe, meeslepende en op gepaste momenten grappige woorden. Met haar boek geeft Schlikker haar moeder een stem en haar eigen verdriet een plaats.   Auteur: Roos Schlikker Uitgeverij: Pluim Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 198

Wil jij kans maken op dit boek? Kijk dan snel bij onze winactie!

Meer van Roos Schlikker:

923 shares

Ik snap 'm niet

Fuck yes, eindelijk een boek dat ons leert om vaardiger te vloeken en slimmer te schelden! Het Groot Nederlands Vloekboek geeft een vrolijke verkenning van onze taal. Het neemt ons mee op een duizelingwekkende tocht langs allerlei aspecten van vloeken en schelden in de Lage Landen en ver daarbuiten. Aanstootgevend taalgebruik, zoals vloeken, scheldwoorden, verwensingen en ander onaardigs: het komt allemaal aan bod.  Door Susan Muskee En voor wie nu roept dat een vloekboek over vloeken hoort te gaan en niet over schelden, is er een passend antwoord: Fuck off. Want dit boek is leuk. Niet omdat vloeken en schelden zozeer leuk is (oké, toegegeven, ik ben geregeld grof in de mond en hoopte heel misschien stiekem nog wat smeuïge aanvullingen op mijn vocabulaire te vinden), maar vooral omdat het ontzettend interessant is. Vloeken en scheldwoorden geven inzicht in de samenleving, in onze geschiedenis en in de werking van ons taalbrein. Schrijvers Willem van Beylen, Robbe Verlinden, Marten van der Meulen en Fieke van der Gucht behandelen in elk van de twintig hoofdstukken een vloek, scheldwoord of anderzijds scabreuze taaluiting die in het Nederlands terug is te vinden. Van belhamel tot kloothommel en van teef tot randdebiel, iedere verwensing wordt gelegd langs een meetlat dat de 'scheldschade' aantoont. Vergezeld door kleurrijke tekeningen wordt de herkomst van iedere taaluiting uiteengezet. Daarnaast zorgen weetjes over bijvoorbeeld de klank van scheldwoorden en of je beter pijn kunt verdragen als je vloekt voor een interessante afwisseling. Twintig hoofdstukken is eigenlijk veel te weinig voor een boek als dit. De Nederlandse taal is zóveel vloeken en verwensingen rijk, dat het eigenlijk zonde is om er slechts twintig uit te lichten. Want waarom roepen we wel "Jezus Christus!" maar niet "Jannes Krijgsma!" als die laatste parkeerplek net voor onze neus in wordt gepikt terwijl we al drie rondjes over het parkeerterrein hebben gereden? Is het de klank of toch de betekenis? Waar komt het woord 'schobbejak' vandaan en waarom gebruiken we het vandaag de dag niet meer? Ik heb zo het idee dat Het Groot Nederlands Vloekboek nog minstens vijf vervolgedities zou kunnen krijgen. Tot slot doet Het Groot Nederlands Vloekboek zijn naam eer aan, want groot is ook echt groot. Met een afmeting van 31,5 x 25 x 2 cm en een oranje hardcover is het een imposant voorwerp om in je boekenkast te hebben staan. En je hebt meteen een groots cadeau om een fucking goede beurt te maken op de verjaardag van je lievelingsoma. PS ook leuk: er is zelfs een Groot Vlaams Vloekboek! Is dit boek geschikt voor jou? JA: als je godbetert nu eindelijk weleens nieuwe krachttermen wilt leren om uit het raam te roepen als die achterlijke gladiool van een buurman op zaterdagochtend wéér om godvergeten half acht begint met boren. NEE: als je lid bent van de Bond tegen Vloeken en genoeg hebt aan het roepen van "potjandorie!" als je je kleine teen stoot aan die tyfustafelpoot. Auteurs: Willem van Beylen, Robbe Verlinden, Marten van der Meulen, Fieke van der Gucht Uitgeverij: Lannoo Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 272

Hebben?


923 shares

Ik snap 'm niet

Kleine spoiler: de titel van Paulien Cornelisses nieuwste boek Taal voor de leuk geeft eigenlijk alles weg over de inhoud. Dit boek gaat over taal. Voor de leuk. We kennen natuurlijk allemaal al Taal is zeg maar echt mijn ding en En dan nog iets. Het nieuwste werk is een waardig opvolger van die twee.  Door Jojanneke Drapers Paulien Cornelisse doet waar zij goed in is: talige en minder talige fenomenen opsporen, observeren en analyseren. Vervolgens beschrijft ze in korte en gevatte stukjes wat haar opvalt. Wie denkt dat Taal voor de leuk een verzameling is van totaal van elkaar geregen losstaande verhaaltjes, heeft het mis: het is een soort Het Jaar Rond in Taal. Stukjes sluiten thematisch op elkaar aan; Sinterklaas, Valentijnsdag en Pasen komen bijvoorbeeld langs - samen met alle clichés die erbij horen - en worden aangevuld met dingen waar ik nog nooit bij had nagedacht, of nog niet wist. Zo schijn je in dertiende-eeuws Engeland, mocht je daar ooit terechtkomen, beter niet over mensen te kunnen zeggen dat ze nice zijn. Tijdens het lezen zul je talloze dingen herkennen. Of het doet je denken aan uitspraken die je zelf zijn opgevallen. De oude dame die opmerkte: "Ik houd niet meer zo van nare dingen", deed mij denken aan al die jonge, hippe mensen die in hun Tinderprofiel graag vermelden dat ze van ‘reizen, lekker eten en leuke dingen doen’ houden – want wie houdt er nou niet van een open deur? Los van dingen waar ik zelf nog nooit over had nagedacht, bespreekt Paulien ook dingen die mij en vast ook de rest van Nederland al waren opgevallen – ook gezien het aantal inzendingen bij Taalvoutjes. Ik was blij (of nou ja, blij?) de reclameslogan van Fonq weer terug te zien: ‘Fonq vind jouw mooi’. Zelfs hierover heeft Paulien geen uitgesproken mening, maar het doet je wel beseffen dat dit een prachtige taalode is aan deze tijd om in je kast te hebben en over vijftig jaar weer eens terug te lezen. Meermalen ziet Paulien de noodzaak om aan te geven dat zij de baas van de taal niet is. Ze heeft niets over te zeggen over hoe mensen spreken, dus observeert ze. Een nuchtere kijk op taal, waar veel mensen wat van zouden kunnen leren. Ik zelf ook nog weleens, merk ik: zo schrijft Paulien Cornelisse ‘seks’ in haar boek als ‘sex’. Daar vind ik iets van, maar wat ga ik eraan doen? Is het boek daardoor minder leuk? Nee. Eigenlijk is Cornelisses kijk op taal een wijze levensles. Observeer, verwonder je, en schrijf er een stukje over.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: als je taal liever bewondert dan erover zeurt. NEE: als je liever zeurt over taal dan het bewondert.
Auteur: Paulien Cornelisse Uitgeverij: Cornelisse Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 256 Meer van Paulien Cornelisse:

923 shares

Ik snap 'm niet

Wim Daniëls siert zelf de cover van zijn boek Koken met taal. In koksbuis kijkt hij de lezer aan, pannendeksel in de hand. Je zou kunnen denken dat hij zich thuisvoelt in de keuken, maar iets in zijn houding verraadt dat hij andere dingen beter kan. Dingen met taal bijvoorbeeld, zoals dit boek laat zien. Door Berith van Pelt In Koken met taal beschrijft Daniëls veel verschillende taalverschijnselen. De relatie tussen koken en taal is simpel gelegd: net zoals je bij het koken met verschillende ingrediënten een al dan niet succesvol gerecht maakt, maak je met letters, woorden en zinnen een al dan niet succesvolle tekst. In het boek staan vooral innovatieve taalrecepten centraal, van bestaande woorden tot nieuw gevormde woorden en andere creatieve vondsten. Die nieuwe woorden en voorbeelden zijn vaak grappig – kijk maar eens wat er gebeurt als je de eerste letter van kanaalrondvaart weglaat –, soms flauw – Hij is tien centimeter groot, woont in een bos en heeft rode konen? Paulus de bloskabouter –, af en toe wat vergezocht – de omschrijving bij andrijvie luidt: vragende uitroep naar een vrouw die in de Dode Zee drijft; ze hoeft niet noodzakelijkerwijs An te heten – en geven soms hele nieuwe inzichten – er bestaat een woord voor flirten tijdens een rookpauze: smirten. Die voorbeelden beschrijven ook het boek als geheel: het is vaak grappig, soms flauw, af en toe wat vergezocht en geeft soms nieuwe inzichten. De link met koken komt in sommige hoofdstukken, bijvoorbeeld wanneer Daniëls het heeft over lekkernijen die vernoemd zijn naar de streek waar ze vandaan komen, sterk naar voren, maar is in andere hoofdstukken wat verder te zoeken. Ondertussen vliegen de taal- en woordgrapjes je om de oren. Van sommige van die grapjes, zoals de Komma Sutra waarin Daniëls komma’s laat optreden als bedpartners, weet je dat de voorpret voor de schrijver bijna groter geweest moet zijn dan de lol die je er als lezer aan beleeft. Daniëls onderbouwt zijn bevindingen in het boek met verhalen, hetzij uit eigen ervaring, hetzij uit ervaring van anderen. Enkele van die verhalen doen vermoeden dat ze verzonnen zijn om een verschijnsel passend te illustreren, maar de waarheid daarover laat ik graag in het midden. Hoewel iets meer taalkundige uitleg voor een geoefende taalfanaat een mooie toevoeging had geweest, is Koken met taal een leuk boek om je te verbazen over taal, je eigen gekke taaluitingen te herkennen en nieuwe woorden te leren die je op de volgende verjaardag vakkundig in een alledaags gesprek kunt gebruiken. Is dit boek iets voor jou? JA – Als je net als wij heel hard kunt lachen om ‘konijnen bouten in zoet zure saus’. NEE – Als je geen voorstander bent van nieuwigheden in taal. Of als je niet van koken houdt.
Auteur: Wim Daniëls Uitgeverij: Thomas Rap Jaar: 2018 Aantal pagina's: 192
 

