#nederlands


923 shares

Ik snap 'm niet

Sommige woorden en uitdrukkingen betekenen in het Vlaams en Nederlands niet helemaal hetzelfde. Kun jij je talig redden in je buurland?

[tqb_quiz id='43906']

923 shares

Ik snap 'm niet

Fuck yes, eindelijk een boek dat ons leert om vaardiger te vloeken en slimmer te schelden! Het Groot Nederlands Vloekboek geeft een vrolijke verkenning van onze taal. Het neemt ons mee op een duizelingwekkende tocht langs allerlei aspecten van vloeken en schelden in de Lage Landen en ver daarbuiten. Aanstootgevend taalgebruik, zoals vloeken, scheldwoorden, verwensingen en ander onaardigs: het komt allemaal aan bod.  Door Susan Muskee En voor wie nu roept dat een vloekboek over vloeken hoort te gaan en niet over schelden, is er een passend antwoord: Fuck off. Want dit boek is leuk. Niet omdat vloeken en schelden zozeer leuk is (oké, toegegeven, ik ben geregeld grof in de mond en hoopte heel misschien stiekem nog wat smeuïge aanvullingen op mijn vocabulaire te vinden), maar vooral omdat het ontzettend interessant is. Vloeken en scheldwoorden geven inzicht in de samenleving, in onze geschiedenis en in de werking van ons taalbrein. Schrijvers Willem van Beylen, Robbe Verlinden, Marten van der Meulen en Fieke van der Gucht behandelen in elk van de twintig hoofdstukken een vloek, scheldwoord of anderzijds scabreuze taaluiting die in het Nederlands terug is te vinden. Van belhamel tot kloothommel en van teef tot randdebiel, iedere verwensing wordt gelegd langs een meetlat dat de 'scheldschade' aantoont. Vergezeld door kleurrijke tekeningen wordt de herkomst van iedere taaluiting uiteengezet. Daarnaast zorgen weetjes over bijvoorbeeld de klank van scheldwoorden en of je beter pijn kunt verdragen als je vloekt voor een interessante afwisseling. Twintig hoofdstukken is eigenlijk veel te weinig voor een boek als dit. De Nederlandse taal is zóveel vloeken en verwensingen rijk, dat het eigenlijk zonde is om er slechts twintig uit te lichten. Want waarom roepen we wel "Jezus Christus!" maar niet "Jannes Krijgsma!" als die laatste parkeerplek net voor onze neus in wordt gepikt terwijl we al drie rondjes over het parkeerterrein hebben gereden? Is het de klank of toch de betekenis? Waar komt het woord 'schobbejak' vandaan en waarom gebruiken we het vandaag de dag niet meer? Ik heb zo het idee dat Het Groot Nederlands Vloekboek nog minstens vijf vervolgedities zou kunnen krijgen. Tot slot doet Het Groot Nederlands Vloekboek zijn naam eer aan, want groot is ook echt groot. Met een afmeting van 31,5 x 25 x 2 cm en een oranje hardcover is het een imposant voorwerp om in je boekenkast te hebben staan. En je hebt meteen een groots cadeau om een fucking goede beurt te maken op de verjaardag van je lievelingsoma. PS ook leuk: er is zelfs een Groot Vlaams Vloekboek! Is dit boek geschikt voor jou? JA: als je godbetert nu eindelijk weleens nieuwe krachttermen wilt leren om uit het raam te roepen als die achterlijke gladiool van een buurman op zaterdagochtend wéér om godvergeten half acht begint met boren. NEE: als je lid bent van de Bond tegen Vloeken en genoeg hebt aan het roepen van "potjandorie!" als je je kleine teen stoot aan die tyfustafelpoot. Auteurs: Willem van Beylen, Robbe Verlinden, Marten van der Meulen, Fieke van der Gucht Uitgeverij: Lannoo Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 272

Hebben?

