#dialect

Taalvoutje

Column: Love you

Column: Love you

923 shares

Ik snap 'm niet

“Do you love me, Michael?”, klinkt het ineens in het badhokje naast me als ik me in mijn badpak hijs voor het aquajoggen. “Ehhh..?” “Do you love me … a little bit?”, klinkt het opnieuw. “Yes”, hoor ik dan een jongen zeggen. “Ja, ik kan wel een beetje Engels … a little bit …” Dan hoor ik haar er meteen met een extra lief stemmetje achteraan vragen: “Michael, heb jij ook een pakjesdrager?” “Neuh …”, antwoordt dezelfde knul.

Door: Hetty van der Kolk

Dan probeert ze het nog eens, nu bij een meisje: “Chantal, heb jij een pakjesdrager?” Een andere meisjesstem klinkt verbaasd. “Wat is dat nou weer … een pakjesdrager?” “Nou, gewoon een pakjesdrager voor achter op je fiets, waar iemand op kan zitten.” “O, je bedoelt een bagagedrager! Ja, die heb ik.” Het lieve stemmetje ziet haar kans: “Mag ik dan straks wel bij jou achterop je pakjesdrager?” 

Het is een groep van het Carmel College dat net hun uurtje zwemmen erop heeft zitten voor ons aquajoggen begint. Ik weet niet meer of ze bij Chantal op de pakjesdrager mee terug naar school mocht, maar wel dat het om een autochtone Drentse ging. Net als “Veel wonings”, “Waar kom jij weg?”,  “Ja, dat mag wel” en “Dat ’s ja mooi ja”, zijn dat de hier als Hollands bestempelde uitdrukkingen. Ik mag het graag horen. Als ze mij zouden vragen hoe het me na dertig jaar in Drenthe bevalt, kan ik rustig zeggen: “Het kon minder ...”


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Dialecten, ik heb er een zwak voor. Een gekte, ik weet het, maar ik kan hem verklaren. Ik heb een Amsterdamse moeder en een vader uit Mijdrecht, die het leger in ging. Ze woonden daarom in Soest, waar mijn zus en ik geboren werden. Ik zou dus Soesters moeten praten met een vleugje Mokums en een tikje Utrechts. [/intro]

Door: Ivar Bos

Maar nee, op mijn twaalfde veranderde de situatie drastisch: we verhuisden naar Tilburg. Na één schoolweek in groep 8 was de hele wereld kei. Keileuk, keigezellig, keiveel, keizeer. Houdoe en sebiet waren ook snel geprogrammeerd. Ons pap en mam verbaasden zich, want ik was de enige die het kortste dialect van Nederland meteen oppakte. Ik wilde me als puber natuurlijk aanpassen en snel ook. Op logeervakantie bij mijn vrienden in Soest dachten ze al dat ik Vlaams sprak.

De eerste keer carnaval was een grote stap in mijn Tilburgse taalbeleving. Daar stonden we dan als gezin (onverkleed!) langs de kant van D’n Opstoet te kijken naar al die praalwagens met teksten die leuk zouden moeten zijn – als je ze begreep. Hoe zijn jouw Tilburgs-dialect-skills? Probeer deze eens. ‘Zunwer stiekum tussenèùt knèèpe?’, ‘Ge zèèt un frikandel, mar wel un hille speciaole’, ‘Worde gij nôot muug van oe èège?’.

Sinds 2005 worden er met carnaval jaarlijks kaartjes (Kwèèkers) uitgebracht met Tilburgse teksten, wat smullen geblazen is. Ook de local heroes Ferry van de Zaande en Fred van Boesschoten dragen bij aan dit Tilburgse erfgoed. Luister op YouTube maar eens naar het fragment ‘Ferry van de Zaande – Dating’. Je schrikt je waarschijnlijk lam, wat een lelijke taal! Ik geef toe: dat is het inderdaad. Maar dat is tegelijkertijd de charme van een dialect. Of het nu om Tilburgs gaat of Twents, Nijmeegs, Hollands, Achterhoeks, Rotterdams, Zeeuws, Limburgs, ze hèn bèj mèn ammòl un stripke veur.