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Scrummen, staand vergaderen en afspraken inschieten. Japke-d. Bouma is klaar met alle kantoorclichés en de nieuwe kantoortaal, waarmee eigenlijk niets nieuws gezegd wordt. Tegen alle mensen die het hebben over content, papadag, de punt op de horizon en in je kracht staan zegt Bouma: “Ga lekker zélf in je kracht staan”.[/intro] Door Fieke van der Perk Van bureau tot vergaderruimte, en van flexplek tot vouwfiets, alle kantoorclichés komen voorbij. Op een luchtige en humoristische, ietwat gefrustreerde toon neemt Bouma je in 40 korte hoofdstukjes mee op reis door het hele kantoorgebouw. In elk hoofdstuk werkt ze een thema uit, waarbij wordt ingegaan op het gebruik van woorden, wat deze woorden eigenlijk betekenen en zet ze uiteen waarom een groot deel van deze woorden eigenlijk helemaal niet zo nieuw, hip en modern zijn als alle kantoorbobo’s misschien denken. Nadat alle frustraties geventileerd zijn, geeft Bouma gelukkig ook nog wat tips over hoe het dan beter wél kan op kantoor. Uiteraard met een flink sarcastische ondertoon. Zo raadt ze in het hoofdstuk over de oer-Hollandse kantoorboterham aan om deze voortaan links te laten liggen en tussen de middag een ommetje te maken met je collega’s, maar dan wel om te gaan chinezen, oesters eten of gourmetten, of beter nog: nooit meer terugkomen. Hoezeer je je ook kunt ergeren aan kantoortaal, Bouma zorgt er met dit boek wel voor dat het ontzettend vermakelijk is. Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je zelf op een kantoor werkt en je een van bovengenoemde nieuwe werktermen zelf wel eens gebruikt, dan is dit boek een feest der herkenning. Werk je niet op kantoor? Dan is dit boek ook fantastisch om te lezen en word je misschien nog wel gelukkiger in je huidige baan! NEE: Als je op zoek bent naar een boek dat je in een ruk uit kunt lezen, dan is dit misschien niet het boek voor jou. Auteur: Japke-d. Bouma Uitgeverij: Thomas Rap Jaar: 2017 Aantal pagina’s: 153

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Taal is constant in ontwikkeling, bijvoorbeeld door invloeden uit het Engels of via het internet. Het mooie daaraan is, dat men altijd een momentopname zou kunnen maken van onze taal en dat is precies wat woordenboekmaker Ton den Boon met Dat gaat ’m niet worden heeft gedaan. Zijn nieuwste boek is een greep uit de taalcolumns die hij driewekelijks voor Trouw schrijft en die opvallende trends in ons taalgebruik signaleren.[/intro] Door Daniël Klok Neem nou ‘regenboogtaal’ en ‘taalporno’. Samenstellingen die in eerste instantie de wenkbrauwen misschien doen fronsen, maar bij nader inzien eigenlijk heel logisch zijn. In de juiste context gebruikt, dan. Regenboogtaal bijvoorbeeld, is de taal die officiële instanties bezigen om mensen die zich niet identificeren met de binaire genderverdeling tegemoet te komen. Zo verruilde de onlangs overleden Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan de gebruikelijke aanhef in zijn toespraken – ‘Geachte dames en heren’ – voor ‘Lieve Amsterdammers’. Typische regenboogtaal. Wat de uitdrukking ‘taalporno’ betreft; de samenstelling van een willekeurig woord, gevolgd door -porno, is ontstaan op het internet. Ton den Boon geeft hier cat porn als voorbeeld. Dit gaat in geen enkel geval over seks met dieren, maar over niet-seksuele online filmpjes met schattige, capriolen uithalende katten. Filmpjes waar men zich naar hartenlust aan kan ‘vergrijpen’. Interessant is ook, dat Den Boon sommige taalontwikkelingen wijt aan het feit dat taal de visie van taalgebruikers op de maatschappij weerspiegelt. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de verandering van de connotatie bij het woord ‘vluchteling’. Voorheen werd dit woord alleen gebruikt voor iemand die gedwongen zijn of haar vaderland moest ontvluchten, bijvoorbeeld door oorlog. Tegenwoordig valt ook de zogenoemde ‘economische vluchteling’ onder dit begrip, waardoor het woord ‘vluchteling’ synoniem is geworden voor ‘migrant’. Volgens Den Boon kan dit veranderde gebruik van het woord een ongunstig effect hebben op humanitaire hulp. Ook diept hij in zijn columns de oorzaak van de taalveranderingen uit en laat hij zien wat de herkomst van een woord is. Hierdoor maakt hij bij veel veranderingen duidelijk dat het eigenlijk erg logisch is dat we het nu zo gebruiken. Dit is te zien bij het veel gebruikte woord ‘faal’, dat van het Latijnse fallere komt, dat ‘bedriegen’ of ‘misleiden’ betekent en dat overeenkomt met het Nederlandse ‘vals’. In Dat gaat ‘m niet worden beschrijft Den Boon de hem opgevallen taalontwikkelingen op een prettige, objectieve manier. Met ongeveer één taalverschijnsel per pagina is het een boek dat je makkelijk even oppakt voor een snelle leessessie! Ook is het leuk om de verklaring te lezen van taal die je stiekem zelf ook bezigt. Dat gaat 'm dus wél worden.   Is dit boek geschikt voor jou? JA: als je de ontwikkeling van een taal interessant vindt en graag mee wilt praten met de 'koele kids'! NEE: als je te goed op de hoogte bent van de taalontwikkelingen om te weten dat men dit boek elk jaar opnieuw zou kunnen schrijven en moedeloos wordt van de oneindigheid van taalverandering. Auteur: Ton den Boon Uitgeverij: Van Dale Jaar: 2017 Aantal pagina’s: 128 Meer van Ton den Boon:

923 shares

Ik snap 'm niet

De taal der liefde - Ton den Boon[intro]“Seks is nu eenmaal een productieve inspiratiebron voor de taal”, schrijft Ton den Boon in de inleiding van De taal der liefde. Daar is het 296 pagina’s tellende Literair woordenboek van seks en erotiek zeker een bewijs van. De auteur verzamelde ruim twintig jaar lang citaten waarin op enige manier naar het rotzooien verwezen wordt. Na dit onderricht in ruim 2600 woorden kennen de vreugden van het echtelijk bed voor de lezer geen geheimen meer.[/intro] Door: Berith van Pelt Opvallend, of niet, is dat er in onze taal best wat Franse woorden zijn ingeburgerd. Want wees eerlijk, wat klinkt er nu zwoeler dan een amour fou of soixante-neuf? Ook uit het Engels hebben we woorden overgenomen; andere moderne talen lijken we minder sexy te vinden. Ook verrassend zijn de seksuele woorden die afkomstig zijn uit de Bijbel. Daarin dient het ingaan tot een vrouw natuurlijk uitsluitend een praktisch nut, maar noemde men het beestje toch liever niet bij zijn eigen naam. Uit de tijd waarin vrouwen in een jozefshuwelijk nog zwanger raakten, kennen we nu daarom nog vaak eufemistische benamingen voor de geslachtsvereniging. Behalve een woordenboek is De taal der liefde vooral een kennismaking met de Nederlandse literatuur. Bijna alle woorden gaan vergezeld van een citaat uit Nederlandse literatuur of lectuur. En het is zeker niet alleen van deze tijd om de daad te benoemen in romans: ook net na de Tweede Wereldoorlog schuwden sommige schrijvers de dingen van de nacht niet. In dertig kaderteksten gaat de auteur uitgebreider in op de invloed van enkele auteurs op ons taalgebruik omtrent het stijfselen. Zo hebben we het hoogstwaarschijnlijk aan niemand minder dan Jan Cremer te danken dat we de kut in uiteenlopende situaties kunnen inzetten als uitdrukking van ongenoegen en blijkt Arnon Grunberg de koning van de pakkende zinnen over seks. En hoewel literaire auteurs bijzonder creatieve vondsten hebben gedaan, is er in het boek nog geen woord beginnend met een ‘X’ opgenomen. De zoektocht is nog niet voltooid. Is dit boek iets voor jou? JA: Als je geen nonnenvlees hebt en niet terugdeinst van het beest met de twee ruggen. En als je geïnteresseerd bent in (de vunzige kanten van) de Nederlandse literatuur. NEE: Als je al moet giechelen als mensen het gedaan hebben en als je denkt een natuurfilm echt over de bloemetjes en de bijtjes gaat. Auteur: Ton den Boon Uitgeverij: Van Dale Uitgevers Verschenen: 2017

Meer lezen van Ton den Boon?


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Verander nooit een succesvolle formule, zullen de makers van het boek Waar komt suikerspin vandaan? (2017) hebben gedacht. Voor de derde keer hebben het Instituut voor de Nederlandse Taal en het Genootschap Onze Taal zich samen ingespannen om een bundel vol met interessante taalvragen- én antwoorden samen te stellen. In 2013 kwam Waar komt pindakaas vandaan? uit (zie hier onze recensie), in 2015 Waar komt hagelslag vandaan? (ook gerecenseerd). Dit jaar verrijken de auteurs onze taalkennis andermaal. Ik kan alvast verklappen: de suikerspin heeft niets met een spin te maken![/intro]   Door Bastiaan Weldring De auteurs beantwoorden de vraag waar het dan wel mee te maken heeft, naast 99 andere vragen, met verve. Met consequent een vraag en antwoord per pagina leent het boek zich uitstekend voor mensen die zich in één ruk een rits aan feiten eigen willen maken. Ook voor diegenen die tijdens een afzakkertje (ken je de betekenis daar al van?) indruk willen maken met een taalkundig weetje, is dit het boek om uit te putten! Daarom licht ik vast een klein tipje van de sluier op! Een afzakkertje, zo leert het boek ons, verwees rond 1730 naar een glaasje brandewijn dat na de thee, koffie of het avondeten werd genuttigd om het eten te laten zakken. Pas een eeuw later zou de term gaan verwijzen naar ‘het laatste drankje’. In die periode kwam eveneens de uitdrukking ‘‘Hij neemt een afzakkertje, maar het loopt verkeerd’’ in zwang. Daarmee bedoelde men dat het drankje niet meer naar beneden liep, maar naar boven kwam ... Misschien wel de leukste eigenschap van dit boek is dat het, net zoals de eerdere twee boeken, aanzet tot verwondering over onze eigen taal. We zijn ons niet altijd echt bewust van welk een verrassend soort woorden we gebruiken. We horen, leren en kiezen woorden in het dagelijks taalgebruik en nemen de betekenis voetstoots aan, zonder dat we eigenlijk weten wat bijvoorbeeld ‘voetstoots’ betekent! Afijn, we kennen de betekenis van het woord wel, maar niet de achtergrond. Wil je die achtergrond voortaan minder snel voetstoots aannemen? In hoofdstuk 19 van Waar komt suikerspin vandaan? leggen de auteurs ook de herkomst van dat woord uit. Laat je verwonderen door dit boek en lees snel ook de overige hoofdstukken!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Wil je dat men tijdens een afzakkertje voetstoots van jou aanneemt dat een suikerspin niets van doen heeft met spinnen, dan ligt dit boek voor jou te wachten in de schappen! NEE: ‘Taal schmaal!’ en suikerspinnen vind je veel te zoet? Laat dit roze boek dan lekker dicht.
Auteurs: Laura van Eerten, Rob Tempelaars, Boukje Verheij, Vivien Waszink (IvdNT), Saskia Aukema, Eva van Delft, Raymond Noë en Kees van der Zwan (OnzeTaal)  Uitgeverij: Thomas Rap Amsterdam Jaar: 2017 Pagina’s: 125 Hebben? 