Taalvoutje

Column: Frisisme

Column: Frisisme

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Elke regio in Nederland heeft zo zijn eigen taaleigenaardigheden en dus zijn eigen taalvoutjes. Aan mij als docent Nederlands om die foutjes er liefst uit te halen, maar op z’n minst leerlingen erop te wijzen dat hun taalgebruik volgens de Nederlandse norm fout is.[/intro] Door Conrad Berghoef Als docent Nederlands in Friesland heb je dan te maken met wat leerlingen graag ‘frisismen’ noemen. Ja, dat is een woord. Net zoals er germanismen en anglicismen bestaan. We nemen nogal eens woorden en uitdrukkingen uit het Duits en Engels over. Zo betrapte ik me er laatst op dat ik “Jij kan beter dan dat” zei tegen een leerling. Dat leen ik natuurlijk van “You can do better than that” en feitelijk gezien lijkt het me een anglicisme. Het kan nog korter, zowel in het Engels als in het Nederlands: “Jij kan beter” is goed Nederlands – en juist weer geen anglicisme – hoewel het lijkt op “You can do better”. Maar goed, zo ingewikkeld ligt het dus af en toe en normaal gesproken val ik mijn leerlingen er ook niet mee lastig. Maar die frisismen. Die zijn best lastig en leerlingen gebruiken het graag als excuus. “Is een frisisme mijnheer” hoor ik dan als iemand het weer eens waagt om “Hun gaan naar school” te gebruiken in mijn omgeving. Nee, beste jongen, dat is het niet. Ga maar eens luisteren in de Randstad. 'Hun hebben' is een ziekte die zich over heel Nederland verspreidt en langzaam maar zeker onze taal gaat overnemen. Droevig. Veel voorbeelden van frisismen verbeter ik dagelijks. “Het begroot me dat” in plaats van “Ik vind het jammer dat” (of is dat archaïsch Nederlands?), “Dat valt me af” in plaats van “Dat valt me tegen”. Erg hardnekkig is het gebruik van het woordje ‘te’ voor een werkwoord in sommige constructies. “Ik ga met mevrouw te wandelen”. “Mijn vriend is te vissen”. Ik val mijn leerlingen er niet mee lastig dat in deze absentief in het Nederlands het woordje ‘te’ allang verdwenen is. Zij doen het gedachteloos en het komt niet in ze op dat het een frisisme is. Ik denk dat het gebruik van ‘te’ in deze constructies ook duidelijk maakt dat het Fries nog veel verwantschap heeft met het Engels (to walk). Eén frisisme vind ik zo mooi en charmant, dat ik weiger deze te corrigeren. Dat is het aanspreken van mensen in de derde persoon enkelvoud. “Mijnheer, heeft u mijn toets nagekeken?” zul je niet zo snel horen in mijn lokaal. Wel: “Mijnheer, heeft mijnheer mijn toets al nagekeken?” Dat geldt ook voor de leerlingen die mij met de voornaam aanspreken trouwens: “Kan Conrad even helpen?” En nog grappiger is de tweede beleefdheidsvorm die Friezen kennen: aanspreken met voornaam en ‘u’. “Conrad, kunt u even helpen?” Dat laatste komt wel in meer gebieden in Nederland voor, volgens mij. Lang geleden probeerde ik mijn leerlingen aan het verstand te brengen dat dit geen goed Nederlands was, door bijvoorbeeld met nadruk te vragen: “Vraag jij me nou of ik wil komen?” Maar ik verbeter het niet meer. Het zit er te diep ingebakken bij de Friezen, en voor je het weet ontketen je een taalrevolte. Dat wil ik ook niet op mijn geweten hebben. Kies je slagvelden veldslagen.
Conrad BerghoefConrad Berghoef is docent Nederlands bij ROC Friese Poort Drachten. Hij is verkozen tot MBO-docent van het jaar tijdens de verkiezing 'Leraar van het Jaar 2017'. Het devies aan zijn leerlingen is: "Luister goed naar mij, of je eindigt met je taalfaal op taalvoutjes.nl!"    
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in! Gepubliceerde columns worden beloond met een Taalvoutjespakket. 