Heb jij ook een leuk, mooi of grappig persoonlijk verhaal te vertellen over taal? Stuur je column in en maak kans op een Taalvoutjes-pakket!


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Uit een onderzoek van de Universiteit van Tilburg in 2016 blijkt dat het salaris van dialectsprekers gemiddeld 5 procent lager ligt dan dat van niet-dialectsprekers. Na het lezen van dat onderzoek heb ik een jaar lang m’n best gedaan om van m’n dialect af te komen. De conclusie: een beetje dialect zal ik altijd blijven houden. Ik kom er nooit meer vanaf. Waarschijnlijk heb ik daarom geen opslag gekregen.[/intro] Door Dion van Meel Ik woonde nog geen week in Tilburg toen ik voor het eerst tegen de grenzen van mijn eigen dialect aanliep. Het was tijdens een kort gesprek met mijn eerste Tilburgse voetbaltrainer. Ik zei hem dat ik mijn nieuwe voetbalteam zo leuk vond. Hij reageerde met: “Of nie!” Een pijnlijke stilte viel, waarna ik alleen nog het woord 'jawel' kon uitbrengen, niet wetende wat hij nu precies bedoelde. “Un grôote kwèèk opzètte ôk nog.” Zoiets mompelde hij terwijl hij wegliep. Het duurde lang voordat ik besefte dat “of nie!” een bevestiging was op wat ik net had gezegd. Een soort bevestiging zoals “Ja, hè?” Ik kon er maar niet aan wennen. Nóg langer duurde het totdat ik begreep dat het Tilburgse "Joa, zeetie" een reactie was op een sterk verhaal dat ik had verteld, daar waar ik eerst helemaal niet begreep waarom iemand dat zei; ik had helemaal geen ‘joa’ gezegd. Het waren mijn eerste strubbelingen met mijn eigen dialect. Geboren en getogen in Made, een dorp op een half uurtje rijden van Tilburg, wist ik maar al te goed hoe het Brabants klonk. Voor mij bestond echter maar één dialect in Brabant: dat van mijn dorp. Natuurlijk wist ik dat er meerdere dialecten waren in Nederland, maar dat ik binnen Brabant óp en ónder voetbal kon zitten, dat wist ik niet. Inmiddels ben ik zo’n twaalf jaar Tilburger en nog steeds word ik dagelijks geconfronteerd met mijn West-Brabantse afkomst, als ik met mijn leerlingen in Tilburgs dialect probeer te praten. Ik ken de Tilburgse uitspraken inmiddels wel – voetbaltrainers zijn ideale taalstudieobjecten en tijdens carnaval kun je goed luisteren als je eigen stem al weggeschreeuwd is – maar mijn pubers fop ik nog steeds niet. Die horen meteen mijn accent. “Das gin Tilburgs, meneer!” roept de één dan. “Of nie!” reageert de ander. Ik blijf het proberen. Maar hoe vaak ik ook struikel en weer opsta, hoe vaak ik ook luister naar ras-Tilburger Ferry van de Zaande, het Tilburgse dialect zal nooit míjn dialect zijn. Dialect is een gevoel dat je meekrijgt als kind. Een gevoel dat je je, hoe hard je ook je best doet, niet eigen kan maken. Al zou je dat willen. Brabantse vrienden van me hebben zich de harde 'g' aangeleerd. Vanwege hun werk in de Randstad. Volgens onderzoek voelen zij zich daar blijkbaar niet serieus genomen met hun zoetgevooisde 'g'. Dat probleem heb ik niet; als Brabantse leraar in Brabant kan ik praten zoals ik dat heb geleerd zonder me daar schuldig over te voelen. Héél erg anders is mijn accent trouwens niet dan dat van mijn leerlingen. En al is het anders; ik ben graag mezelf en daar hoort mijn accent bij. Ach, wie houd ik voor de gek; ook míjn stoerheid reikt tot aan de rivieren boven me. Ook ík heb die neiging me aan te passen als ik over die rivieren ben. Die neiging om woorden te kiezen waarin die 'g' niet zit als ik in de Randstad ben. Die drang om mijn strot overdreven vaak in te zetten om een geforceerd ‘geweldig’ met harde 'g' eruit te persen. Of om zelfs voor de veilige vervanger ‘fantastisch’ te kiezen. Waarom? Omdat ik me niet anders wil voelen. Omdat ik erbij wil horen en wil dat de ander mij niet veroordeelt om mijn accent. Zwak? Absoluut. Boven de rivieren voel ik me simpelweg niet geheel mezelf. Alleen maar vanwege die 'g'? Joa, allin moar vanwege diejen 'g'. Na een dag vol geroggel met harde 'g', vlucht ik zonder stem weer terug naar Brabant. Om er nooit meer weg te gaan. Het zijn de verschijnselen van m’n 'dialectie' die me achtervolgen; een afwijking die ervoor zorgt dat ik woorden niet kan uitspreken zoals een nieuwslezer uit ’t Gooi dat doet. De conclusie van deze afwijking? Minder salaris. Lig ik daar wakker van? Nee. Want dialectie of nie: ik ben gelukkig. En geluk, met een harde of zachte 'g', das nie te koop.