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]‘Zo. Niks meer aan doen.’ Dat dacht ik zaterdagmiddag voordat ik een housewarming annex verjaarsfeestje gaf. Al weken leef ik tussen de rotzooi van onze verbouwing. En een verbouwing vergaat iedereen hetzelfde: je denkt dat je zo klaar bent, maar dat ben je dan toch niet. Een verbouwing is eigenlijk één groot cliché. Toen ik het boekje ‘Het is jouw feestje!’ opensloeg bij de clichés over klussen, steeg het schaamrood me naar de kaken. Bijna alle zinnen zijn wel geroepen in de afgelopen weken.[/intro] Door Stefanie Meijers Pepijn Hendriks en Wouter van Wingerden verzamelen sinds 2003 dagelijkse clichés, die ze op sociale media plaatsen. Nu is er dus ook een boekje, met een bulk zinnen die iedereen net iets te vaak roept. Clichés voor feestjes, op werk, voor tijdens het ontbijt en dus ook voor tijdens het klussen. “Pas je wel een beetje op?”, wanneer mijn vader weer eens wankel op een ladder stond; “Ik waarschuw niet voor niks!” “Ik probeer je alleen maar te helpen!”, toen ik een spijker compleet scheef in het kozijn sloeg. En mijn moeder en mijn vriend schreeuwden “Je probeert het niet eens …” net voordat ik het bijltje er letterlijk bij neergooide. “Nee, want dat helpt!” Terug naar het feestje. Daar wijden Pepijn en Wouter ook een hoofdstuk aan; het is immers ook de titel van het boek. Bladerend door het boek herleefde ik de hele avond, bijna elke zin is wel door iemand gezegd. Op die manier zijn de schrijvers ook begonnen met hun clichéverzameling: op een verjaardagsfeestje hoorden ze allemaal dezelfde zinnen. Op de middag van ons feest liep mijn vriend op zijn sokken door de woning. “Houd je dat aan?” vroeg ik. “Konden jullie het een beetje vinden?” grapte ik naar de eerste gasten. “Wijntje? Rood of wit?” Net na twaalf uur kreeg ik te horen: “En, voel je je al een beetje jarig?” Het was een gezellige avond. Cliché, hè? Het mooie van deze verzamelbundel is dat het je vol met je snoet op je eigen taalgebruik drukt. Vrijwel alles is weleens uit je mond komen rollen. En dat maakt het ook wel een beetje pijnlijk. Na het doorbladeren van dit boekje durfde ik bijna niks meer te zeggen; bang dat ik er een cliché uit zou gooien. Dus, ‘zeg jij ook eens wat’. Dit boek is een perfect cadeau voor je meest cynische vrienden. Een boek voor hun verjaardag. Lekker cliché. Haal het maar vast in huis, dan is dat ook weer gebeurd. Of niet. Het is jouw feestje.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je kunt erom lachen als iemand op je taalgebruik wijst. Je bent weleens de woonkamer ingelopen met de volgende zin: “Ik zou even niet naar de wc gaan als ik jullie was!” NEE: Je hele muur hangt vol met spreuken als ‘Wees jezelf, er zijn al anderen genoeg’. Je neemt dit zeer serieus. Je leeft stiekem in een cliché, maar wil daar niet op gewezen worden.
Auteurs: Dagelijks Cliché, Pepijn Hendriks en Wouter van Wingerden Uitgeverij: Van Dale Verschenen: 2017

923 shares

Ik snap 'm niet

100 ways to save your ass in English[intro]Situatie: een zakendiner. Je bent met een buitenlandse klant uit eten en het eten smaakt fantastisch. De ober komt eraan en je zegt tegen hem: “Dinner was great! Compliments to the kitchen. You have a great cock!” De beste man begint te stotteren en je klant verslikt zich bijna in z’n rode wijn. En jij? Jij krijgt dezelfde kleur als die betreffende wijn, want een tel te laat besef je dat een cock iets heel anders is dan een cook.[/intro] Door Susan Muskee  Dit was je dus niet overkomen als je 100 ways to save your ass in English van Buffi Duberman had gelezen. In dit boek geeft Nederlands bekendste en meest geliefde taalcoach je honderd praktische tips om je grammatica, uitspraak en woordenschat in het Engels flink te verbeteren. Het boek is opgesplitst in twee delen. Het eerste deel behandelt de meest voorkomende fouten in de Engelse grammatica, uitspraak en woordenschat. Het tweede deel spitst zich toe op het gebruik van de Engelse taal in zakelijke situaties, en bevat daarnaast honderd uitdrukkingen in tien verschillende business-categorieën. Het grootste gedeelte is (hoe kan het ook anders) in het Engels, maar aanvullende uitleg is voor sommige stukken in het Nederlands. Zoals Buffi het zelf zegt: na het lezen van dit boek maak je nooit meer blunders in je telefoongesprekken, zul je de beste zakelijke deals sluiten en weet je jezelf te redden als je iets onverwachts overkomt tijdens je (zaken)reis. En dat klopt. Afhankelijk van je kennis van het Engels zullen sommige tips misschien niet bijster vernieuwend voor je zijn, maar de meeste situaties zijn pijnlijk herkenbaar. Het boek is overzichtelijk, leest gemakkelijk en Buffi weet je keer op keer keihard te laten lachen. Ze heeft het beste met je voor en dat voel je ook echt aan de manier waarop ze schrijft. En eerlijk is eerlijk, het Engels is en blijft een moeilijke taal en je wilt, zeker in zakelijke situaties, toch goed beslagen ten ijs komen. Met 100 ways to save your ass in English lukt je dat voortaan altijd én vergeet je ook nog eens nooit meer het verschil tussen cock en cook.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je je Engels wilt rocken, graag wilt weten wat spiekbriefjes bij presentaties te maken hebben met tepels en het wel ziet zitten om een aantal keren hardop te lachen terwijl je een boek leest. NEE: Als Louis van Gaal je voorbeeld is en je geen behoefte hebt om correct Engels te spreken. En het wel gezellig vindt om te zeggen dat je geen rust in je cunt hebt.
  Auteur: Buffi Duberman Uitgever: Eigen beheer Verschenen: 2016 Pagina’s: 172

Meer lezen van Buffi Duberman?


923 shares

Ik snap 'm niet

Afbeeldingsresultaat voor geen kip overboord[intro]De Nederlandse taal kent enorm veel spreekwoorden en gezegden. Sommige daarvan kent iedereen en worden om de haverklap gebruikt, andere genieten wellicht wat minder bekendheid. Sommige spreekwoorden lijken erg op elkaar; midden in een verhitte discussie kan het dan nog weleens fout gaan. Je moet dan wel op hete eieren dansen om te zorgen dat je nog serieus wordt genomen, anders sta je straks in het collectieve geheugen gebrand als iemand die nog wel eens een steek laat liggen.[/intro] Door Jojanneke Drapers Als BN’er wil je het waarschijnlijk onder stoelen of banken houden als die Nederlandse spreekwoorden niet je sterke kracht zijn. In het boekje Geen Kip Overboord van Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar worden door BN’ers verhaspelde spreekwoorden en gezegden onder de loep gelegd. Alle onderste stenen worden boven water gehaald in dit hilarische boekje en dat gaat niet altijd met lieve koekjes: naam en toenaam worden genoemd. Ook de correcte vorm wordt benoemd, zodat de lezer ook daadwerkelijk nog wat kan leren. Mensen die denken dat je wel echt heel dom moet zijn als je zulke fouten maakt, zullen zich na het lezen van dit boekje in de pineut gelogeerd voelen. Naast de (wellicht) usual suspects als Gordon, Patty Brard en de altijd op topsnelheid pratende Matthijs van Nieuwkerk maken ook mensen waar je het niet zo snel van zou verwachten zich aan dergelijke dingen schuldig: denk aan parlementair journalist Frits Wester, schrijver Kader Abdolah en politicus Alexander Pechtold. Hoewel bepaalde mensen toch een groter leeuwendeel van dit boekje voor hun rekening nemen dan anderen. Je kunt natuurlijk denken: dit is klinkklare lariekoek, waarom zou ik een boekje gaan lezen met verkeerde spreekwoorden en gezegden? Hebben al deze BN’ers de klok horen luiden, maar weten ze niet hoe laat het is? Of hebben ze gewoon de intentie een modern jasje over onze taal heen te gieten? Wie het weet, mag het zeggen; tot die tijd is dit een juweeltje voor iedereen die van lachen houdt – dat lijkt me nogal klontjes.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je ook maar zijdelings van taal houdt en graag om andere mensen lacht. NEE: Als je alleen maar in openbare ruimtes leest en er niet van houdt om gek aangekeken te worden als je de slappe lach krijgt.
  Auteurs: Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar Uitgeverij: Sdu Uitgevers Verschenen: 2010 Pagina’s: 129

Meer lezen van Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar?


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Kinderen vertellen altijd de waarheid. Ze nemen geen blad voor de mond, zeggen alles wat in ze opkomt, verhaspelen spreekwoorden en bedenken nieuwe woorden waar je bij staat. Gelukkig kunnen ze zich altijd verschuilen achter hun kinderlijke onschuld. In Meester Mark rekent het goed heeft Mark van der Werf honderden leuke verschrijvingen en creatieve hersenspinsels van kinderen verzameld, de een nog leuker dan de ander![/intro] Door Fieke van der Perk Mark van der Werf ging, na jaren als journalist te hebben gewerkt, op zijn 35ste het basisonderwijs in, maar daar gaf hij na twee jaar alweer de brui aan. Uit de vier boeken die Meester Mark inmiddels op zijn naam heeft staan, blijkt echter wel dat zijn passie voor onderwijs nog lang niet vervlogen is. Meester Mark rekent het goed is een dik plaatjesboek dat je op elke pagina open kunt slaan en heerlijk door kunt bladeren. Omdat niet alle 'kindervoutjes' even voor de hand liggen, zet het boek je aan het denken. Wanneer je de kinderlogica doorhebt, tovert elk plaatje een glimlach op je gezicht. Het voelt als een uitgebreidere, papieren versie van Meester Marks Facebookpagina en Instagramaccount. Hoewel de stroom van foto's van kinderhandschriften eindeloos lijkt te zijn, is Mark erin geslaagd om enige vorm van structuur aan te brengen door groene themapagina's toe te voegen. Denk aan een pagina met excuusbriefjes, felicitaties en fantastische tips voor juffen en meesters. Je hoeft geen juf of meester te zijn of zelf kinderen te hebben om van dit boek te kunnen genieten. Ben je nog niet overtuigd? Dan geven we je hier vast een voorproefje van dit heerlijke boek!

