#Berith van Pelt


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Voor de ingewijden in de moderne poëzie geeft de titel al weg wie de inspiratiebron van dit boek moet zijn geweest voor Guus Middag. Poëzie is al lang geen ver-van-je-bedshow meer, zo laat ook deze muziekformatie zien: je kunt het gewoon op de radio tegenkomen. En die poëzie van tegenwoordig verdient meer aandacht.[/intro]

Door Berith van Pelt

Guus Middag verzamelde twintig hedendaagse gedichten die hem raken, en hij vraagt zich elke keer af waarom zo’n gedicht hem raakt. Het resultaat is een persoonlijke bloemlezing, met gedichten van bekende en minder bekende dichters, hiphoppers en zangers en zangeressen. Het boek gaat niet over wat goede poëzie is en is ook niet bedoeld om een overzicht van moderne dichters te geven. En daarom is het juist zo mooi.

In de stukken die Middag over de gedichten schrijft, herken je soms klassieke poëzieanalyse, maar vaak is het ook een persoonlijke zoektocht: een worsteling met de tekst, de lading en de betekenis. Doordat Middag zelf duidelijk aan het woord is in de stukken, voelt het oprecht en kun je hem makkelijk volgen in zijn gedachtegang.

De gedichten verschillen van elkaar: ze variëren van korte, rijmende gedichten tot lange zinnen die zonder eind over de regels en de pagina’s lijken te lopen. Uit de verbanden die Middag in zijn beschouwende stukken legt – met de Bijbel, literatuur en geschiedenis – en de interpretaties die hij te berde brengt, wordt duidelijk dat hij weet waar hij over praat. Deze gedichten zijn zeker niet de eerste die hij onder ogen krijgt en literatuur in het algemeen is hem niet vreemd. Dit biedt de lezer interessante nieuwe invalshoeken en een helpende hand bij het duiden van de gedichten.

Als je een paar gedichten met beschouwing gelezen hebt, merk je dat je in het volgende gedicht oplettender bent. Wat zou de dichter bedoeld hebben met bepaalde woordkeuzes en zinsneden? Ik zag opeens verbanden tussen woorden en zinnen die ik bij een eerste, op zichzelf staande lezing niet gezien zou hebben. Middag toont je dus niet alleen zijn interpretatie, maar helpt je ook een eigen lezing te vinden.

Een boek om van poëzie te (leren) genieten. Een ode aan de moderne poëzie en de vele variaties die ze rijk is. De wereld mag dan plat zijn, de poëzie van tegenwoordig is dat zeker niet.

Is dit boek iets voor jou?

JA - Als je dol bent op poëzie, maar je best vaak afvraagt wat je nu eigenlijk aan het lezen bent.

NEE - Als je poëzie liever zelf analyseert en geen behoefte hebt aan iemand die je door de tekst heen gidst.

Meer van Guus Middag


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro] Wat is die tori? Die gedachte moet de aanleiding voor Jiska Duurkoop zijn geweest om zich te verdiepen in Nederlandse straattaal. Onderzoek onder ervaringsdeskundigen, observanten en taalwetenschappers resulteerde in het boek Straatpraat: Hoe moderne straattaal Nederland verenigt en verdeelt. Voor sommigen een dagelijks communicatiemiddel, voor anderen een totaal onbegrijpelijke geheimtaal. Duurkoop geeft met haar boek een inkijkje in de wondere wereld van taalvariëteit. [/intro]

Door: Berith van Pelt

Duurkoops boek gaat niet alleen over strati takki: ze leidt het onderwerp in met een brede inleiding over taalvariëteit in het algemeen. Het eerste hoofdstuk gaat over de manier van onderzoek doen naar (straat)taal. Met een wetenschappelijke studie in de achterzak doet dat de lezer toch deugd. Daarna plaatst ze straattaal in perspectief. De jeugd van tegenwoordig, je hoort het je oma zo zeggen. Maar is straattaal wel echt een product van deze tijd? En natuurlijk spreekt niet iedereen die geen straattaal spreekt precies hetzelfde Nederlands. Duurkoop stipt in haar boek verschillende taalvariëteiten aan, waarvan de meeste ons niet onbekend zijn: denk aan kantoortaal en Korterlands.