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Langue, sprog, Sprache, lengua, lingua: het woord ‘taal’ in verschillende Europese talen. In zijn nieuwste boek ‘Lingua - Dwars door Europa in 69 talen’ neemt taaljournalist Gaston Dorren ons kriskras mee door deze landen, aan de hand van de verschillende talen die er worden gesproken. En dat zijn er nogal wat, negenenzestig om precies te zijn, dus![/intro] Lingua - Gaston Dorren Door Stefanie Meijers Niet alle talen in het boek van Dorren worden dagelijks gesproken. Zijn boek gaat ook over dialecten en streektalen, zoals het Galicisch, het Saterfries en het Limburgs (het dialect dat Dorren zelf spreekt). Van veel van de talen in ‘Lingua’ heb je waarschijnlijk nog nooit gehoord. Ken jij bijvoorbeeld het Gagaoezisch? Het is een taal die volgens de schrijver niet eens echt op een taal lijkt: “Het klinkt naar Kuifje, het klinkt naar Lady Gaga en Radio Gaga, het klinkt naar van alles, maar niet naar een heuse taal.” En toch is het dat wel, gesproken in een deelrepubliek van Moldavië. Het lijkt in de zinsopbouw zelfs een beetje op het Nederlands. Dorren schrijft geestig, gevat en toch wetenschappelijk. Bij elk van de 357 pagina’s spat zijn liefde voor taal ervan af. Aan de hand van een van de symbolen onder elk hoofdstuk geeft hij aan wat het Nederlands aan de betreffende taal heeft geleend. Zo noemen Slowaken een heuvel langs de zee duna. Precies zoals onze duinen! Een ander symbool geeft aan wat wij Nederlanders uit die andere taal hebben geleend. Zo vind je onder het Italiaanse hoofdstuk uiteraard spaghetti. Maar ook uit minder voor de hand liggende talen hebben wij woorden geleend, zoals ‘pinguïn’ uit het Wels. Het leukste symbool vind ik het wolkje met een pijl. Hiermee geeft Dorren aan welke woorden we uit de taal zouden móeten lenen, omdat ze veel handiger zijn dan sommige Nederlandse woorden. We zouden uit het IJslands bijvoorbeeld flugdólgur kunnen overnemen, voor een passagier die zich misdraagt in het vliegtuig. Handig, de volgende keer dat je via Reykjavík vliegt! ‘Lingua - Dwars door Europa in 69 talen’ is een boek over talen zoals een boek over talen hoort te zijn: vol relevante kennis en toch knap en vlot geschreven. Het is geen koffietafelboek, zoals de Atlas van de Nederlandse Taal, maar een boek dat je leest op de bank of meeneemt in de trein en het liefst in één ruk uitleest. Vervolgens kun je het meenemen op vakantie, bijvoorbeeld naar Gagaoezië, om daar eens even lekker met feiten over de lokale taal in het rond te strooien! Is dit boek geschikt voor jou? JA: Jawohl, si, da, bien sûr! Jij spreekt je talen wel. Dit boek helpt je om meer inzicht te krijgen waarom jouw frisgeleerde Deens wel een beetje op het Zweeds lijkt. NEE: “Hun moeten allemaal Nederlands leren of het land uit, ik haat talen. Oprotte.” No, aquest llibre no és per a tu! (Dat was Catalaans, zie hoofdstuk 21) Auteur: Gaston Dorren Uitgever: Athenaeum Verschenen: 2017 Pagina’s: 360 [line] Over Gaston Dorren Gaston Dorren Toen Gaston Dorren (1965) aan het begin van zijn politicologiestudie zonder duidelijke aanleiding een Deense grammatica kocht, had hij zich moeten afvragen of hij bij taalkunde niet beter op zijn plek zou zijn. Later werd hij wel taaljournalist, en misschien met des te meer plezier. Ergens onderweg trad hij ook nog een aantal jaren op als singer-songwriter.