Is dit boek geschikt voor jou? JA: Dit boek staat vol met taalvoutjes in de juniorcategorie. Hoe kun je hier nu niet van houden? NEE: Je geniet van de posts van Meester Mark op Facebook en Instagram, maar leest uit principe geen papieren boeken meer om het regenwoud te sparen.
Auteur: Mark van der Werf Uitgeverij: Scriptum Jaar: 2017 Pagina’s: 176 Wil jij ook graag de boeken van Meester Mark lezen? Je vindt ze hier:

923 shares

Ik snap 'm niet

Ik verf tot ik sterf - Christine Liebrecht en Tefke van Dijk[intro]De titel Ik verf tot ik sterf, en 343 andere ‘slechte’ slogans zou kunnen doen vermoeden dat het boekje niets meer is dan een opsomming van slogans, maar niets is minder waar. In maar liefst 21 hoofdstukken wordt de lezer wegwijs gemaakt in de wondere wereld van de slagzin.[/intro]

Door Berith van Pelt Auteurs Christine Liebrecht en Tefke van Dijk zijn de oprichtsters van Slechteslogans.nl en initiatiefnemers van Neerlands Slechtste Slogan Verkiezing. Je zou denken dat zij na jaren omringd te zijn door reclameleuzen inmiddels wel weten wat een slogan slecht maakt, maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Daarom laten ze in het boekje ook de juryleden van de verkiezing aan het woord over hun mening over goede en slechte slogans. Hoewel een aantal punten door meerdere juryleden genoemd wordt – taal- en spelfouten worden over het algemeen niet gewaardeerd – is dat natuurlijk nogal subjectief. Dus krijgen ook een aantal wetenschappers de ruimte om te vertellen wat zij met hun onderzoek over taal ontdekt hebben. Zo is er onderzoek gedaan naar de associaties die wij Nederlanders krijgen bij woorden uit een andere taal. Het is gewoon wetenschappelijk onderbouwd waarom je meteen naar de drogist wilt rennen na het reclameblok, want tja … La vie est nou eenmaal belle. En bovendien: Alles wordt vergeten, maar nooit uw geur! Natuurlijk ontkomen de auteurs er niet aan om lijstjes met slogans in Ik verf tot ik sterf op te nemen. Hoe kun je er anders 344 de revue laten passeren? De lijstjes worden ingeleid met interessante achtergrondinformatie en leuke weetjes. Wist je bijvoorbeeld dat de slagzin Heerlijk helder Heineken al ruim vijftig jaar in gebruik is? Gelukkig zijn er ook foto’s van sommige slogans ‘in het wild’ opgenomen, anders zou je bijna niet geloven dat ze echt zijn. De kers op de taart zijn de verslagjes van interviews met inzenders en de winnaars van de Slechtste Slogan Verkiezing. Het is fantastisch om te lezen dat de meeste winnaars blij zijn met hun eerste plaats en trots hun slogan op hun gevel laten prijken. It’s de Cock that makes the man is daar een mooi voorbeeld van. De winnaars kregen vaak ook nog een berg publiciteit op de koop toe; hun slogans zijn toch wellicht zo slecht nog niet. Kortom, met Ik verf tot ik sterf kun je je verwonderen over, vermaken met of verbazen over talloze slogans van wisselende kwaliteit. Go fun yourself!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je de jingle van het Kruidvat moeiteloos kunt voorzingen en alle reclamefolders, -spotjes en -boodschappen gretig tot je neemt. Of als je voornemens bent dat vanaf nu te doen.   NEE: Als je die teksten op busjes en gevels eigenlijk nooit hebt opgemerkt. Trouwens, wat is een slogan eigenlijk?
Auteurs: Christine Liebrecht en Tefke van Dijk Uitgeverij: Amsterdam University Press  Verschenen: 2017 Pagina’s: 112 Lees ook de column van Christine Liebrecht en Tefke van Dijk over slechte slogans.
Hebben? Bestel:

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Een atlas. Dat is toch zo’n enorm boek dat je altijd naar je aardrijkskundelessen moest slepen? Klopt helemaal. Maar deze atlas vertelt een ander verhaal. Het verhaal van de Nederlandse Taal. Een boek boordevol feiten en weetjes over onze prachtige taal. Saai? Helemaal niet: door de hoeveelheid aan kaarten (vandaar ‘atlas’), infographics en kleurige tekeningen is deze Atlas van de Nederlandse Taal een lust voor het oog.[/intro] Door Stefanie Meijers Als je het enorme boekwerk openslaat, zie je meteen in de inhoudsopgave een hele waslijst aan vragen over de Nederlandse taal. ‘Wat is het verschil tussen een standaardtaal en een dialect?’, ‘Hoe prik je het taalgebruik van Nederlandse politici door?’ en ‘Waarom maak je dt-fouten en waarom ergeren anderen zich daaraan?’ zijn een paar vragen waar uitgebreid antwoord op wordt gegeven. Aan dialecten worden een paar hoofdstukken gewijd; het Nederlands heeft er dan ook nogal wat. Via een prachtig getekende vlinderkaart kun je zien welke streektaal waar wordt gesproken. En dat is nog maar een van de vele kaarten die de atlas rijk is. Je hoort vaak: “Nederlands is heel moeilijk om te leren!” Waarom is dat zo? De Atlas gaat er diep op in. Van de herkomst van spellingsregels, tot waarom we niet schrijven zoals we spreken: zelfs doorgewinterde taalliefhebbers komen veel te weten. Zo weet ik nu dat mijn achternaam in de top 10 van Nederlandse achternamen staat. Meijer(s), de Jong, Jansen, de Vries: een grote eenheidsworst. En ik maar denken dat ik speciaal was. Bedankt, schrijvers. Over de schrijvers gesproken: dat zijn allemaal taalkundigen en wetenschappelijk journalisten. Dan denk je al snel dat het boek vol met moeilijke woorden staat, maar niets is minder waar. De Atlas van de Nederlandse taal is heel toegankelijk en moet lekker op een koffietafel liggen, om af en toe even door te kunnen bladeren. Ook ongemakkelijke feestjes zullen er ongetwijfeld mee worden opgefleurd. Als het stil valt, kun je de atlas erbij pakken om met fun facts te strooien. Gespreksstof gegarandeerd. En daar is taal dan ook voor. Het is een grote atlas, dus niet erg praktisch voor mee op vakantie. Waarom dan nu toch dat flinke boek snel in huis halen? Welnu: kijkt je man/vader/vriend/huisgenoot de hele dag naar ‘de tour’ rond de zomer? Dan pak jij gewoon de atlas erbij. In ‘Waarom wielrenners nooit de deur mogen dichtdoen (en graag in een zetel zitten)?’ wordt het fijne van pelotonjargon uitgelegd. Weet jij ook waarom die mannen elkaar de hele dag uit hol rijden. Doorperen maar. Maar ook als je helemaal niet van wielrennen houdt, is de atlas een heerlijk boek om te lezen. Zelfs als je naam niet in de top 10 van Nederlandse achternamen staat.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je was gek op aardrijkskunde en houdt van enorme boeken. Maar meer nog houd je van de Nederlandse taal. Je kunt er geen genoeg van krijgen.  NEE: Je spreekt helemaal geen Nederlands, maar Vlaams. Dan is het boek toch geschikt voor je: er bestaat namelijk ook een Vlaamse editie!
Auteur: Mathilde Jansen, Nicoline van der Sijs, Fieke van der Gucht en Johan de Caluwe Uitgeverij: Lannoo Verschenen: 2017 Pagina’s: 272

Hier te bestellen:


923 shares

Ik snap 'm niet

Maar zo heb ik het geleerd - Wouter van Wingerden[intro]“Wouden zijn bossen!” “Je mag nooit een komma schrijven voor ‘en’!” “Een aantal is enkelvoud!” Je hoort het je docent Nederlands nog roepen. Maar taal verandert en een aantal van de regels die je vroeger geleerd hebt, zijn al lang niet meer van toepassing. Wouter van Wingerden zoekt in Maar zo heb ik het geleerd! vijftig hete hangijzers tot op de bodem uit. Zodat je door de bomen het woud ... eh ... bos ineens weer ziet.[/intro] Door Fieke van der Perk We kunnen natuurlijk niet om dit boek heen, aangezien er een prachtige quote van onszelf op de achterflap staat:

"Maar zo heb ik het geleerd! is Genieten met een grote G voor iedereen die ook maar een beetje liefde voor taal voelt. Een boek dat je wilt (of is het wil?) lezen!”

Gelukkig hebben we hier wat meer ruimte om uit te leggen waarom we dit leesvoer zo gaaf vinden. Wouter van Wingerden wilde iets doen aan halve waarheden en hele leugens over het Nederlands, zo is te lezen in het voorwoord. Daarom heeft hij een enquête uitgezet, die door bijna 17.000 mensen is ingevuld. Leuk feitje: de oproep op onze eigen Facebookpagina leverde de meeste deelnemers op. Dus eh, bedankt nog! De resultaten zijn op een fijne, vlot leesbare manier gebundeld in dit boek en de vijftig hete hangijzers worden uitgebreid besproken. Van Wingerden begint met de resultaten van zijn enquête, waaruit blijkt welke vorm of schrijfwijze het meest aanspreekt of het meest correct bevonden wordt (en dat is lang niet altijd dezelfde), gevolgd door een uiteenzetting van wat experts zeggen, hoe het precies zit en wat je kunt onthouden om het de volgende keer helemaal goed te doen. Zo vindt 31% alleen 'een heel fijne vakantie correct' en slechts 10% 'een hele fijne vakantie', maar geeft wel het merendeel de voorkeur aan de laatste variant. En wat vertellen de experts? Dat allebei de varianten mogen, zij het dat 'heel' beter is in formele teksten. Van Wingerden geeft geen droge opsommingen van de resultaten van zijn onderzoek, maar schrijft op een boeiende en verklarende manier over taalconstructies. Zo vindt hij soms opvallende verschillen tussen Nederlanders en Vlamingen of tussen jongeren en ouderen. Het boek leest heerlijk weg en zorgt ervoor dat je weer helemaal up-to-date bent!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je wilt weten hoe het nu écht zit en een weerwoord wilt hebben tegen al die vervelende mensen die voor alles een taalregeltje klaar lijken te hebben, dan is dit boek echt iets voor jou. NEE: Als taalverbeteraars niet op je zenuwen werken en je niet gelooft in taalverandering, dan kun je dit boek wellicht beter overslaan.