En dan komt het hoofdstuk waar de titel van het boek de lezer naar doet verlangen: straatpraat. Duurkoop beschrijft uitgebreid wat ze van haar informanten binnen en buiten straattaalsprekende groepen jongeren heeft geleerd. En die geven aan dat straattaal gaande is. Toch brengt de auteur steeds dezelfde boodschap naar voren: het verandert heel snel en eigenlijk weten we als buitenstaander maar weinig. Dat is natuurlijk juist de bedoeling, dat de buitenstaander er niets van begrijpt. Zodra je ouders of docenten het ook over fissa’s met matties gaan hebben, is voor jou als jongere de lol er snel vanaf.

In de volgende hoofdstukken gaat Duurkoop verder in op de rol die identiteitsvorming speelt bij het wel of niet gebruiken van straattaal en bekijkt ze straattaal en de toekomst daarvan van een afstandje. Bij straattaal is het namelijk niet alleen belangrijk wat deze is, maar ook wie deze is. Op die vragen geeft het boek geen sluitend antwoord en dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Na herhaaldelijk gelezen te hebben dat straattaal als groepstaal fungeert en dat er verschillende motieven zijn om je bij een groep te willen aansluiten, had ik graag meer de diepte in gegaan. Maar neem het Duurkoop eens kwalijk: net toen ze dacht dat ze kon biten, kwam de taal weer anders.

Meer lezen? Jiska Duurkoop schreef eerder een column over haar boek.

Is dit boek iets voor jou?

JA: Als je een brede interesse hebt in taal, je altijd al afgevraagd hebt wat patta’s zijn of je zorgen maakt over onze taalverloedering.

NEE: Als in jouw voorkennis over de rol van taal de termen ‘identiteit’, ‘authenticiteit’ en ‘conventies’ al geïntegreerd zijn.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro] In de hoek van de woonkamer in het verpleeghuis zit een dame in een rolstoel. Ze kijkt me vrolijk aan. Ik vraag haar hoe het met haar gaat. Omdat ik op een vrolijke toon praat en naar haar glimlach, lacht ze terug, maar ik zie dat ze mijn vraag niet begrijpt. “Gaat het goed met u?”, herformuleer ik mijn vraag. Ze blijft me op dezelfde manier aankijken en antwoordt: “O ja?” Ze lacht erbij en geeft me een kus op mijn wang. Daar maak ik uit op dat het goed met haar gaat, maar zelf kan ze het me niet meer vertellen. [/intro]

Door: Berith van Pelt

Taal is prachtig en onmisbaar. Het klinkt cliché, maar je leert taal pas te waarderen als je weet hoe het is als je taalvermogen je in de steek laat. Of in ieder geval denkt te weten. In het verpleeghuis waar ik werk, zie ik het taalvermogen van de dementerende bewoners achteruitgaan. Ze zoeken naar woorden en proberen zinnen te maken, maar slagen daar niet in. Ze geven antwoorden, maar niet op de vragen die je gesteld hebt. Ze brokkelen zinnen af tot losse woorden, tot ze alleen nog klanken kunnen vormen die woorden hadden moeten zijn.

Het is soms moeilijk om dat proces aan te zien, om er als bijstander naar te kijken en er niets aan te kunnen doen. Het moet vreselijk zijn als je iets wilt vertellen en het lukt niet meer. Maar taal is gelukkig meer dan woorden. Wat vaak blijft als de woorden verdwijnen, zijn de emoties. Je hoort aan iemands stem of hij boos is, of blij, of verdrietig. En je kunt horen wat het doel van een zin had moeten zijn: een mededeling of een vraag.

Ik heb in al die jaren geleerd dat je met alleen klanken en intonatie ook een gesprek kunt voeren. Dat vereist oefening en geduld, maar je krijgt er wel wat voor terug. Het is prachtig om te zien hoe goed het een mens kan doen wanneer ze denken begrepen te worden. Want uiteindelijk is dat toch wat we allemaal willen: gezien en gehoord worden.  

En natuurlijk geef ik na jaren oefenen nog steeds wel eens het verkeerde antwoord. Pas vroeg een bewoonster me met grote ogen: “Heb je dat nou gedaan?” Ik dacht haar gerust te stellen en zei opgewekt: “Ja!” Haar gezicht veranderde en in onsamenhangende zinnen, uitgesproken op boze toon, stak ze een verhaal tegen me af. Oeps, daar had ik dus ‘nee’ op moeten antwoorden. Maar hé, ondanks mijn goed functionerende taalvermogen ben ook ik maar een mens.