Foto: Marleen Bekker

[line]

Meer lezen van Gaston?


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Dialecten, ze zijn er in verschillende vormen en maten. Maar niet iedereen beseft dat. Ik erger mij er maar al te vaak groen en geel aan. Onverstaanbare woorden, zinnen waarvan je denkt: moet ik hier nu bij lachen of bij huilen?, slechte zinsconstructies en gebruik van woorden in de verkeerde context en op het foute moment.[/intro] Door: Katrijn Strijckmans Het gaat steeds beter met het begrijpen van het plaatselijke dialect (in mijn geval het West-Vlaams), maar toch krab ik me nog vaak achter de oren. Meer dan eens heb ik moeite met het verstaan van de bakker en slager om de hoek, maar ik kom dan ook van de andere kant van het land. Toch vind ik dat niet het ergste. Het dialect van de docenten tijdens de lessen is naar mijn mening het meest frappant. Meer dan eens moet ik aan een van mijn klasgenoten vragen om even te ‘vertalen’ wat de docent net gezegd heeft. Ik ga me namelijk niet belachelijk maken in een aula van 120 studenten die allemaal uit de buurt komen en de grap dus perfect begrijpen, om dan de volgende drie jaar te mogen aanhoren wat een sukkel ik ben. Hopelijk ben ik niet de enige met deze mening. Ik doe moeite om mij aan te passen (en volgens mij lukt dat aardig), maar is het te veel gevraagd om op zijn minst iets wat lijkt op Algemeen Beschaafd Nederlands te hanteren in het onderwijs van vandaag? Het gaat niet noodzakelijk om het echte ABN, maar als je les geeft over filosofie, anatomie of eender welk vak in die richting, doe dan de moeite om de woorden verstaanbaar te maken (om over de lesstof nog maar te zwijgen). Laat dit daarom een warme oproep zijn aan alle huidige en toekomstige leerkrachten (basisonderwijs en middelbaar onderwijs), docenten en professoren over het hele land om de Nederlandse taal tijdens de lessen verstaanbaar te maken. Zo maken we samen van ons goede Belgisch onderwijs nog beter onderwijs. En om het verdwijnen van dialecten te vermijden: buiten de les is dialect ‘dik in de sacoche’.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]"Vergeet het ABN, kom maar op met de dialecten! We zijn op zoek naar de mooiste lokale uitdrukkingen uit alle provincies." Die oproep deden we begin 2015 onder onze Facebookfans. Dat hebben we geweten, we kregen duizenden reacties. Hieronder vind je een kleine selectie van de reacties; de mooiste zijn terug te vinden in de Taalvoutjes-scheurkalender 2016. [/intro]
* Noot: dialect laat zich niet altijd uitschrijven. We hebben hierbij de schrijfwijze van de inzender aangehouden. 
Noord-Holland
  • Ik schrik me eigen de touwetering – Ik schrik me te pletter
  • Pijn in je leijer hebbe – Pijn aan het lijf hebben
  • Eve de gait verpennen – Even de geit verpennen; een plasje doen