Een voorproefje:

https://issuu.com/vbku/docs/9789460773266_biw_inkijk Auteur: Wouter van Wingerden Uitgeverij: Van Dale Jaar: 2017 Pagina’s: 144 Meer van Wouter van Wingerden: [line] Wouter van Wingerden door Jan ArsenovicWouter van Wingerden doet naar eigen zeggen ‘iets met taal’. We durven dat wel een understatement te noemen: hij schreef columns voor Nu.nl, werkte bij het Meertens Instituut én was taaladviseur bij Onze Taal. Vorig jaar verscheen het boek Dat hoor je mij niet zeggen! met de mooiste taalclichés die hij samen met Pepijn Hendriks dertien jaar lang verzamelde. Vorige maand schreef hij voor Taalvoutjes de column Stokpaardjes van schoolmeesters over zijn bevindingen met deze hete hangijzers in de taal én hij schreef een column voor Taalvoutjes - het boek 4. Al eerder schreef hij de column ‘Dat scheelt weer een postzegel‘ en ‘Het ruikt nu al lekker!‘ voor ons. Lees meer over Wouter

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Met lange tanden aan tafel zitten. Uren naar je bord staren. Wie heeft het vroeger niet gedaan? Wat zei je moeder/vader/tante/opa dan? “Wat je niet lust, slik je maar door!” Of toch iets anders? Jaap Toorenaar heeft de mooiste uitspraken van Nederlandse ouders en grootouders verzameld. ‘De geschiedenis van ons gezinsleven, samengevat in familiespreuken.’[/intro] Door Stefanie Meijers Over eten valt veel te zeggen. Daarom wijdt Toorenaar er misschien wel twee hoofdstukken aan. Als ik bij de familie van mijn vriend zeg dat ik ‘goed’ gegeten heb, roept er altijd wel iemand: “Dan ga je lappen kakken!”, ter nagedachtenis aan hun opa. Ik moest er de eerste keer even over nadenken; de opa noemde textiel altijd 'goed'. Inmiddels gebruik ik de uitspraak zelf ook. Hij had zo in dit boekje gekund. Veel van de uitspraken zijn herkenbaar: je oma had het zo kunnen zeggen. Maar er staan ook nieuwe, minder voor de hand liggende spreuken in. Wat te doen als iemand je iets aanbiedt dat je niet blieft? Een van de tantes uit het boek weet er wel raad mee: “Kind, ik vind het heerlijk, maar ik hou er niet van.” Een vriendelijke steek onder water. ‘Mijn vader zei altijd’ is het vervolg op ‘Mijn moeder zei altijd’. Na het eerste boek bleven de inzendingen maar binnenstromen bij Toorenaar. Het loopt uiteen van lieve, aanmoedigende teksten, tot vuige, stoute en cynische uitroepen. Neem dit boekje ter hand als je behoefte hebt aan troostende woorden. “Alles komt goed met tijd en boterhammen.” “Voor nog niet gelegde eieren hoef je ook nog niet te kakelen.” “Er komen altijd mooiere bootjes dan er wegvaren.” Mooie wijsheden van lieve, oude tantes, ooms en opa’s. Maar het blijft familie en familie kan het nu eenmaal maken om ook gemene dingen te zeggen, als een zusje zich te zwaar opmaakt, bijvoorbeeld: “God schiep de mens en Max Factor zag dat het niet goed was.” Geweldige uitspraak om er eens in te gooien als iemand voor de spiegel staat te tutten. Misschien wel eerst uitproberen op je familieleden, voordat je er vriendschappen mee verpest. Toorenaar kan nog honderden boekjes maken met familiespreuken. ‘Mijn oma zei altijd’ en ‘Mijn betoverachterneef zei altijd’ zullen er misschien nog wel komen. Elke familie heeft z'n eigenaardigheden, maar toch heb je bij alle uitspraken in het boek het idee dat je het je oudoom hoort brommen. Of er schiet je meteen een spreuk uit je eigen familie te binnen. Mijn opa wilde met Pasen dolgraag de paus zien. De televisie had daar echter geen zin in. Opa werd kwaad, beukte op de tv en schreeuwde: “Urbi godverdomme!” Onze hele familie roept dit nu als techniek ons in de steek laat. Misschien stuur ik hem wel in voor ‘Mijn opa zei altijd’.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je hebt een familie. Die dingen zeggen. Je houdt van bietjes. Goed zo, want: “Van bietjes krijg je mooie tietjes!” Ik eet vanavond in elk geval bietjes. NEE: Je wilt niet verrijkt worden door mooie uitspraken van de liefste tantes van Nederland. Je houdt ook niet van spruitjes. Zonde. “Van spruiten krijg je mooie kuiten!” Morgen eet ik spruitjes.
Auteur: Jaap Toorenaar Uitgeverij: Thomas Rap Verschenen: April 2017 Pagina’s: 176

Hebben?


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Verschill muss da sein. Das ist falsche Buhl. Lüll da jetzt nicht umhin. Enkele steenkolenduitse zinnen uit het boekje ‘Es kommt wohl gut’ van Nederduitser Reinhard Wolff. Deze zinnen heeft hij écht zo gehoord, tijdens werkoverleg tussen Nederlanders en Duitsers. En oké, sommige zijn verzonnen, gewoon omdat ze zo mooi klinken.[/intro] Door Stefanie Meijers Van Nederlanders wordt vaak gezegd dat ze zo veel talen spreken en dat Duits voor hen al helemaal makkelijk moet zijn; het is immers de taal van onze buren. Toch gaat er veel mis, ziet Reinhard Wolff, en daarom heeft hij dit boekje samengesteld. Per onderwerp (Kaffeetrinken, Lünch mit Karnemilch) laat hij zien welke zinnen potentieel mis kunnen gaan, met daarbij de goede Duitse zin en de Nederlandse vertaling. De meeste zinnen zijn vooral nuttig om te gebruiken als je veel met Duitsers samenwerkt. Want daar wil het nog wel eens misgaan: we zijn buren, maar we lijken zeker niet op elkaar. Reinhard Wolff illustreert de foute zinnen met voorbeelden. “Als er in Duitsland koffie wordt geschonken, dan gebeurt dat ook rijkelijk, liefst met een kannetje erbij voor de tweede en derde kop. Eén koekje erbij en dan de trommel weer dicht? Dat is voor een Duitser reden om onmiddellijk zijn koffers te pakken en voorgoed te verdwijnen.” Een herkenbaar voorbeeld voor mij. De familie van mijn moeder is namelijk Duits en bij opa en oma heb ik altijd meegekregen dat je lekker nog een stuk Kuchen moet pakken. "Good aete, gèr hie zeen": goed eten, graag hier zijn, in het Duitse Limburgs van mijn oma. Toen mij bij een vriendinnetje een koekje uit de trommel werd aangeboden en deze trommel daarna meteen weer wegging, was ik compleet in de war. Dat was toch onwijs onbeleefd? Wolff geeft ook aan dat 'je' en 'u' zeggen in het Duits toch net even anders ligt. Na anderhalf jaar zou het kunnen dat je Duitse collega voorstelt om te duzen (elkaar tutoyeren), maar daar moet je niet meteen op rekenen. Tegen familie zeg je wel meteen du; u zeggen klinkt dan juist onbeleefd. Zo ben ik in mijn niet-Duitse familie het enige kleinkind dat ‘je’ zegt tegen oma, omdat ik het zo gewend ben vanuit het Duits. Zo zie je maar: er is nog veel verwarring tussen de buren. Fijn dus dat Wolff ons een handje helpt. Omdat Reinhard Wolff zelf een Duitser is die na jaren oefenen niet direct meer door de mand valt in Nederland, weet hij als geen ander hoe belangrijk humor is om een taal te spreken. Dit zie je ook in de grappige vertalingen die hij heeft verzameld in zijn boek; ze zijn voor zowel Nederlanders als Duitsers hilarisch. Mijn vader handelde ooit in Duitse wijnen en wist dat hij de taal goed sprak, toen de Duitsers konden lachen om zijn grapjes. Neem het boekje van Reinhard Wolff mee op je volgende (zaken)reis naar onze oosterburen. Wie weet roep je aan het eind van de week dan wel: “Wir können es gut mit elkaar finden!” Als je geluk hebt, glimlacht de Duitser en zegt: “Das stimmt haargenau!”
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je vindt het leuk om met Duitsers te praten, maar kunt het nog niet helemaal vloeiend. Je gaat vaak op vakantie naar Duitsland en wil graag grapjes kunnen vertellen tegen die leuke barvrouw/barman op camping Seesicht. NEE: Je moet niks hebben van het Duits (zonde!) en snapt er eigenlijk ook helemaal niks van. Je gaat liever naar Spanje. Hasta la vista.
Auteurs: Reinhard Wolff Uitgeverij: Scriptum Verschenen: November 2011 Pagina’s: 126 Meer van Reinhard Wolff: 

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Het Goede Doel vroeg zich al af of het naar België wilde verhuizen, "want dat taaltje is zo zacht." Vlaams: de zachte, deftige variant van het Nederlands. Sommige Nederlanders zullen het daar ongetwijfeld mee oneens zijn: “Ik kan ze nooit verstaan!” Vlamingen kijken op hun beurt weer op van de harde, lompe, recht-voor-zijn-raap variant van het Nederlands die hier gesproken wordt. [/intro] Door Stefanie Meijers En dat is precies waarom het boek 'Gluren bij de Buren' geschreven is. Het laat de mooiste, meest onbegrepen woorden uit het Vlaams én het Nederlands naar voren komen. Hartstikke handig, er is immers al verwarring genoeg tussen de twee talen. De moeder van een Vlaamse vriend zei ooit dat ze het nieuws "niet verstond", waarop ik wilde zeggen dat ze de televisie dan harder moest zetten. Gelukkig bedacht ik me, net voordat ik mijn grove Hollandse bek open wilde trekken, dat ze bedoelde dat ze het nieuws ‘niet begreep’ - het was een item over oorlog. Dit boek helpt je om dit soort misstanden te omzeilen en elkaars taal nog meer te waarderen. Vlamingen kunnen op hun beurt ook ‘fameus’ lachen om het Nederlands. Een echte giller is voor hen jus d’orange en vooral de Nederlandse uitspraak daarvan: suderans. De zuiderburen kunnen er niet bij: waarom zeggen Nederlanders niet gewoon ‘appelsiensap’? Gluren bij de Buren is een fijn boek om door te bladeren en wellicht zelfs een naslagwerk om mee te nemen als eendagstoerist/dagjesmens naar Amsterdam/Antwerpen. Dan schrik je als Nederlander niet als een Vlaming na gepoept te hebben een kindje koopt. Of ben je als Vlaming niet verbaasd als iemand je een liflafje uit de magnetron voorschotelt. Nog wel een tip bij het lezen van dit boek: lees het niet in de trein. Het boek heeft twee voorkanten en mensen denken dat je het boek op de kop leest. Of doe het gewoon wel en heb schijt aan die zeiksnor/dat foorwijf.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je bent een Vlaming die goed overweg kan met de Noorderburen OF je bent een Nederlander die de charme van het Vlaams kan waarderen. NEE: Je hebt het ooit aan de stok gehad met een Hollandse foemp OF je houdt absoluut niet van dat zachte geouwehoer van de zuiderburen.
Auteurs: Heidi Aalbrecht, Pyter Wagenaar Uitgeverij: Van Dale Verschenen: Oktober 2016 Pagina’s: 128 Lees ook de column van Heidi en Pyter over het verschil tussen Vlaams en Nederlands. Hebben?