Deze column verscheen eerder in Taalvoutjes - het boek 3.


Over Berith van Pelt
Sinds Berith er als kind van droomde dat ze schrijfster zou worden, heeft ze zich omringd met taal. Lezen, schrijven, redigeren; noem maar iets dat met taal te maken heeft en Berith heeft het in haar leven gepast. Niet zo gek dus dat ze Nederlands ging studeren. Zelfs met haar vroegere bijbaan in het verpleeghuis was ze bezig met taal. Inmiddels probeert ze haar passie voor het woord over te brengen op middelbareschoolkinderen. Als kers op de taart kan ze in de taalvoutjesredactie werkelijk al haar taalpuristische eieren kwijt.


923 shares

Ik snap 'm niet

Wim Daniëls siert zelf de cover van zijn boek Koken met taal. In koksbuis kijkt hij de lezer aan, pannendeksel in de hand. Je zou kunnen denken dat hij zich thuisvoelt in de keuken, maar iets in zijn houding verraadt dat hij andere dingen beter kan. Dingen met taal bijvoorbeeld, zoals dit boek laat zien. Door Berith van Pelt In Koken met taal beschrijft Daniëls veel verschillende taalverschijnselen. De relatie tussen koken en taal is simpel gelegd: net zoals je bij het koken met verschillende ingrediënten een al dan niet succesvol gerecht maakt, maak je met letters, woorden en zinnen een al dan niet succesvolle tekst. In het boek staan vooral innovatieve taalrecepten centraal, van bestaande woorden tot nieuw gevormde woorden en andere creatieve vondsten. Die nieuwe woorden en voorbeelden zijn vaak grappig – kijk maar eens wat er gebeurt als je de eerste letter van kanaalrondvaart weglaat –, soms flauw – Hij is tien centimeter groot, woont in een bos en heeft rode konen? Paulus de bloskabouter –, af en toe wat vergezocht – de omschrijving bij andrijvie luidt: vragende uitroep naar een vrouw die in de Dode Zee drijft; ze hoeft niet noodzakelijkerwijs An te heten – en geven soms hele nieuwe inzichten – er bestaat een woord voor flirten tijdens een rookpauze: smirten. Die voorbeelden beschrijven ook het boek als geheel: het is vaak grappig, soms flauw, af en toe wat vergezocht en geeft soms nieuwe inzichten. De link met koken komt in sommige hoofdstukken, bijvoorbeeld wanneer Daniëls het heeft over lekkernijen die vernoemd zijn naar de streek waar ze vandaan komen, sterk naar voren, maar is in andere hoofdstukken wat verder te zoeken. Ondertussen vliegen de taal- en woordgrapjes je om de oren. Van sommige van die grapjes, zoals de Komma Sutra waarin Daniëls komma’s laat optreden als bedpartners, weet je dat de voorpret voor de schrijver bijna groter geweest moet zijn dan de lol die je er als lezer aan beleeft. Daniëls onderbouwt zijn bevindingen in het boek met verhalen, hetzij uit eigen ervaring, hetzij uit ervaring van anderen. Enkele van die verhalen doen vermoeden dat ze verzonnen zijn om een verschijnsel passend te illustreren, maar de waarheid daarover laat ik graag in het midden. Hoewel iets meer taalkundige uitleg voor een geoefende taalfanaat een mooie toevoeging had geweest, is Koken met taal een leuk boek om je te verbazen over taal, je eigen gekke taaluitingen te herkennen en nieuwe woorden te leren die je op de volgende verjaardag vakkundig in een alledaags gesprek kunt gebruiken. Is dit boek iets voor jou? JA – Als je net als wij heel hard kunt lachen om ‘konijnen bouten in zoet zure saus’. NEE – Als je geen voorstander bent van nieuwigheden in taal. Of als je niet van koken houdt.
Auteur: Wim Daniëls Uitgeverij: Thomas Rap Jaar: 2018 Aantal pagina's: 192
 