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]"Dag mister, thank you well voor de uitnodiging. Pfoe, exciting hoor. Ja, water, please. I have well thirst. Lekker. That airs up. Iets over mezelf? Now, windshield then but. It sits so: ik wás docent Netherlands op het vmbo, maar sinds een maand zit ik in between jobs. Het was tijd voor een jobswitch omdat ik newsgreedy werd naar andere jobs. Ik wilde m’n mindset omgooien en dacht bij mezelf: ik neem een time-out. Lesgeven aan die kids is echt exciting en cool. The real contact, weet u wel. Informeren naar hun lifestyle, connecten met de losers en de bad guys and so; ik deed het met two fingers in the nose. Maar het was ook iedere dag een outdaging. Als ik ergens voor ga, dan ga ik there entirely for, weet u. Dus on pinetree expensive managede ik het all niet meer. Ik dacht echt: oh my god, it walks in de soup! Er ontstond te veel busy." [/intro] Door Dion van Meel "Soms werd ik echt from the closet to the wall gestuurd en was ik walking behind the facts. Pure and only omdat ik het not nice lake vond. En dan verdwijnt on pinetree expensive de full commitment. On that moment weet je dat je een break nodig hebt, vóór het een overkill wordt. Ik was echt on the edge from a burn-out, echt insane. Ik was het spitsat. Ik kon there not more against. Ik dacht: I pull it no more. I quit. I’m crazy Henkie not. M’n baas was natural not happy toen ik het farcounted, maar ik dacht echt: fascinating, dit is mijn leven! Hij moest er maar mee dealen. Digt u wat ik zeg? Misschien awkward om te zeggen, maar geld was niet het issue. I had it good, helemaal compared met het salaris op basicschools, daar gaat het echt to downstairs met learningweirdo’s, hè? Come on, owncorpse te sick for words wat ze daar verdienen. Zo weinig! Dat gaat echt nog een keer clashen. Het is niet de commercial business – that’s another biscuit, I get it – maar dat salaris in the undersmart is echt een screamertje. En dan laat de Second Room ze denken dat het ooit more wordt. Pff … make that the cat wise, I believe there nothing from. It is time become for basicschools om te branden. De basicschool moet weer trending worden. Het teachershelf moet gepromoot worden, een boost krijgen, geüpgraded naar een higher level, digt u? Docenten moeten weer denken: ik word master in meester zijn! The undersmart moet along with his time. Toen ik de vacature voor docent Netherlands op uw universiteit checkte, dacht ik: not shot is always miss. Ik take the chance om u te schrijven. It can immers walk strange. This functie is my packie on. Dit is voor mij de place to be om on-new te beginnen. Een fresh start. In your face durf ik te zeggen dat ik de right man for the job ben. Make you but no worries: ik heb de looks en de brains, ik ben goed met targets, haal altijd mijn deadlines en mijn resultaten zijn steady. I will let you a poopy smell, I feel that on my water. And there next to spreek ik a friendly small word Engels, zoals u hoort. Ik las dat Engels today the day de shit is in het higher undersmart. Ik las last in de paper zelfs de opleidingen sterrenkunde, natuurkunde en informatica van de Universiteit Leiden vanaf 2019 wholemeal op het Engels overstepping. From the zotte, hè? Ik dacht: then can een docent Nederlands niet behindstayen. Ook wij moeten withgoing with the time. Daarom hoop ik dat ik met mijn acquaintance van het Engels a stripe for have en dat u mij ontaket als docent Netherlands. Oh, is de time up? Unfortunately peanutbutter. So. What thinks you? Hebben we een match? Oké, I hear yet from you. Dan check ik u later maybe. At in front of benefit for your telephonetje, then. Till sees!"
Short wordbook:
  • On pinetree expensive: op den duur
  • Farcounted: vertelde
  • Learningweirdo’s: leraren
  • Teachershelf: docentschap
  • Undersmart: onderwijs
  • Wholemeal: helemaal
  • Acquaintance: kennis
  • At in front of benefit: bij voorbaat dank

Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Het Goede Doel vroeg zich al af of het naar België wilde verhuizen, "want dat taaltje is zo zacht." Vlaams: de zachte, deftige variant van het Nederlands. Sommige Nederlanders zullen het daar ongetwijfeld mee oneens zijn: “Ik kan ze nooit verstaan!” Vlamingen kijken op hun beurt weer op van de harde, lompe, recht-voor-zijn-raap variant van het Nederlands die hier gesproken wordt. [/intro] Door Stefanie Meijers En dat is precies waarom het boek 'Gluren bij de Buren' geschreven is. Het laat de mooiste, meest onbegrepen woorden uit het Vlaams én het Nederlands naar voren komen. Hartstikke handig, er is immers al verwarring genoeg tussen de twee talen. De moeder van een Vlaamse vriend zei ooit dat ze het nieuws "niet verstond", waarop ik wilde zeggen dat ze de televisie dan harder moest zetten. Gelukkig bedacht ik me, net voordat ik mijn grove Hollandse bek open wilde trekken, dat ze bedoelde dat ze het nieuws ‘niet begreep’ - het was een item over oorlog. Dit boek helpt je om dit soort misstanden te omzeilen en elkaars taal nog meer te waarderen. Vlamingen kunnen op hun beurt ook ‘fameus’ lachen om het Nederlands. Een echte giller is voor hen jus d’orange en vooral de Nederlandse uitspraak daarvan: suderans. De zuiderburen kunnen er niet bij: waarom zeggen Nederlanders niet gewoon ‘appelsiensap’? Gluren bij de Buren is een fijn boek om door te bladeren en wellicht zelfs een naslagwerk om mee te nemen als eendagstoerist/dagjesmens naar Amsterdam/Antwerpen. Dan schrik je als Nederlander niet als een Vlaming na gepoept te hebben een kindje koopt. Of ben je als Vlaming niet verbaasd als iemand je een liflafje uit de magnetron voorschotelt. Nog wel een tip bij het lezen van dit boek: lees het niet in de trein. Het boek heeft twee voorkanten en mensen denken dat je het boek op de kop leest. Of doe het gewoon wel en heb schijt aan die zeiksnor/dat foorwijf.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je bent een Vlaming die goed overweg kan met de Noorderburen OF je bent een Nederlander die de charme van het Vlaams kan waarderen. NEE: Je hebt het ooit aan de stok gehad met een Hollandse foemp OF je houdt absoluut niet van dat zachte geouwehoer van de zuiderburen.
Auteurs: Heidi Aalbrecht, Pyter Wagenaar Uitgeverij: Van Dale Verschenen: Oktober 2016 Pagina’s: 128 Lees ook de column van Heidi en Pyter over het verschil tussen Vlaams en Nederlands. Hebben?

923 shares

Ik snap 'm niet

... en nog 99 andere vragen over woorden [intro]In 2013 gaven het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) en het Genootschap Onze Taal antwoord op de vraag ‘Waar komt pindakaas vandaan?’ in het gelijknamige boek. Voor liefhebbers van hagelslag hebben de twee taalorganisaties nu een tweede boekje uitgebracht. In Waar komt hagelslag vandaan? beantwoorden ze die vraag en 99 andere. Ook als je niet van hagelslag houdt, zijn de antwoorden het lezen waard![/intro] Door Bastiaan Weldring Dagelijks bezigen we tal van woorden die we weliswaar begrijpen, maar waarvan we - zodra we er bij stil staan - niet echt de betekenis kennen. Want waar komt 'plee' vandaan? Wat betekent 'oubollig' en waarom is iets heel wits ‘spierwit’? Ik had het mezelf nog nooit afgevraagd, maar dankzij dit boekje word je je opeens bewust van alle bijzondere woorden die we gebruiken in het Nederlands. Vragen zoals die hierboven vormen in het boek telkens een apart hoofdstukje van steeds één bladzijde, met hier en daar een cartoon ernaast. Ze variëren onderling sterk in het soort antwoord dat ze bieden. Het merendeel levert een antwoord waarin men de herkomst en ontwikkeling van een woord klinkklaar uitlegt (spontaan rijst nu de vraag: waar komt ‘klinkklaar’ vandaan?). In andere hoofdstukjes geven de schrijvers aan dat de ontstaansgeschiedenis niet geheel duidelijk is, al suggereren ze altijd de mogelijke herkomst(en). Door de beknoptheid van de hoofdstukjes leent het boek zich perfect om lekker doorheen te bladeren. De leukste feiten kun je dan onthouden om ze later als ‘wist je trouwens dat-wijsneus’ aan je vrienden te presenteren. Zo ga ik de mijne binnenkort vertellen dat het woord fauteuil weliswaar Frans is, maar dat de Fransen het een millennium geleden weer geleend hebben uit het Oudnederlandse faldistuol. Dat was een kostbare én opvouwbare stoel die rijken in de vroege middeleeuwen meenamen op reis. Later verdween het opvouwbare element en verwees het woord vooral naar een ‘comfortabele thuisstoel’. Meer antwoorden wens ik niet te verklappen. Ben je begaan met taal en wil je die interesse voeden, zoek de antwoorden dan op in dit boek! Ook als je taal niet bijster interessant vindt, is het boek de moeite waard om te tezen. Het brengt de alledaagsheid van ons spreken in een net iets ander licht. Je beseft plots welk een gekkigheid of historische achtergrond er in ons taalgebruik schuilt. Daarom hoop ik op een spoedig nieuw deel, waarin de schrijvers onder meer uitleggen wat ‘klinkklaar’ betekent. Tot die tijd kun je achterover geleund in je fauteuil van dit boek genieten!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Was er een woord in bovenstaande tekst waarvan je de achtergrond of herkomst wil weten? Heb je je ooit afgevraagd waar een bepaalde term vandaan komt? Ben je tot hier gekomen met het lezen van de recensie? Lees dan ook het boek! NEE: Hagelslag smaakt hetzelfde, ongeacht de herkomst van de term. Op de plee plas je en spierwit is het tegenovergestelde van spierzwart, simpel. Onderzoek naar woorden die je al kunt gebruiken is klinkklare onzin. Denk je dit soort gedachten, laat het boek dan maar even liggen.
Auteurs: Laura van Eerten, Tanneke Schoonheim, Josefien Sweep, Rob Tempelaars, Vivien Waszink (INL), Raymond Noë (Onze Taal) Uitgeverij: Druk Bariet Jaar: 2015 Pagina’s: 125 Hebben? Bestel hier:   