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Taal is zo’n alledaags fenomeen dat maar weinig mensen erbij nadenken hoe bijzonder het eigenlijk is. Een groep mensen die dat wél op dagelijkse basis doet, zijn taalwetenschappers (en enkele hobbyisten, zoals ik). Deze taalwetenschappers doen aan de lopende band nieuwe, interessante ontdekkingen over taal en aanverwante zaken. Het bloggersduo Milfje Meulskens - dat bestaat uit Sterre Leufkens en Marten van der Meulen - heeft in het boekje Opzienbarende ontdekkingen over taal dertig van dit soort ontdekkingen beschreven. [/intro] Door Jojanneke Drapers Wist je bijvoorbeeld dat het verband tussen woord en betekenis minder willekeurig is dan vroeger gedacht? Mensen van over de hele wereld met allerlei verschillende moedertalen, noemen een hoekige vorm met veel punten eerder takete dan baluba, terwijl ronde vormen juist eerder de tweede naam krijgen. Deze en nog 29 andere bijzondere wetenswaardigheden over taal worden elk in drie pagina’s beschreven en toegelicht. Kort en krachtig en zeker niet alleen geschreven voor experts in de taalkunde. Het is perfect voor de leek; iemand die houdt van taal, houdt van wetenswaardigheidjes en graag nieuwe dingen leert, is de perfecte lezer van dit boekje. Iemand die graag willekeurige feitjes aan zijn vrienden vertelt, kan ook nog een heel eind komen hiermee. Die vrienden weten namelijk vast nog niet dat er ooit een twitterbot was die taal moest leren door wat mensen tegen haar zeiden, maar binnen 24 uur in een nymfomane Hitler-aanhanger was veranderd. Ondanks dat je voor dit boekje geen enorme voorkennis hoeft te hebben, is het ook voor mensen die al wél veel taalkundige ins & outs weten zeker de moeite waard om dit te lezen. Er wordt ingegaan op veel verschillende velden in de taalwetenschap en er staan vrijwel zeker nog zaken in die zelfs doorgewinterde taalnerds nog niet weten. Daarnaast wordt het allemaal zo helder uitgelegd dat je het ook zó op het volgende feestje weer uit je mouw kunt schudden; je familie op de verjaardag van je oma moet natuurlijk wel weten dat jonge zangvogels ‘taalaanbod’ nodig hebben om te kunnen leren zingen zoals hun soortgenoten – net als mensen.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je altijd al hebt willen weten hoe je ‘dat zei je vrouw vannacht ook’-grappen aan een computer kunt leren, of je graag toontongbrekers uit het Chinees wilt proberen. NEE: Als je het totaal niet interessant vindt dat sommige meubels als ‘meubeliger’ worden bestempeld dan andere en de overeenkomsten van verschillende schriften van over de hele wereld je echt voor geen meter kunnen boeien.
Auteur: Milfje Meuskens Uitgeverij: Van Dale Uitgevers Jaar: 2017 Pagina’s: 128 Lees ook de column van Milfje Meuskens met nog een opzienbarende taalontdekking! Hebben? Bestel hier:   

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Zo. Daar begint de dichtbundel van Tim Hofman mee. Het veelbesproken boek dat inmiddels al aan zijn zevende druk toe is, bevat veel woordgrapjes, maar ook gedichten die net even wat dieper gaan. Tim Hofman speelt met taal. En dat is goed.[/intro] Door Stefanie Meijers Een van de mooiste werkjes waar zijn taalgevoel naar voren komt, is wat mij betreft het gedicht 'Eenzaam, twee samen'. De twee gedichten zijn los te lezen, maar vormen samen een heel nieuw gedicht over "een eenzame man met een ego voor twee". Ook het gedicht 'Stein' is erg fijn. De clou verklap ik niet, dat zou zonde zijn. Het rijmschema doet Sinterklaasachtig aan, maar ondertussen is het een prachtig geschreven taalraadsel. 'Egocentrie' en 'Wij Ik Jij' zijn twee taalpuzzels waarin Hofman laat zien dat hij plezier in taalgebruik heeft. De gedichten zijn opgesteld in een vierkant, waarin de letters naast elkaar woorden vormen. Afhankelijk van de leesrichting krijgen de woorden een andere betekenis. Zijn woordgrapjes zijn een heel stuk flauwer, maar heerlijk als je ervan houdt. Ik houd ervan. In woordgrappen schemert soms de slimste humor door. 'We'll zee' is mijn favoriet: Zijn er walvissen, of nie? Geen idee, whale see. Er staan ook vrij donkere gedichten in het boek, die wellicht beter waren overgekomen als de flauwe humor achterwegen gelaten was. Bij 'Hoermoordenaar' komen allerlei nare beelden met veel bloed naar voren, terwijl het gedicht uiteindelijk eindigt in een grapje. Hierdoor snap ik het niet helemaal, maar dat kan ook aan mij liggen. Misschien houd ik meer van gevatte woordgrappen en mooie verhalen. Een gedicht dat die twee juist prachtig combineert is 'Dement to be'. Een cynisch grapje in de titel en vervolgens een krachtig verhaal over een dementerende man. ‘Vreemdgaan’ is een pijnlijk mooi verhaal over een jongen die vreemdgaat met de buurvrouw; licht gebracht, maar daardoor heel sterk. Het commentaar dat Tim Hofman geen echte dichter is, is onzin. Ik denk niet dat er een lijst specifieke criteria aan het beroep dichter hangt. Zeker, niet alles is even geslaagd, maar wat maakt dat uit ... Het boekje vliegt over de toonbanken en laat jongeren dichter bij dichtkunst komen. Waar iedereen roept over taalverloedering, laat Tim Hofman zien dat taal er is om mee te spelen. En dat is een goede zaak. Zo.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Om woordgrapjes moet je veel te hard lachen, je houdt ervan om iets langer naar een tekst te kijken om te ontdekken wat er staat en het maakt je niet uit in wat voor vorm gedichten gegoten worden. Of je vindt Tim Hofman gewoon een leuke vent, kan ook. NEE: Dichten moet volgens jou volgens een strak stramien. Dan laat maar. Dit ga je vervelend vinden. Woordgrapjes vind je flauw. Of je vindt Tim Hofman geen leuke vent, kan ook.
Auteur: Tim Hofman Uitgeverij: Meulenhoff Verschenen: 17 januari 2017 Pagina’s: 96

923 shares

Ik snap 'm niet

Waarom onze straten heten zoals ze heten

[intro]René Dings is bij taalliefhebbers voornamelijk bekend als de oprichter van Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS) en het succesvolle boek 'Weg om legging', maar wat de meeste mensen niet weten, is dat hij eigenlijk ontwerper is. En zoals een ontwerper betaamt, vraagt hij zich bij alles wat hij ziet af hoe het gemaakt is, hoe het werkt en of het met een kleine aanpassing niet nog beter zou kunnen zijn. Met die blik en vanuit zijn liefde voor taal, geschiedenis en nutteloze feitjes is Dings in de wereld van straatnamen gedoken, met als resultaat het boek 'Over straatnamen met name'. [/intro] Door Fieke van der Perk In elf hoofdstukken bespreekt de ontwerper honderden straatnamen en de, in sommige gevallen, onverwachte verhalen die erachter schuilgaan. Al lezend betrapte ik mezelf erop dat ik steeds weer dacht: “O goh, wat grappig!” Je staat waarschijnlijk zelden stil bij de oorsprong van straatnamen. Ooit - lang geleden - bestonden ze ook niet. Iets waar we ons nu niets meer bij kunnen voorstellen, want wat voer je dan in in je navigatiesysteem? Maar straatnamen ontstonden. De straat naar de kerk noemde men de 'Kerkstraat' en de weg naar de molen was de 'Molenweg'. Dings vertelt in het boek hoe in de zestiende eeuw het besef rees dat straatnamen niet spontaan hoeven te ontstaan, maar dat je ze ook kunt bedenken. Alleen, wie bedenkt ze dan en waar moet een goede straatnaam aan voldoen? Dings gaat gelukkig verder dan enkel de etymologie van straatnamen; hij bespreekt ze in de breedst mogelijke vorm. Wat is de langste straatnaam in Nederland? En wat is de kortste? De vreemdste? De leukste? Welke invloed heeft een straatnaam eigenlijk? Bovendien worden niet alleen bestaande straatnamen besproken, Dings laat ook zijn fantasie de vrije loop over namen die uit taalkundig oogpunt pareltjes zouden zijn. Wat dacht je van palindromen als Taartstraat of Naaldlaan? Ik was, als fervent monopolyspeler, aangenaam verrast dat ook de straten uit dit spel een plek in Dings boek hebben gekregen en verbaasde me over het verhaal achter de keuze voor deze straten. Alle voorbeelden en de korte anekdotes tussendoor maken dat het boek lekker wegleest. Je zou het zo in één ruk uit kunnen lezen, maar je kunt het ook gerust een week wegleggen om je vervolgens precies te herinneren waar je gebleven bent als je het boek weer openslaat.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je geïnteresseerd bent in de wereld om je heen, geregeld op straat naar de naamborden kijkt of terwijl je een envelop adresseert je weleens afvraagt waar de straatnaam vandaan komt. NEE: Als je na deze recensie nog steeds niet nieuwsgierig bent naar de populairste straatnaam van Nederland, dan ligt dit boek niet in jouw straatje.
Auteur: René Dings Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar Verschenen: 21 februari 2017 Pagina’s: 272 We geven 5 exemplaren van ' Straatnamen met name' weg! Wil jij kans maken op dit boek? Kijk hier hoe je mee kunt doen Meteen kopen:

923 shares

Ik snap 'm niet

... en nog 99 andere vragen over woorden [intro]In 2013 gaven het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) en het Genootschap Onze Taal antwoord op de vraag ‘Waar komt pindakaas vandaan?’ in het gelijknamige boek. Voor liefhebbers van hagelslag hebben de twee taalorganisaties nu een tweede boekje uitgebracht. In Waar komt hagelslag vandaan? beantwoorden ze die vraag en 99 andere. Ook als je niet van hagelslag houdt, zijn de antwoorden het lezen waard![/intro] Door Bastiaan Weldring Dagelijks bezigen we tal van woorden die we weliswaar begrijpen, maar waarvan we - zodra we er bij stil staan - niet echt de betekenis kennen. Want waar komt 'plee' vandaan? Wat betekent 'oubollig' en waarom is iets heel wits ‘spierwit’? Ik had het mezelf nog nooit afgevraagd, maar dankzij dit boekje word je je opeens bewust van alle bijzondere woorden die we gebruiken in het Nederlands. Vragen zoals die hierboven vormen in het boek telkens een apart hoofdstukje van steeds één bladzijde, met hier en daar een cartoon ernaast. Ze variëren onderling sterk in het soort antwoord dat ze bieden. Het merendeel levert een antwoord waarin men de herkomst en ontwikkeling van een woord klinkklaar uitlegt (spontaan rijst nu de vraag: waar komt ‘klinkklaar’ vandaan?). In andere hoofdstukjes geven de schrijvers aan dat de ontstaansgeschiedenis niet geheel duidelijk is, al suggereren ze altijd de mogelijke herkomst(en). Door de beknoptheid van de hoofdstukjes leent het boek zich perfect om lekker doorheen te bladeren. De leukste feiten kun je dan onthouden om ze later als ‘wist je trouwens dat-wijsneus’ aan je vrienden te presenteren. Zo ga ik de mijne binnenkort vertellen dat het woord fauteuil weliswaar Frans is, maar dat de Fransen het een millennium geleden weer geleend hebben uit het Oudnederlandse faldistuol. Dat was een kostbare én opvouwbare stoel die rijken in de vroege middeleeuwen meenamen op reis. Later verdween het opvouwbare element en verwees het woord vooral naar een ‘comfortabele thuisstoel’. Meer antwoorden wens ik niet te verklappen. Ben je begaan met taal en wil je die interesse voeden, zoek de antwoorden dan op in dit boek! Ook als je taal niet bijster interessant vindt, is het boek de moeite waard om te tezen. Het brengt de alledaagsheid van ons spreken in een net iets ander licht. Je beseft plots welk een gekkigheid of historische achtergrond er in ons taalgebruik schuilt. Daarom hoop ik op een spoedig nieuw deel, waarin de schrijvers onder meer uitleggen wat ‘klinkklaar’ betekent. Tot die tijd kun je achterover geleund in je fauteuil van dit boek genieten!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Was er een woord in bovenstaande tekst waarvan je de achtergrond of herkomst wil weten? Heb je je ooit afgevraagd waar een bepaalde term vandaan komt? Ben je tot hier gekomen met het lezen van de recensie? Lees dan ook het boek! NEE: Hagelslag smaakt hetzelfde, ongeacht de herkomst van de term. Op de plee plas je en spierwit is het tegenovergestelde van spierzwart, simpel. Onderzoek naar woorden die je al kunt gebruiken is klinkklare onzin. Denk je dit soort gedachten, laat het boek dan maar even liggen.
Auteurs: Laura van Eerten, Tanneke Schoonheim, Josefien Sweep, Rob Tempelaars, Vivien Waszink (INL), Raymond Noë (Onze Taal) Uitgeverij: Druk Bariet Jaar: 2015 Pagina’s: 125 Hebben? Bestel hier:   

923 shares

Ik snap 'm niet

de-hond-in-de-pot[intro]De schrijfsters van De hond in de pot slaan spijkers met koppen in hun nieuwe boek. In dit boek worden vijftig spreekwoorden en gezegden voorzien van achtergrond en uitleg, met daarnaast een paginagrote foto waarop het spreekwoord of gezegde wordt uitgebeeld.[/intro] Door Bastiaan Weldring De afbeeldingen bestaan voornamelijk uit foto’s van speelgoed dat zodanig is gepositioneerd dat het de spreekwoorden op treffende wijze uitbeeldt. Leuk gevonden, maar niet heel bijzonder. Het zijn vooral de stukjes tekst die het boek interessant maken. Al in de inleiding wordt benadrukt hoe in het tegenwoordige gebruik van spreekwoorden geschiedenis en heden eigenlijk samenkomen. Het is die ervaring die centraal staat in het lezen van De hond in de pot. De drie schrijfsters omschrijven de hedendaagse spreekwoorden als ‘bewaarplaatsen van vergeten woorden of betekenissen’, als een ‘soort koelkast voor ons taalkundig erfgoed’. Menig spreekwoord is namelijk honderden jaren oud. Daarnaast wijzen de schrijfsters op spreekwoorden uit het Latijn (‘Pluk de dag’) of de Bijbel (‘De appel valt niet ver van de boom’), die soms een paar duizend jaar oud zijn. In het boek staan niettemin vooral spreekwoorden van eigen bodem uit de afgelopen eeuwen. Elk spreekwoord of gezegde wordt voorzien van de letterlijke betekenis, een voorbeeldzin en een aansprekende omschrijving van de achtergrond ervan. Verwacht geen diepe historische analyses. De tekstjes zijn bondig en licht van toon. De schrijfsters bedienen zich van tal van voorbeelden om een spreekwoord begrijpelijk te maken. Spijkers met koppen slaan bijvoorbeeld; vroeger bestonden er ook spijkers zonder platte kop om op te slaan, een stuk lastiger timmeren! ‘Wie spijkers met koppen gebruikte, was dus praktisch en slim bezig’, zo concluderen de schrijfsters. De koelkast van taalkundig erfgoed zoals de schrijfsters het noemen, wordt door De hond in de pot erg toegankelijk gemaakt.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Wil je eindelijk weten hoe de aap uit de mouw komt, dan is dit boek voor jou! NEE: Vind je spreekwoorden en gezegden altijd maar verwarrend en heb je in het geheel geen behoefte daar wat aan te veranderen, blijf dan weg van dit boek.
Auteurs boek: Tosca Lindeboom, Annette Wiesman, Astrid Zuidema Uitgever: Ploegsma Amsterdam Jaar: 2015 Aantal pagina’s: 120

923 shares

Ik snap 'm niet

Taal is zeg maar echt mijn ding[intro]Taal is zeg maar echt mijn ding van Paulien Cornelisse omschrijven in twee woorden? Totaal Herkenbaar. Cornelisse laat in een serie humoristische columns zien dat taal ons leven soms alleen maar ingewikkeld maakt en dat mensen nooit precies zeggen wat ze bedoelen. Ook lijken de meeste uitdrukkingen logisch omdat we ze kennen, maar zijn dat helemaal niet als je ze letterlijk neemt. Waarom gebruiken we bijvoorbeeld uitdrukkingen als ‘de nodige vertragingen’ als het regent of ‘de nodige armoede’ als het slecht gaat met de economie? Wat is daar nodig aan?[/intro] Door Berith van Pelt In haar columns bespreekt Cornelisse modewoorden die komen en (vaak gelukkig) ook weer gaan, woorden die vroeger iets anders betekenden dan nu, woorden die onuitstaanbaar zijn maar toch gebruikt worden, de manier waarop mensen woorden uitspreken en hoe woorden in verschillende contexten gebruikt worden. Ze is nuchter en neemt geen blad voor de mond. Dit resulteert in hilarische, soms ietwat grove, passages. Ik heb erg gelachen om het hoofdstukje over de valentijnsbrief. Nadat de voorgeschreven valentijnskaarten, die ons jaarlijks vanuit de boekwinkels tegemoet glitteren, vakkundig door Cornelisse zijn afgekraakt, gaat ze in op de vraag hoe je een zelfgeschreven valentijnsbrief moet beginnen. Niet te dramatisch (‘Liefste!’), wel sexy (‘ik ben recentelijk gevoelens voor je gaan ontwikkelen’ is dus geen goed idee) en niet te schoolmeisjesachtig. Als je – net als ik – ooit een show van Paulien Cornelisse hebt bijgewoond, is het niet moeilijk je haar voor de geest te halen terwijl ze dit relaas voorleest en zul je – net als ik – ongetwijfeld nog harder moeten lachen. Behalve deze beschrijft Cornelisse nog veel meer grappige situaties en overwegingen. Als je niet de hele tijd hardop moet lachen tijdens het lezen van het boek, heb je als taalliefhebber toch tenminste constant een glimlach op je gezicht. Lees ook de column van Paulien Cornelisse over de taal van dieren!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je dol bent op sarcastische, cabaretteske verhalen over taal en niet bang bent om te lezen hoe een van je eigen taalgewoonten wordt afgekraakt. NEE: Als je liever taalkundige analyses leest die wetenschappelijk onderbouwd zijn of als je je nooit stoort aan of ten minste verwondert over andermans taalgebruik.

Meer lezen van Paulien Cornelisse? Dat kan!

Auteurs:Paulien Cornelisse Uitgeverij: Contact Jaar: 2009 Aantal pagina's: 229

923 shares

Ik snap 'm niet

1000-vergeetwoorden-om-te-koesteren[intro]‘1000 vergeetwoorden om te koesteren’ door Nelleke Noordervliet is een fijn boek, een warm bad voor de liefhebber van het Nederlands. Een verzameling van Nederlandse woorden die in de vergetelheid dreigen te raken, of dat al zijn. [/intro] Door Maurits Geerts Dit is geen leesboek. Dit is een boekje dat je af en toe openslaat, om op elke pagina wel een mooi oud woord te vinden, waar je blij van wordt: struweel, helegans, doerak. De basis voor het boekje is een actie van de Taalstaat op Radio 1, waarbij mensen woorden kunnen adopteren. Ik vind dat een heel mooi idee. Laten we proberen om die mooie oude woorden in leven te houden! Zo bezien is de titel van het boek misschien niet zo goed. Bij ‘vergeetwoorden’ denk ik aan woorden om te vergeten. Ik zou ze liever ‘Onthoudwoorden’ noemen, of, om dichter bij de titel te blijven, ‘Koesterwoorden’. Mijn suggestie voor de volgende uitgave: ‘1000 koesterwoorden om niet te vergeten’. Sommige woorden mogen van mij best vergeten worden. Wat moeten we nog met het woord ‘diskette’? Ik voel mee met degene die dit woord heeft geadopteerd. Hoe gaat hij of zij dit woord nieuw leven inblazen? “Ga je mee naar boven, dan laat ik je mijn diskette zien”? Dat lijkt me een ‘vergeetwoord’. Benieuwd naar meer? Lees dan de column 'Woordmoord' van Nelleke Noordervliet over vergeetwoorden!
Is dit boek wat voor jou? JA: Als je van de Nederlandse taal houdt, en niet te bang bent om af en toe wat gedateerd over te komen. Koester die woorden, hipsters! NEE: als je niets met taal hebt, hoef je dit niet te lezen.
Auteur boek: Nelleke Noordervliet Uitgever: Van Dale Uitgevers Jaar: 2015 Aantal pagina's: 160