923 shares

Ik snap 'm niet

De taal der liefde - Ton den Boon[intro]“Seks is nu eenmaal een productieve inspiratiebron voor de taal”, schrijft Ton den Boon in de inleiding van De taal der liefde. Daar is het 296 pagina’s tellende Literair woordenboek van seks en erotiek zeker een bewijs van. De auteur verzamelde ruim twintig jaar lang citaten waarin op enige manier naar het rotzooien verwezen wordt. Na dit onderricht in ruim 2600 woorden kennen de vreugden van het echtelijk bed voor de lezer geen geheimen meer.[/intro] Door: Berith van Pelt Opvallend, of niet, is dat er in onze taal best wat Franse woorden zijn ingeburgerd. Want wees eerlijk, wat klinkt er nu zwoeler dan een amour fou of soixante-neuf? Ook uit het Engels hebben we woorden overgenomen; andere moderne talen lijken we minder sexy te vinden. Ook verrassend zijn de seksuele woorden die afkomstig zijn uit de Bijbel. Daarin dient het ingaan tot een vrouw natuurlijk uitsluitend een praktisch nut, maar noemde men het beestje toch liever niet bij zijn eigen naam. Uit de tijd waarin vrouwen in een jozefshuwelijk nog zwanger raakten, kennen we nu daarom nog vaak eufemistische benamingen voor de geslachtsvereniging. Behalve een woordenboek is De taal der liefde vooral een kennismaking met de Nederlandse literatuur. Bijna alle woorden gaan vergezeld van een citaat uit Nederlandse literatuur of lectuur. En het is zeker niet alleen van deze tijd om de daad te benoemen in romans: ook net na de Tweede Wereldoorlog schuwden sommige schrijvers de dingen van de nacht niet. In dertig kaderteksten gaat de auteur uitgebreider in op de invloed van enkele auteurs op ons taalgebruik omtrent het stijfselen. Zo hebben we het hoogstwaarschijnlijk aan niemand minder dan Jan Cremer te danken dat we de kut in uiteenlopende situaties kunnen inzetten als uitdrukking van ongenoegen en blijkt Arnon Grunberg de koning van de pakkende zinnen over seks. En hoewel literaire auteurs bijzonder creatieve vondsten hebben gedaan, is er in het boek nog geen woord beginnend met een ‘X’ opgenomen. De zoektocht is nog niet voltooid. Is dit boek iets voor jou? JA: Als je geen nonnenvlees hebt en niet terugdeinst van het beest met de twee ruggen. En als je geïnteresseerd bent in (de vunzige kanten van) de Nederlandse literatuur. NEE: Als je al moet giechelen als mensen het gedaan hebben en als je denkt een natuurfilm echt over de bloemetjes en de bijtjes gaat. Auteur: Ton den Boon Uitgeverij: Van Dale Uitgevers Verschenen: 2017

Meer lezen van Ton den Boon?


923 shares

Ik snap 'm niet

Ik verf tot ik sterf - Christine Liebrecht en Tefke van Dijk[intro]De titel Ik verf tot ik sterf, en 343 andere ‘slechte’ slogans zou kunnen doen vermoeden dat het boekje niets meer is dan een opsomming van slogans, maar niets is minder waar. In maar liefst 21 hoofdstukken wordt de lezer wegwijs gemaakt in de wondere wereld van de slagzin.[/intro]