  • Deêr pik je de drol an ut skoônste end – Daar pik je de drol aan het schoonste eind; het bij het rechte eind hebben
  • Een skip met zure appele - Donkere regenwolken (West-Fries in Noord-Holland)
Zuid-Holland
  • Die is in de piespot gewassen en in de schoorsteen gedroogd -Die ziet er goor uit
  • Boter op je hoofd smeren en zelf droog brood vreten - In de war zijn
  • Tussen 6 plankies liggen/ Tuin op je buik hebben - Dood zijn
  • Die heb een neus om wandluizen mee van de muur te vreten - Die heeft een grote neus
  • Ze kenne beter over je lullen als van je vreten - Laat ze maar roddelen
  • Krèg nah tietuh! – Krijg nou tieten; dat meen je niet! (Den Haag)
  • Hij is helemaal in z’n knollentuin – Hij is helemaal gelukkig
  • Ken je bek nie verder open? - Kan het niet goedkoper? (Rotterdam)
  • Die heit flink veul juun in d'n tuun  - Die heeft grote borsten (Goerree Overvlakkee)
Zeeland
  • Hosternokke! – Godverdomme!
  • Oe momme noe? – Hoe moeten we nu?
  • Ach, ik kiek nie op un bos peeën – Het maakt mij niet zoveel uit
  • Mi je blwôte pikkels int gos lwopn – Met je blote voeten in het gras lopen
  • Een uur in de morgen, is een schof in de dag - Je kunt in een uur 's morgens meer doen, dan in tweeëneenhalf uur overdag (Zeeuws-Vlaanderen)
Noord-Brabant
  • Dè maokt menne zeik nie lauw – Dat maakt mijn plas niet lauw; dat doet me niets (Tilburg)
  • As ge oe èige nie kietelt dan laàchte nooit! – Als je jezelf niet kietelt, dan lach je nooit; als je nooit iets voor jezelf doet, dan heb je nooit plezier.
  • En as de ut nie wit kunde 't altijd nog behange – Als je het niet wit, kun je het atijd nog behangen; als je het niet meer weet, is er altijd nog een alternatief
  • As is verbrande turref - As is verbrande turf; dat is achteraf gepraat/dat kun je niet meer terugdraaien
  • Meudedè? - Ligt dat binnen het kader van uw bevoegdheden?
  • Mun houtere piejama heej gin zakke. - Mijn houten pyjama (doodskist) heeft geen zakken; ik kan beter mijn geld uitgeven als ik leef
  • Ge zou m oewen zondagse hoed gêve - Je zou hem je laatste stuiver geven
  • Ge kènt me de pot op mi un wolle deken, dan zitte lekker wèrm - Bekijk het maar
Limburg
  • Se makke mij de pis net lauw -  Dat maakt mijn plas niet lauw; dat doet me niets
  • Dae kièk mich an wie einen boetsauto – Hij keek me verbaasd aan
  • Dea ken mich de zuk lekke – Die kan me de rug op
  • Doe kenst mich de poekel aaf roetsjen - Je kan m'n rug af glijden; je kan de pot op
  • Spooj dich lanksaam, gebroëk diene kiëbus – Haast je langzaam, doe alles met verstand
  • Wènts te mit de vot in de däör vils, zèk dan mer èns wèlke däör dich gesjtaoke haet - Als alles tegenzit, dan is het moeilijk de oorzaak daarvan te geven
Overijssel
  • Önder d'n droad deur vret'n – Onder de draad doorvreten; vreemdgaan (Twente)
  • Mangs wa ait nich - Soms wel, niet altijd
  • Zo dik as doezend man – Dronken zijn