923 shares

Ik snap 'm niet

Zwanen paren bij het leven[intro]Jarenlang downloadde ik films, met een gemak alsof ik een zak appels haalde bij de groenteboer. Moeilijker was de zoektocht naar de bijbehorende ondertiteling. Een Engelse film wilde ik nog wel eens kijken zonder subtitles, maar Koreaanse of Japanse films kon ik natuurlijk niet zonder vertaling volgen. Soms was de ondertiteling zo erbarmelijk slecht dat ik besloot de film te laten voor wat het was. Maar nooit kwam het idee bij me op om er een boek over te schrijven. Bij Bartho Kriek wel.[/intro] Door Ivar Bos Het is bewonderenswaardig hoe Kriek de honderden fouten in ondertitelingen heeft verzameld. Ik hoop dat hij daar een netwerk van vrienden voor heeft ingeschakeld, anders is het monnikenwerk geweest. Kriek komt met voorbeelden uit films, series en documentaires. Nadeel van het boek is dat het zeer schaars geïllustreerd is. Meer foto’s hadden de voorbeelden versterkt, nu blijft het bij lange lappen tekst. Die ondertitelfouten zijn soms echt hilarisch, vooral als de vertaler precies het tegenovergestelde ondertitelt dan wat er wordt gezegd. Uit de film 'Canadian Bacon': 'Scary Canadians' is vertaald met ‘bange Canadezen’ terwijl er ‘angstaanjagende Canadezen’ had moeten staan. Of uit de serie 'Will & Grace': "We don’t wanna be apart" betekent natuurlijk "We willen bij elkaar blijven", maar in plaats daarvan was de ondertiteling: "We willen niet apart zijn." Heel interessant zijn de informatieve teksten over de wereld van het ondertitelen, bijvoorbeeld het hoofdstuk over de huidige ondertitelcultuur in Nederland. Wie verzorgt die vertalingen? Waarom is goede ondertiteling zo belangrijk? Kriek pleit dat het belang van ondertitels zowel op cultureel, maatschappelijk als educatief vlak niet onderschat moeten worden, en hij doet dat met verve. Tot slot nog de vraag waar de boektitel eigenlijk op slaat? ‘Zwanen paren bij het leven‘ was de verkeerde vertaling van "Swans mate for life", wat had moeten zijn: "Zwanen zijn monogaam. Ze blijven hun hele leven bij elkaar." Wie Krieks boek helemaal heeft doorgespit, ontkomt niet aan de indruk dat het met onze vertalers zeer slecht gesteld is.
Is dit boek wat voor jou? JA: Ben je zelf een taalpurist en zit je ook stuiterend op de bank bij alwéér een vertaal- of spelfout in de ondertiteling? Lees dit boek dan als een soort therapie. Als je het uit hebt, weet je: de wereld is niet perfect en zal het waarschijnlijk ook nooit worden. NEE: Dat is dan ook de keerzijde van dit boek, je kunt er heel zuur van gaan denken, iets wat ik zelf niet ambieer. Er zijn belangrijker dingen dan een verkeerde vertaling hier en daar. Zie er de lol alsjeblieft van in!
Auteur boek: Bartho Kriek Uitgever: P2P-Publishing Jaar: 2012 Aantal pagina's: 166

923 shares

Ik snap 'm niet

Korterlands[intro]Hans Bennis beschrijft in zijn boek 'Korterlands' zijn studie naar de manier waarop Nederlanders hun taal afkorten. Het resultaat is een verzameling interessante weetjes, taalkundige verklaringen en heel veel voorbeelden.[/intro] Door Berith van Pelt Bennis behandelt in zijn boek acht verschillende soorten Korterlands: Middelnederlands, telegrafistentaal, dagboek, telegram, mop, advertentie, krantenkop en whatsapp. Een soort van chronologische volgorde dus. Het is leuk om te zien hoeveel afkortingen er eigenlijk bestaan (hebben) in de Nederlandse taal. Ik ben opgegroeid tijdens de opkomst van het digitale tijdperk en zou mezelf daarom best een kenner op dat gebied durven noemen, maar bij het lezen van het hoofdstuk over whatsapptaal moest ook ik me even achter de oren krabben bij sommige afkortingen. Zo heb ik geleerd dat het woord ‘fish’ ook in Nederland gebruikt wordt als afkorting van ‘fuck it, shit happens’. Je moet het maar weten. Mobiele telefoon Het hoofdstuk over whatsapptaal is op zich al iets bijzonders. Op de achterflap van het boek prijkt een foto van een man die niet uitstraalt dat hij zijn vrouw via whatsapp berichtjes stuurt die wemelen van de afkortingen. En dat klinkt ook enigszins door in het hoofdstuk. Later verklaart Bennis in zijn dankwoord dat hij niet eens een mobiele telefoon heeft. Eigen interpretatie In dat geval heeft hij het er toch goed vanaf gebracht in dat laatste hoofdstuk. Bennis geeft in zijn dankwoord ook aan dat er weinig tot geen literatuur was waar hij uit kon putten tijdens het schrijven van Korterlands. Veel van wat hij in zijn boek beweert, berust dan ook op zijn eigen interpretatie, die hij weliswaar met genoeg voorbeelden ondersteunt maar waar ik het niet altijd mee eens ben. In het hoofdstuk over afkortingen van straatnamen geeft Bennis bijvoorbeeld aan dat in straatnamen vaak de voornaam van degene naar wie de straat vernoemd is, weggelaten kan worden. Mee eens, ik heb het ook over de Lelylaan, en niet over de Cornelis Lelylaan. Maar volgens Bennis kunnen, naast straten, ook andere openbare gelegenheden worden afgekort. Zo zou je stations kunnen aanduiden met het Centraal of het Amstel. En dat vind ik dus raar. Je kunt ‘station’ wel weglaten, maar zeg dan Centraal en niet hét Centraal. Jeugd van tegenwoordig Wat Bennis met zijn boek vooral wil laten zien, is dat het gebruik van afkortingen helemaal niet iets van ‘de jeugd van tegenwoordig’ is, maar dat we het al honderden jaren doen. Vaak zelfs om dezelfde reden: we zoeken een manier waarop we sneller en efficiënter kunnen communiceren. In zijn afsluitende hoofdstuk maakt hij de mensen die zich zorgen maken en praten over taalverloedering – mensen zoals ik dus – nog even fijntjes duidelijk dat we onnodig zenuwachtig zijn en dat we als échte taalliefhebbers de taalontwikkelingen toch juist zouden moeten omarmen. En ik moet zeggen, zijn betoog is sterk. Ik ben de taalverandering wel in een positiever licht gaan zien, zolang iedereen toch ook maar weet hoe je een correcte Nederlandse zin moet schrijven.
Is dit boek iets voor jou? JA: Voor taalliefhebbers is dit boek absoluut een aanrader, omdat het een fenomeen beschrijft dat verder nog weinig onderzocht is. En het fijne aan Bennis’ schrijfstijl is, dat het boek goed te begrijpen is als je geen Nederlands gestudeerd hebt, maar dat het toch voor neerlandici niet saai is om te lezen. NEE: Als je interesse in taal niet verder gaat dan het spellen van je eigen naam zou ik het boek laten liggen. Hoewel je misschien in het boek nog kan ontdekken hoe je je naam zou moeten afkorten. Auteur: Hans Bennis Uitgever: Prometheus – Bert Bakker Jaar: 2015 Aantal pagina's: 160  

923 shares

Ik snap 'm niet

Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands [intro]Algemeen Beschaafd Nederlands, ik beheers het. Maar ook voor een goede pot schelden draai ik mijn hand niet om. Er zijn honderden woorden die je van je ouders, familie, vrienden, collega’s leert, maar nooit zag ik er zoveel op papier. Het lezen van het Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands is een feest van herkenning.[/intro] Door Ivar Bos Bladerend door de letters A tot en met Z ga je (on)bewust op zoek naar de scheldwoorden die je al kent. Maar nergens krijg ik het gevoel dat het boek incompleet is. Dat is een knappe prestatie, waarmee samenstellers Wagenaar en Aalbrecht de Kruyskampprijs 2015 binnensleepten. Vooral de zeer grondige aanpak viel bij de jury in goede aarde: "Met informatie over de herkomst van onbeschaafde betekenissen en sappige citaten (uit de Nederlandse literatuur, IB) zet het een nieuwe standaard in de beschrijving van de informele woordenschat."

Hete brij

Ik ben het met de jury eens dat dit woordenboek zeer grondig is samengesteld. Nu moet ik toegeven dat ik het niet van A tot en met Z heb gelezen; het blijft toch een woordenboek. Maar de woorden die ik wel heb gelezen, worden zeer goed uitgelegd zonder om de hete brij heen te draaien. Taboes bestaan niet. Racistisch, vrouwonvriendelijk, erge ziektes, niets wordt vermeden. Wat te denken van negerzweet (koffie). Sommige woorden kunnen duidelijk niet meer.

Modewoord

Ik geef toe, vooral als ik alleen ben kan ik nog wel eens een potje ordinair schelden. Maar van het gemak waarmee ik soms mensen hoor schelden in het openbaar, krijg ik toch een slecht gevoel. Vooral 'kanker' is een modewoord dat om de haverklap opduikt. Het meest bizarre vind ik het wanneer het als versterkend positief wordt ingezet. Kankermooi, kankerlekker. Ik volg die trend niet. Maar laten we elkaar geen mietje noemen. Iedereen scheldt er wel eens op los. In de auto, wanneer je een zondagsrijder voor je hebt, of wanneer je met windkracht zes een regenbui recht in je gezicht krijgt, net als je naar een belangrijk sollicitatiegesprek fietst.

Schavuit

Mijn favoriete schuine woorden komen uit het oud-Hollandsche scheldwoordenarsenaal. Doerakschavuit, schobbejak, het zijn de vergeten groenten van het ABN. Ik mis nog wel enkele woorden: lullenbijter en hanky-panky hadden er in moeten staan. Dat maakt het naslagwerk van Wagenaar en Aalbrecht echter niet minder hilarisch.
Is dit boek wat voor jou? JA: Ben je die standaard scheldwoorden ook wel zat en zoek je inspiratie? Dit boek is voor jou een feest van A tot en met Z! Ik kan je voorspellen: je kent nog niet een kwart van alle woorden als je begint te lezen. Verras je vrienden door origineel uit de hoek te schelden. NEE: Doneer je maandelijks geld aan de Bond tegen Vloeken, dan is dit wel het meest duivelse boek dat je ooit in handen hebt gehad. Tip voor de komende wintermaanden: koop alle woordenboeken op en gooi ze stiekem in de houtkachel, dan heb je het probleem in een vloek en een zucht verholpen. Samengesteld door: Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar Uitgever: Prisma Jaar: 2015 Aantal pagina’s: 350