Door Berith van Pelt Auteurs Christine Liebrecht en Tefke van Dijk zijn de oprichtsters van Slechteslogans.nl en initiatiefnemers van Neerlands Slechtste Slogan Verkiezing. Je zou denken dat zij na jaren omringd te zijn door reclameleuzen inmiddels wel weten wat een slogan slecht maakt, maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Daarom laten ze in het boekje ook de juryleden van de verkiezing aan het woord over hun mening over goede en slechte slogans. Hoewel een aantal punten door meerdere juryleden genoemd wordt – taal- en spelfouten worden over het algemeen niet gewaardeerd – is dat natuurlijk nogal subjectief. Dus krijgen ook een aantal wetenschappers de ruimte om te vertellen wat zij met hun onderzoek over taal ontdekt hebben. Zo is er onderzoek gedaan naar de associaties die wij Nederlanders krijgen bij woorden uit een andere taal. Het is gewoon wetenschappelijk onderbouwd waarom je meteen naar de drogist wilt rennen na het reclameblok, want tja … La vie est nou eenmaal belle. En bovendien: Alles wordt vergeten, maar nooit uw geur! Natuurlijk ontkomen de auteurs er niet aan om lijstjes met slogans in Ik verf tot ik sterf op te nemen. Hoe kun je er anders 344 de revue laten passeren? De lijstjes worden ingeleid met interessante achtergrondinformatie en leuke weetjes. Wist je bijvoorbeeld dat de slagzin Heerlijk helder Heineken al ruim vijftig jaar in gebruik is? Gelukkig zijn er ook foto’s van sommige slogans ‘in het wild’ opgenomen, anders zou je bijna niet geloven dat ze echt zijn. De kers op de taart zijn de verslagjes van interviews met inzenders en de winnaars van de Slechtste Slogan Verkiezing. Het is fantastisch om te lezen dat de meeste winnaars blij zijn met hun eerste plaats en trots hun slogan op hun gevel laten prijken. It’s de Cock that makes the man is daar een mooi voorbeeld van. De winnaars kregen vaak ook nog een berg publiciteit op de koop toe; hun slogans zijn toch wellicht zo slecht nog niet. Kortom, met Ik verf tot ik sterf kun je je verwonderen over, vermaken met of verbazen over talloze slogans van wisselende kwaliteit. Go fun yourself!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je de jingle van het Kruidvat moeiteloos kunt voorzingen en alle reclamefolders, -spotjes en -boodschappen gretig tot je neemt. Of als je voornemens bent dat vanaf nu te doen.   NEE: Als je die teksten op busjes en gevels eigenlijk nooit hebt opgemerkt. Trouwens, wat is een slogan eigenlijk?
Auteurs: Christine Liebrecht en Tefke van Dijk Uitgeverij: Amsterdam University Press  Verschenen: 2017 Pagina’s: 112 Lees ook de column van Christine Liebrecht en Tefke van Dijk over slechte slogans.
Hebben? Bestel:

923 shares

Ik snap 'm niet

Bijbelse wijsheden voor managers[intro]Mick Verbrugge bespreekt meer dan 250 andere Bijbelse spreekwoorden en uitdrukkingen in Bijbelse wijsheden voor managers. Dit boekje doet dienst als richtlijn voor managers die op gepaste tijd graag een cryptische wijsheid over hun personeel uitstorten.[/intro] Door Berith van Pelt De parallel tussen Jezus die zijn apostelen leidt en de manager die zijn werknemers aanstuurt is natuurlijk snel gelegd. Het boekje is zelfs verdeeld in categorieën, want de Bijbel heeft iets te zeggen over leiderschap, strategie, commercie, management, personeel, medewerkers en financiën. Elk van die categorieën wordt gekoppeld aan het christendom: missionarissen worden gelijkgesteld aan commerciële verkopers en de collecte heeft natuurlijk een link met de financiën van het bedrijf. Voor wie niet thuis is in de christelijke traditie, worden de begrippen aan het begin van het hoofdstuk kort toegelicht. Verbrugge brengt de lezer op het rechte spoor. Elk spreekwoord wordt toegelicht met een korte uitleg en een citaat uit de Bijbel, de derde streng houdt immers de kabel. Sommige daarvan zijn al redelijk in de Nederlandse taal ingeburgerd - wie geeft er niet zo nu en dan een rib uit zijn lijf uit, maar andere zijn minder bekend. Verbrugge maakt op een toegankelijke manier duidelijk waar de spreekwoorden vandaan komen. Als neerlandica had ik het leuk gevonden de link tussen het Bijbelse citaat en de betekenis van het spreekwoord iets meer terug te zien. Dat ‘’t is zo lang als het breed is’ uit de Bijbel komt, heb ik niet onthouden van het christelijk onderwijs dat ik gevolgd heb, dus dat was al een wijsheid op zich. Maar waarom gebruiken we die uitspraak nu zoals we hem gebruiken? Ze zeggen wel dat de stenen spreken, maar ze hebben mij helaas nog niet bereikt.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je aanbidt je manager als ware hij God. Of je bent gewoon geïnteresseerd in spreekwoorden en hoe je die kunt gebruiken. En dan het liefst op de werkvloer. NEE: Voor jou hoeft dat geloof allemaal niet zo; doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Of je bent op zoek naar iets meer diepgang over de herkomst van de spreekwoorden.