  • He-j 't nus oonder'n boom lign? -  Is je verkering uit? (Twente)
  • Die hef de goed wies kapot - Hij is niet goed wijs
Gelderland
  • Wat leu wilt hoger driet’n, as ze ’t gat heb zit’n - Sommige mensen willen hoger schijten dan ze het gat hebben zitten; sommige mensen doen zich beter voor dan ze zijn
  • 't Schoap an't drieten an hebbn. -  het schaap aan het schijten aan hebben; de poppen aan het dansen hebben
  • Tis nog nooit zo duuste gewes of ut wurd vaneiges weer lich – Het is nooit zo donker geweest of het wordt vanzelf weer licht
  • Ie könt mie de hakken violen – je kunt me de pot op
  • Goed ien d'n olie sien – Goed in de olie zijn; stomdronken zijn (Nijmegen)
  • Ik bin nogal fyn op 'e tand – Ik ben nogal fijn op de tand; ik lust alleen het beste
  • Da's de koe in de kont kijken – Dat is achteraf makkelijk praten
  • Sloerig in de rakker zun – Je niet goed voelen
  • Woar'j nie veur oef te biddn, doar wo'j dikke van – Waar je niet voor hoeft te bidden, daar word je dik van; Van tussendoortjes word je dik
  • Ik loate mien de kachel nit anmaakn – Ik laat me niet gek maken
Drenthe
  • De knien lopen los lus in ’t hok – De konijnen zijn los in het hok; ze heeft geen beha aan
  • Een peerd en een wief moe'j nooit uutlen'n. 'T peerd kump kruppel weer en 't wief zwanger – Een paard en een vrouw moet je nooit uitenen. Het paard komt kreupel terug en de vrouw zwanger.
  • Achteruutkiekn gef kopzeert biet veuruutgaon - Achteruit kijken geeft hoofdpijn als je vooruit gaat
Groningen
  • Dei het goin stuuver om de kont te krabben – Je hebt geen stuiver om je kont te krabben; je hebt niets te besteden
  • Nait soezen, moar broezen! – Geen woorden, maar daden!
Friesland
  • As it net kin sa as it moat, dan moat it mar sa as it kin – Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan
  • It is de boer al lyke folle, as de ko skyt as de bolle - Het is de boer om het even of de koe schijt of de stier
  • Foar de kofje net eamelje - Voor de koffie niet zeuren
  • De tiid hald gjin skoft (Fries) - de tijd houdt geen pauze/ de tijd vliegt
  • Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje - Doe je plicht en laat de mensen maar praten
  • Sa ist en net oars, want as ’t oars wie, wie ’t net sa - Zo is het en niet anders, want als het anders was was het niet zo
Utrecht
  • Beter eên dâg leve as 'n tijger, as honderd as 'n šchaop – Beter een dag leven als een tijger, dan honderd als een schaap
  • Ažžie altijd grom, heije ’n hondeleve  - Als je altijd gromt, heb je een hondenleven; als je altijd moppert, zie je de zon niet meer
Vlaanderen  
  • K zit doar oep een goei waai – Ik voel me daar thuis (Antwerpen)
  • Tzwin deur de bjèten joagen - Het varken door de bieten jagen; de bloemetjes buiten zetten (West-Vlaams)
  • De kiekens zitn deur den droad  - Ze heeft het koud en ze heeft geen beha aan (West-Vlaams)
Taalvoutje