923 shares

Ik snap 'm niet

Cartoon: Arend van Dam
[intro]Fout zijn ze niet, maar verwarrend kunnen ze wel zijn: taalverschillen tussen het Nederlands in Nederland en Vlaanderen. En net als taalvoutjes zijn ze goed voor een glimlach, want het taalgebruik van de zuiderburen klinkt de noorderburen vaak heel amusant in de oren – en andersom.[/intro] Door Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar Een kindje kopen – in welke winkel? Scheefpoepen – naast het toilet? Buitenwipper – iemand die seks heeft in de natuur? Nederlanders die Vlaams horen, verstaan soms de vreemdste dingen. En Vlamingen ervaren precies hetzelfde bij typisch Nederlandse woorden: ouwehoeren – prostituees op leeftijd? Spitstrein – de beste trein? Zeiksnor – een snor waar urine vanaf druipt? Soms is er zelfs aan beide kanten van de grens verwarring, zoals bij lopen, poep en voormiddag.

Schone poep in je kleedje

Wat zou een Nederlander zich voorstellen bij iets als de kuisvrouw bleef de hele dag op haar poep zitten in haar schone kleedje? En een Vlaming bij die zeiksnor staat hartstikke lang te ouwehoeren met een haaibaai? Die zinnen zijn verwarrend, bijvoorbeeld doordat kleedjes volgens Nederlanders op de vloer liggen en ouwe hoeren volgens Vlamingen in de rosse buurt te vinden zijn. Juist doordat we elkaar denken te verstaan, worden we op het verkeerde been gezet door woorden die iets anders betekenen dan we gewend zijn. En dat is precies wat voor komische situaties zorgt. Hoe zit dat met die typisch Nederlandse en Vlaamse woorden in deze column?

Vlaams voor Nederlanders

  • buitenwipper: niet iemand die seks in de natuur heeft, maar een uitsmijter
  • het hol van Pluto: niet de anus van de Disneyhond, maar Nergenshuizen
  • een kindje kopen: niet een kind aanschaffen, maar een kind krijgen
  • kleedje: niet een vloerkleed, maar een jurk
  • kuisvrouw: niet een vrouw die toeziet op de goede zeden, maar een schoonmaakster
  • scheefpoepen: niet naast de pot poepen, maar vreemdgaan
  • schoon: niet rein, maar mooi

Nederlands voor Vlamingen

  • fileparkeren: niet je auto parkeren in de file, maar tussen twee achter elkaar staande auto’s
  • haaibaai: niet een haai in een baai, maar een feeks
  • hartstikke: niet iets waar je hart van stikt, maar zeer, kei-
  • ouwehoeren: geen prostituees op leeftijd, maar eindeloos praten
  • spitstrein: niet de beste trein, maar een piekuurtrein
  • zeiksnor: niet een snor waar urine vanaf druipt, maar een zeurpiet

Vlaams versus Nederlands

  • lopen: Vlaanderen: rennen; Nederland: gaan, stappen
  • poep: Vlaanderen: achterwerk; Nederland: stront
  • voormiddag: Vlaanderen: zo tussen negen en twaalf uur; Nederland: zo tussen twaalf en twee uur
[line]

Gluren bij de burenGluren bij de buren

Hoewel sommige woorden en uitdrukkingen op het eerste gezicht misschien gek lijken, zijn ze altijd verklaarbaar als je er wat beter naar kijkt. De leukste taalverwarringen tussen Vlamingen en Nederlanders kun je lezen in Gluren bij de buren. Dan weet je ook waarom je bakkies en tassen goed uit elkaar moet houden en waarom Nederlanders opgelucht zijn als iets met een sisser afloopt terwijl Vlamingen dan juist teleurgesteld zijn.

