Column: Oudhollandsch schelden
Soms doe ik het nog weleens met mijn vrienden. Gewoon even om even terug te denken aan die tijd die ik nooit heb gekend. Die tijd van het polygoonjournaal en da...
Elke taal heeft ze: standaardzinnen die je gebruikt in alledaagse situaties. ‘Zo vind je nog eens wat’, ‘Het kan nooit ver meer zijn’ en ‘Ik zal blij zijn als het vijf uur is’. In de afgelopen dertien jaar hebben wij er vijftienhonderd verzameld. Welke van die zinnen behoren nu niet alleen tot de Nederlandse taal, maar zeggen vooral ook iets over de Nederlandse cultuur?
Door Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks
In onze streken is het vaak nat en koud. Het weer is daardoor een grote bron van clichés. Wat dacht je van deze? ‘Als de zon weg is, is het ook gelijk fris.’ ‘Ik geloof niet dat we het droog houden.’ ‘Het is wél goed voor de tuin!’ ‘Voel ik nou een druppel?’ Juist door die kou en nattigheid genieten we extra van droge en zonnige momenten: ‘Het is geen weer om binnen te blijven.’
De clichés die we verzamelden over geld bewijst dat de Nederlander nog lang niet van zijn stereotiepe zuinigheid af is. ‘Dat scheelt weer een postzegel’ is een klassieker als je iets mee- of afgeeft. Met ‘Zo, doe maar duur!’ laat je licht misprijzend merken dat iemand wel erg veel geld aan iets heeft uitgegeven. Zonder twijfel oer-Nederlands is: ‘Dat kostte het vroeger in guldens!’ Die krenterigheid kan knap irritant zijn: ‘Het mag zeker weer niks kosten?’
Maar ja, ‘de dure maanden komen er weer aan!’ Als je op 5 december iets van je wensenlijstje krijgt, zeg je quasilollig: ‘Hoe wist Sinterklaas dat nou?’ En een kleine maand later weet je dat iedereen ‘nee’ gaat zeggen op ‘Iemand nog een oliebol?’.
Ook het buitenland bekijk je door je Nederlandse ogen. Bijvoorbeeld aan tafel: ‘Ik weet niet wat het is, maar het klinkt lekker.’ ‘Kun je dat eten?’ ‘Als we morgen allemaal ziek zijn, weten we waar het aan ligt.’ Of in het verkeer: ‘Ze rijden hier als gekken!’ Maar ondertussen haal je in idyllische stadjes zelf ook rare capriolen uit: ‘Dat bepaal ik zelf wel’, want ‘er staat nergens dat het niet mag.’
Een misschien wat onverwacht typisch Nederlands cliché is ‘Hèhè, ik zit.’ Puur omdat het woord ‘hèhè’ in andere talen schijnt te ontbreken. Je vraagt je af hoe dat kan. Kennen ze over de grens het genot van de stoel na een dag rennen en vliegen (‘Ik heb de hele dag nog niet gezeten’) niet? ‘Als je er eenmaal een hebt, wil je nooit meer zonder.’
Sommige clichés sterven gelukkig uit. Ooit was ‘Jij hebt de oorlog zeker niet meegemaakt?’ een ernstige vraag. Gaandeweg is het een wat flauwe opmerking geworden. En nu zijn we ongeveer van dat nationale trauma af. ‘We leven in een vrij land, tenslotte.’
Wouter van Wingerden en Pepijn Hendriks bundelden hun verzameling clichés in het boek ‘Dat hoor je mij niet zeggen!’, verschenen bij uitgeverij Thomas Rap. Meer informatie: dathoorjemijnietzeggen.nl. Meer clichés krijg je dagelijks via Facebook en Twitter.
We mogen vijf exemplaren van het boek weggeven! Wat moet je daarvoor doen? Deel hieronder in een reactie jouw favoriete cliché. Onder de leukste en origineelste inzendingen verloten we de vijf exemplaren.
Soms doe ik het nog weleens met mijn vrienden. Gewoon even om even terug te denken aan die tijd die ik nooit heb gekend. Die tijd van het polygoonjournaal en da...
‘Eend!’ ‘Geit!’ ‘Eend!’ ‘Geit!’ Mijn Vlaamse vriend en ik hebben een discussie en op dit vlak geven we allebei é...
In talentenshows zijn ze er dol op: Engelse woorden. Erik Woensdrecht vraagt zich af of dat niet anders kan....