Column: Durex

Column: Durex

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro] Inmiddels dateert dit voorval alweer van dertig jaar geleden, maar het is echt gebeurd. Ik werkte als zaterdaghulp in de Hema van Hengelo en er kwam een vrouw van meer dan middelbare leeftijd naar me toe.[/intro] Door Birgit ten Have "Hebt jullie ook Durex?", vroeg ze. Ik dacht geen moment dat ze me in de maling nam, want ze keek heel serieus. Toen ik niet meteen reageerde omdat ik niet zo goed wist wat ik moest zeggen, vroeg ze het nog een keer, maar dan een beetje luider: "Hebt jullie ook Durex?!" "Dat hebben wij niet mevrouw, maar ik zal het voor de zekerheid even aan mijn collega vragen", antwoordde ik. Ik wendde me tot mijn collega, die naast me stond: "Mirjam, verkopen wij ook Durex?" "Nee, dat verkopen wij niet", klonk het, vergezeld van een proest. De mevrouw werd wat bozig. "Tuurlijk hebt jullie die wal, mien zuster hef ze hier vurige wek nog kocht." Tja, hoe kon dat nou? "Had ze die niet bij de drogist gehaald?" vroeg ik. "Tuulk nich, gewoon van hier!" "Maar Durex, mevrouw, hoe zag dat er dan uit?" Je probeert toch wat. "Joa dat weej toch wa, van die iezeren reks om an de duur te hangn." Ineens begreep ik het. "Oh, u bedoelt deurrekjes?" "Joa, dat zeg ik toch, duur-reks," antwoordde de dame. "En woar hebt jullie die dan?"
Taalvoutje

Column: Toelie

Column: Toelie

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Toelie. Ik vind het een mooi woord. Hartstikke Brabants en het betekent zoiets als 'ondefinieerbaar goedje'. Haarstylingproducten zijn vaak toelies. Een snotje kan een toelie zijn. Maar een smeersel voor op je boterham ook. Een multifunctioneel woord dus en ik streef er al jaren naar om het ingevoerd te krijgen in het ABN. Maar een vriendin van mij lacht me altijd uit als ik het zeg. “Dat is echt geen woord, hoor!” Maar ja die vriendin komt uit Zeeland en die gaat om boodschappen. Dus. Tot zover haar recht van spreken.[/intro] Door: Yvonne van Campenhout Dialecten, ik ben fan. Nu woon ik in Tilburg en daar kun je je lol op. Hoewel ik maar dertig kilometer verderop geboren ben, kon ik in het begin de echte Kruiken niet verstaan. Vol verbazing heb ik naar dat vreemde taaltje geluisterd. Of gelösterd, zoals ze dat hier zeggen. Er kwamen uitspraken voorbij als Hè’k sewèle wè van oe aon? (Heb ik misschien iets van je aan?) En slaaj meej aaj meej jeun meej èèrpel (sla met ei, ui en aardappelen). En net als bij iedere vreemde taal zijn de scheldwoorden het leukst. Koekert. Koekwaus. Gaopert. Golliepaop. Het betekent allemaal sukkel. Je kunt er dus ook zo heerlijk mee variëren, met dat Tilburgs. Nu moet ik natuurlijk niet doen alsof ik al ABN-sprekend in de schônste stad vaan ut laand aankwam. Nee, ik heb het bijvoorbeeld jarenlang gehad over de verhuis. Tot ik dat eens tegen mijn vriendje uit Eindhoven zei. Begon ie heel hard te lachen! “Je bedoelt de verhuizing?” Eh… ja. Maar ja, hij reed aan. Tegenwoordig rijdt hij gewoon weg. Kan komen doordat ik altijd antwoordde met een dramatisch: “Wíe heb je aangereden?!” Mensen die onder jazzballet zitten. Brommers kieken. De deur aan laten staan. Kroamschudd’n. Langs iemand zitten. Ja, zelfs mensen die om boodschappen gaan. Ik hou ervan. Laten we de dialecten koesteren. Ze brengen variatie aan in de eenheidsworst. Of nog beter: in de eenheidstoelie. Gebruik dat woord, hè. Toelie. Staat ‘ie over twintig jaar in de Van Dale.