Winnen!

Wil jij Gluren bij de buren hebben? We mogen drie exemplaren van het boek weggeven! Deel hieronder in de reacties jouw favoriete uitdrukking uit het buurland en wie weet belonen we jou met het boek! Grijp je mis? Dan kun je het boek natuurlijk ook zelf kopen! [line]

Over de auteurs

Heidi en PyterHeidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar hebben van woorden hun werk gemaakt. Ze schrijven woordenboeken en boeken over taal, waaronder Waarom is een witte neushoorn grijs (en een zwarte ook)? Ze werkten verder mee aan onder meer het Groene Boekje en de Dikke Van Dale. Onlangs vertaalden en bewerkten zij voor Van Dale het Roald Dahl Woordenboek. Met het Prisma Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands wonnen ze bovendien de Kruyskampprijs, iets wat nooit eerder een woordenboek ten deel viel. Ze hebben samen tekstbureau de Taalwerkplaats. [line] Kijk hier voor meer voorbeelden van grappige verwarringen tussen Vlaams en Nederlands.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Daar sta ik dan als docent Nederlands. Ik loop vast. Ik twijfel. Ik stamel. Ik houd me in. Ik vecht tegen de bierkaai. Schipper tussen wat wel en niet ‘mag’ in de Nederlandse taal. Voor me zitten vijfentwintig leerlingen die dit uur het vak Nederlands op het rooster hebben staan. Ik zit in dubio. De d’s en t’s kan ik duidelijk uitleggen. Ook grammatica heeft vaste regels en ezelsbruggetjes. Maar waar sta ik als de straattaal meer en meer gaat overheersen, de Engelse woorden de Nederlandse woorden in hun macht nemen en 'hun hebben' straks geen discussie meer is? Moet ik mezelf vasthouden aan het standaard Nederlands of moet ik soepeler rekenen als leerlingen hun als onderwerp gebruiken in hun toets?[/intro] Door Dion van Meel Ken jij dat even doen? Kon jij die vrouw die daar fietste? Hun zijn maandag naar de kermis geweest. Een flat is hoger als een huis. Je hebt nooit geen geld bij je. Ik wil niet met hun samenwerken: enkele voorbeelden uit de top 10 ergernissen van de Nederlanders, naar een onderzoek van taalkundige Renée van Bezooijen. Ik probeer vol te houden om mijn vrienden te verbeteren. “Niet hun, maar zij!”, zeg ik als weer een vriend veronderstelt dat ''hun' als onderwerp gebruikt kan worden. “Enige!”, roep ik luidkeels als mijn voetbaltrainer de wedstrijdtactiek bespreekt en luidkeels verkondigt dat de 'enigste' die tegen de scheidsrechter praat, hijzelf is. Hij kijkt me boos aan. Ik zak voorzichtig in mijn stoel. Ik kijk om me heen. Slechts een aantal begrijpt wat ik bedoel. Waar ligt dit aan? Waarom trekt de meerderheid zich niets van deze taalfout aan? En moet ik dan maar met de meerderheid meegaan? Moet ik mijn mond houden op zulke momenten en me overgeven? Want een wereldverbeteraar zal ik niet worden als ik mensen soms wijs op hun taalfouten. Ik ben alleen maar een betweter. Iemand die zich vasthoudt aan een regel die allang niet meer ‘hot’ is. Zijn het wel taalfouten? Of is het simpelweg taalverandering, zoals dat al eeuwenlang aan de gang is? Een discussie die al een aantal jaren voortkabbelt en af en toe wordt aangewakkerd  door een  onderzoek van één of andere professor die beweert dat 'hun' beter als onderwerp gebruikt kan worden. Zet hier tegenover de minister van Onderwijs en een boeiende discussie ontstaat. Een discussie die enkele weken later weer wegebt. Verandering en-verloedering 'Hun' als onderwerp is er langzaam ingeslopen. Waarom zoiets gebeurt, is veelal onverklaarbaar. Terwijl docenten Nederlands proberen uit te leggen dat 'hun' toch echt een bezittelijk voornaamwoord is en géén onderwerp, beïnvloeden ouders, tv en sociale media de jeugd. De jeugd doet niets anders dan overnemen. Ze horen van alles op een dag. Dan gaan ze niet ineens naar een docent Nederlands luisteren die ze drie keer in de week zien, die zegt dat 'hun' als onderwerp niet goed is. De docent staat toch nog altijd ergens onderaan het lijstje van populariteit onder jongeren. Dus veel invloed op de jeugd heeft deze docent nog steeds niet en dat zal voorlopig nog wel even blijven. Dat taalverloedering eigenlijk niet bestaat, is mij erg duidelijk gemaakt tijdens mijn opleiding. “Nee, het is taalverandering dat ons doet schipperen tussen wat goed is en wat fout is, geen taalverloedering!”, drukte mijn docent me op het hart. Een enquête van het onderzoeksbureau Trendbox uit oktober 2003 beaamt dat vooral oude mensen vinden dat taalverloedering bestaat en dat jongeren de taal vernietigen. Het mag voor deze ouderen een geruststelling heten dat de jongeren op hun beurt weer zullen mopperen over de taal van de generaties die na hen komen en zo verder. Jongeren experimenteren nou eenmaal méér met taal, kleding en muziek dan ouderen. Het heet dus blijkbaar experimenteren, niet vernietigen. "Je verstaat me toch?" Ik neem als voorbeeld een persconferentie na een willekeurige voetbalwedstrijd. Iedere week hoor ik voetballers voor een camera staan en stuntelen met de Nederlandse taal. Ik sla het gade. Ik houd mijn mond. Ik zeg niets. De volgende dag heb ik leerlingen voor me zitten die hetzelfde hebben gehoord. 'Dan' en 'als' zijn dan plots woorden die leerlingen echt niet meer uit elkaar kunnen houden. Er gaat een wereld voor deze leerlingen open als ik ze de juiste vormen uitleg. Maar een opmerking van een leerling vloert me meteen nadat ik vol trots onze standaard taal gepresenteerd heb. “Maar meneer, ons pa zegt ook altijd 'als'!” Ik wil me nog verweren en zeggen: “Dan heeft jouw vader het fout.” Maar wat verandert het? Zal deze leerling dat onthouden? Zou deze leerling iets hebben opgestoken van mijn preek over taal? Zal hij thuiskomen en de situatie eens heel even duidelijk gaan uitleggen aan zijn vader? Ik denk het niet. Ik ben simpel een verkondiger van het standaard Nederlands. Als iedereen uit de band wil springen, mag dat van mij. Als iedereen af wil wijken van wat standaard is: mij best. "Je verstaat me toch" zal de standaard zin worden van de jeugd richting een taalverbeteraar.    In 2003 schreef een aantal taalkundigen het boekje 'Verandering en verloedering; normen en waarden in het Nederlandswaarin zij de verschillende knelpunten van het Nederlands uiteenzetten. Ze discussiëren hardop over de verschillende ‘taalvariaties’ waar voornamelijk de bovenste laag van de Nederlandse bevolking zich aan ergert. Dit boekje geeft mij rust. Zoals de laatste alinea ook beschrijft: ‘Taal is voor veel mensen helaas vooral een onderwerp om zich boos over te maken. Maar wie zich verdiept in de enorme complexiteit van het verschijnsel menselijke taal – en in die van het Nederlands met al zijn variëteiten – raakt eerder vervuld van verwondering dan van verbittering.' Ik zal dus mijn best doen. Ik zal vol verwondering luisteren naar mijn vrienden die taalfouten maken. Ik zal mijn verwondering uitspreken, maar ze niet corrigeren. Hun zijn immers mijn vrienden.  
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

