Column: Frisdrank en homofielen
Als je, zoals ik in mijn jonge jaren, eens in de paar jaar terugkomt in Nederland, zie je hoe snel een taal verandert, nieuwe woorden kent en stopwoordjes krijg...
Trots liet ik (Marten, de ene helft van ons duo) ons nieuwe boek ‘Opzienbarende ontdekkingen over taal’ lezen aan mijn vader. Een van de eerste dingen die ik liet zien was hoofdstuk drie, omdat ik daar een speciaal familiegrapje had ingezet. Direct zei mijn vader: “O, maar daar zit een fout in.” Ik kon mijn oren niet geloven, maar hij had gelijk. Op pagina negentien staat: “Sparta is kampioen is geworden.” Een taalfout! In een boek over taalwetenschap! Bij Van Dale, nota bene! Moeten we ons nu heel erg gaan schamen? Nou, nee. Geheel in de geest van het boek is er namelijk een wetenschappelijke verklaring.
Door Milfje Meulskens
Het gebeuren doet denken aan een scene uit het boek Giph van Ronald Giphart. De hoofdpersoon geeft een boek van zijn geliefde Jeroen Brouwers aan zijn vader, die als enig commentaar zegt dat er ergens een dt-fout staat. Wereld aan scherven. Ook Jan Renkema overkwam het. In zijn beroemde Schrijfwijzer, dé autoriteit op het gebied van spel- en stijlfouten, stond jarenlang een dt-fout. Hoe kunnen Giphart, Renkema en wij dit soort fouten maken, terwijl we uren en uren met zo’n tekst bezig zijn en hem steeds herlezen? Hoe kan er een fout in de definitieve versie staan, die door minstens drie mensen meerdere keren is gelezen? Is dat de schuld van onze slordigheid, van een onoplettende editor, of is er iets mis met onze ogen? Nee, niks van dat alles. Het komt door ons brein.
Laten we vooropstellen dat we het absoluut belangrijk vinden dat mensen goed schrijven en dat we fouten niet per se goedkeuren. Laten we óók vooropstellen dat sommige fouten absoluut een gevolg zijn van gehaastheid of onoplettendheid. Toch durven we te stellen dat dit hier niet het geval is: we hebben de tekst tenslotte meerdere keren nagelezen. Het gaat hier om een sluipfout. Er staat er ook een op dit plaatje; de fout die hierin zit, zie je ook snel over het hoofd.
Of neem deze zin uit de Formulierenwijzer van Carel Jansen en anderen (opnieuw een boek dat mensen moet leren goed te schrijven):
“Het verwijswoord (het woord waarmee verwezen wordt) is grammaticaal niet in overeenstemming is met het antecedent (het woord waarnaar verwezen wordt)” (p.154)
Dat is precies dezelfde fout als die van ons! En dat is niet zo gek, want de hersenen van Carel Jansen en de zijnen werken hetzelfde als die van ons. Ons aller hersenen hebben voorkeuren. Als ze twee woordvormen zien, dan behandelen ze die niet gelijk. Ze hebben bijvoorbeeld een voorkeur voor de frequentste van de twee. De Vlaamse professor Dominiek Sandra ontdekte dat dat kan leiden tot dt-fouten, zoals we hier uitlegden (en ook in ons nieuwe boek trouwens).
In bovenstaande gevallen gaat het niet om d’s en t’s, maar om het verschil tussen inhoudswoorden (woorden met een concrete betekenis, voor mensen of dingen bijvoorbeeld) en functiewoorden (woordjes met een grammaticale, structurerende betekenis). Onze hersenen hebben meer aandacht voor inhoudswoorden dan voor functiewoorden. Die laatste zijn wel belangrijk, maar als je al een idee hebt hoe de zin in elkaar zit, dan kun je vanzelf wel aanvullen welke functiewoordjes er moeten staan. Hersenen, energiezuinig als ze zijn, besteden aan die woordjes dan ook minder aandacht.
Dat wreekt zich in de sluipfout in ons boek. Onze editor en wijzelf hebben de bewuste zin herhaaldelijk gelezen. Onze hersenen zagen ‘Sparta’ en ‘kampioen’, maar misten dat er twee keer ‘is’ stond. Dat beide ‘issen’ op een voor een functiewoord logische plek staan (een persoonsvorm staat in normale Nederlandse zinnen vaak op de tweede plek in de zin, of voor het voltooid deelwoord) helpt ook al niet: supernormale woordjes op supernormale plekken, daar let ons brein niet op.
Nog niet overtuigd? Hierzo, nog een voorbeeld. Hoeveel f’en tel je in deze zin?
Je leest de oplossing hier, evenals de uitleg waarom mensen vaak minder f’en zien dan er staan: ze slaan de f’en in het functiewoord ‘of’ automatisch over. Wederom: gefopt door je eigen brein. De enige manier om altijd foutloos te lezen en schrijven, is door je brein uit te schakelen. Maar dat geeft weer andere problemen …
En zo zie je maar weer: fouten maken doen we allemaal. Schaamte erover brengt je niets. Het is zinvoller én leuker om op zoek te gaan naar de reden voor de fout. Als je dat doet, gaat er een wondere wereld aan taalkundige ontdekkingen voor je open. Over die wereld kun je meer lezen in ons boek, Opzienbarende ontdekkingen over taal.
Over Milfje Meulskens
Milfje heeft maar één grote passie: taal. Ze schrijft erover op milfje.blogspot.com. En ze heeft passie voor twee. Dat kunnen we dan ook weer vrij letterlijk nemen, want Milfje bestaat eigenlijk uit twee personen: Sterre Leufkens en Marten van der Meulen. Zij bespreken, analyseren en constateren, maar bovenal verwonderen ze zich in hun blog over alles wat met taal te maken heeft.
Wij geven vijf exemplaren van het boek ‘Opzienbarende ontdekkingen over taal’ weg aan degenen met het leukste antwoord op de vraag: Op welke geschreven taalvout heb jij jezelf weleens betrapt? Reageer hieronder!
Meer van Milfje Meulskens:
Als je, zoals ik in mijn jonge jaren, eens in de paar jaar terugkomt in Nederland, zie je hoe snel een taal verandert, nieuwe woorden kent en stopwoordjes krijg...
Scrummen, staand vergaderen en afspraken inschieten. Japke-d. Bouma is klaar met alle kantoorclichés en de nieuwe kantoortaal, waarmee eigenlijk niets nieuws ge...
In onze scheurkalender 2018 staan verspreid over het jaar een aantal eologismen. Maar wat is dat nou, een eologisme? Een eologisme is een nieuw woord dat ontsta...
Met lange tanden aan tafel zitten. Uren naar je bord staren. Wie heeft het vroeger niet gedaan? Wat zei je moeder/vader/tante/opa dan? “Wat je niet lust, slik j...