Boekrecensie: De taal der liefde
“Seks is nu eenmaal een productieve inspiratiebron voor de taal”, schrijft Ton den Boon in de inleiding van De taal der liefde....
“Nou, dan zal ik maar eens met het eten beginnen.” Dikke kans dat er dit kerstweekend in al die huiskamers weer tientallen clichés weerklinken. “Wil je me soms vetmesten?”
Door Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks
De kerstdagen zullen bij miljoenen mensen heel standaard verlopen. Je ondergaat thuis of bij familie een kersttoespraak van de koning, Home Alone en Mariah Carey komen voorbij, er is een brunch met kerststol, een gezelschapsspel of zes en een grote kruiswoordpuzzel uit de krant. In de loop van de middag is het dan eindelijk zover: een ijverige thuiskok stort zich op het diner van het jaar. En dat ritueel brengt de nodige standaardzinnen met zich mee.
Na een tijdje constateer je vanuit de huiskamer, als het tenminste goed gaat: “Het ruikt nu al lekker!” En zo niet, dan uit je je bezorgdheid: “Gaat dat wel goed daar, in die keuken?” Je informeert voor alle beleefdheid in elk geval even bij de kok: “Kan ik nog iets doen?” “Ja, het opeten!”, zal die mogelijk zeggen.
En dan mag het hele gezelschap aanschuiven bij het chique servies op de uitgeschoven tafel met decoratief kersttafelkleed. Een amuse. “Zo, dat ziet er spannend uit!” Een bijzondere soep wordt aangekondigd. “Ik weet niet wat het is, maar het klinkt lekker.” De tafel wordt volgebouwd met schalen vlees, bijzondere groenten, sauzen en bijgerechten. “Jullie hebben er wel werk van gemaakt, zeg.” “Zo krijg je het niet in een restaurant!” “Het is bijna zonde om het op te eten.” “Het is allemaal even lekker.” “Jij mag vaker koken.” “Ik kan wel blíjven eten!”
Als het althans niet tegenvalt. “Hoe eet je dit netjes?” “Wat zitten we eigenlijk te eten?” “Dan moet je niet meteen zo’n vies gezicht trekken.” “Ik ben toch geen konijn?” “Dan eet je er maar omheen.” Of zelfs: “Als we morgen allemaal ziek zijn, weten we waar het aan ligt.”
Maar als het goed is, eet iedereen met smaak z’n buikje rond. “Hou je wel een plekje vrij voor het toetje?”, waarschuwt iemand met vooruitziende blik. En daar komt hij of zij afgesloofd maar trots met een calorierijk slotakkoord aanzetten. “Met fruit, dus het is gezond.” “Wat een verwennerij!” “Er is nog meer, voor de liefhebber.” “Anders blijf je er maar mee zitten.” “Ik kan geen pap meer zeggen!”
Ons kerstcadeau
In het boek ‘Dat hoor je mij niet zeggen!’ staan ruim 1500 van zulke taalclichés. Op Facebook en Twitter geven Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks elke dag een cliché weg.
Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.
“Seks is nu eenmaal een productieve inspiratiebron voor de taal”, schrijft Ton den Boon in de inleiding van De taal der liefde....
Hoe zat het ook alweer met die -d's en -t's? Test je kennis van werkwoordspelling met deze quiz!...
Situatie: een zakendiner. Je bent met een buitenlandse klant uit eten en het eten smaakt fantastisch. De ober komt eraan en je zegt tegen hem: “Dinner was great...
Op twee plaatsen in mijn agenda heb ik genoteerd dat ik deze column moest schrijven. Ofwel de automatische spellingscorrectie ofwel mijn razendsnelle aanslag he...