ik heb besloten me aan te sluiten bij de nieuwe trend in het schrijven van onze taal de trend waarbij alle lees tekens hoofdletters en samen gestelde woorden over boord gezet zijn Door: Paul Bastiaansen (www.paulbastiaansen.nl) maar ook het gebruik van de witregel wint aan populariteit de witregel die een nieuwe alinea zou moeten inluiden maar eigenlijk geen ander doel dient dan het visueel vergroten van het verhaal omdat een groeiende groep mensen gebruik maakt van deze schrijf wijze moet het vast voor delen bieden voor delen waar ik nieuws gierig naar ben ge...   Ik kan het niet over mijn schrijvershart verkrijgen om in deze anorexiakuur van onze fraaie taal mee te gaan. Hoewel ik de voordelen zie van deze nieuwe schrijfwijze - vereenvoudigde toetsenborden kunnen leiden tot kleinere laptops, met meer ruimte voor de in populariteit toenemende spatiebalk en ‘enter’-toets, en de Dikke van Dale kan weer worden teruggebracht tot een eendelig boekwerk - ben ik er nog niet aan toe om al afscheid te nemen van het trema, de accent circonflexe of apostrof, onze kleine vriendjes waarmee we onze tekst van zoveel subtiele nuances kunnen voorzien. Dus mij zult u voorlopig niet kunnen betrappen op SMS-taal, abusievelijk Twitteriaans of Dunglish; ik ben namelijk nog niet klaar met mijn ontdekkingsreis die ‘de Nederlandse taal’ heet.  

923 shares

Ik snap 'm niet

(beeld: Neder-L)

Het heeft wel even geduurd voor ik me aan dit schrijfsel zou wagen. Echter, omdat ik toch niets anders te doen heb - ik ben huisman, oftewel 'de nieuwe man' met hond - en omdat ik dagelijks word geconfronteerd met de 'problematische' relatie met mijn lief, zal ik u er toch maar deelgenoot van maken. Later, als dit stukje proza is gepubliceerd, zal ik er deemoedig de gevolgen van dragen.   Door: Rein Besamusca     Mijn lief is Belgisch. Neen, niet Vlaams, maar Belgisch. En ik ben dien Ollander. Wij spreken allebei Nederlands. Mijn lief op zijn Vlaams en ik op zijn Hollands - of Nederlands, zo u wilt. En daar knelt het schoentje. Ik word vierentwintig keer per dag (dat is een gemiddelde van één keer per uur) gecorrigeerd. Zo heb ik een oom en heeft mijn lief (ik blijf haar maar zo noemen om meer ongeregeldheden te voorkomen) nen nonkel. Of ik ga een biertje drinken. Maar nee! Dat moet zijn “Ik ga een pintje pakken.” Ik zeg tegen haar “Ik hou van jou.” Zij verbetert: “Ik zie U ook graag.” Dan denk ik overigens dat ze mijn nieuwe outfit bedoelt, die ik onder lichte dwang heb moeten aanschaffen tijdens de uitverkoop ("Solden!"). Bovenop de correcties vind ik het meest ergerlijke dat ik consequent met U word aangesproken. Denkt u nu alstublieft niet dat dit alles te maken heeft met de oh zo beroemde Vlaamse wellevendheid. Welnee. 'Je' en 'jij' zijn zo Hollands. De gemiddelde Belg krijgt het maar moeilijk uit zijn strot. Alsof ik niet nog genoeg te verwerken heb in mijn armzalige bestaan, is er ook nog een schoondochter op mijn weg gekomen. Niet dat daar iets mis mee is. Nou ja, zij is wel een Friezin. En Fries is absoluut een taal. Om die te begrijpen, laat staan verstaan, MOET een mens wel een talenknobbel hebben. Mijn lief verstaat het Fries. Ik niet, maar ik ben dan ook een Hollander, zoals mijn schoondochter mij geregeld te verstaan heeft gegeven. Mijn schoondochter spreekt naast het Fries ook Nederlands. Fries en Nederlands hebben niets gemeen, vandaar die broodnodige talenknobbel. Gelukkig voedt zij haar kinderen tweetalig op, zodat mijn kleinkinderen mij uiteindelijk wel zullen verstaan en hopelijk begrijpen. Ik hoop dat mijn lief mij ook ooit eens zal begrijpen en dat ze voortaan haar enorme drift tot corrigeren kan intomen. Maar dat is ijdele hoop, vrees ik. Enfin, ik zie U graag, mijn lief, ook al ben je een Vlaamse. Maar je bent wel een toffe, van wie ik veel leer.   Heb je ook een leuk idee voor een column en kun je goed schrijven? Stuur hier je column in. Wie weet zie je die binnenkort terug op deze site! Gepubliceerde columns worden beloond met een leuk Taalvoutjes-pakket.

923 shares

Ik snap 'm niet

Verboden op het werk te komen. Voor Belgen een normaal bord, maar onze Nederlandse fans liggen nu waarschijnlijk onder de tafel van het lachen om deze uitdrukking. Nederlands en Vlaams, meestal hetzelfde maar ook vaak heel verschillend. Ben jij als Nederlander in België eens zo'n raar woord tegengekomen dat in het Nederlands écht niet kan? Of was jij als Belg in Nederland en zag je een hilarisch woord? Stuur je foto dan nu in! Heb je geen foto, maar alleen een voorbeeld, vermeld de uitdrukking dan onder dit bericht of op onze Facebookpagina. Alvast bedankt!