#taalfouten


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Regel 1: Wat ik zeg, is goed Nederlands. Regel 2: Wat ik niet door de strot kan krijgen, is geen goed Nederlands. Dit zijn niet mijn woorden, maar die van Hugo Brandt Corstius, maar met de strekking ervan ben ik ’t eens en ik denk de meeste Nederlanders wel. [/intro]

Door: Jan Stroop

Ik zeg het zo: wie z’n moedertaal spreekt, maakt geen fouten. Hij heeft die taal als kind spelenderwijs geleerd, hoe ingewikkeld die ook is. Van die tijd af beheerst-ie de grammatica van z’n moedertaal. Zinnen als ‘ik heb gekocht gisteren een nieuwe auto’ en ‘morgen ik kom wat later’ zul je dan ook geen Nederlander horen zeggen. Hij kan het gewoon niet. 

Veel Nederlanders accepteren ook geen vormen als ‘groter als’ en ‘hun hebben’. Toch heb ik die meermalen uit de strot horen komen bij mensen die zelf deze vormen verafschuwen. Hoe is dat te rijmen met mijn bewering dat iemand die z’n moedertaal spreekt geen fouten maakt? Dat rijmt omdat het geen fouten zijn! En dus kunnen ze zelfs fanatieke taalpuristen zomaar ontvallen. 

Zinnen als ‘morgen ik kom wat later’ hebben in het Nederlands nooit bestaan. Maar woordgroepen als ‘groter als’ zijn vanaf midden zestiende eeuw normaal als gevolg van een taalveranderingsproces. Dat ‘groter als’ vanaf de achttiende eeuw bestreden wordt, doet aan z’n grammaticaliteit niets af. Omdat het goed Nederlands is, laat het zich niet onderdrukken. 

‘Hun hebben’ is een geval van een voornaamwoord dat een andere functie erbij krijgt. De negentiende eeuw heeft dat zien gebeuren met ‘u’, dat aanvankelijk bezittelijk voornaamwoord was, maar later - alweer door een taalverandering - ook als onderwerp ging functioneren. Wij maken nu mee dat ‘hun’, dat eerst alleen object kon zijn, steeds vaker ook als onderwerp dienst gaat doen. Tot ergernis van velen.

Het vreemde is dus dat taalvormen waar mensen zich aan ergeren per definitie geen taalfouten zijn. Het zijn uit taalveranderingen voortgekomen elementen. Echte taalfouten irriteren niet, maar wekken vertedering. Ze appelleren aan onze neiging om de medemens te helpen of ze alarmeren ons (‘dank u ons te gebruiken’) dat we misschien met een nepmail uit Nigeria te maken hebben. Dat is dan wel weer irritant.


Deze column verscheen al eens in een van onze boeken. Wil je nog meer van die taaloverdenkingen lezen? Voeg dan ons jubileumboek toe aan je collectie!


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Enkele dagen geleden las ik met veel plezier de column Afkickpoging van Dion van Meel. Zijn verhaal was erg herkenbaar voor me, als lijdend voorwerp van taalnazi’s welteverstaan. [/intro] Door Hans van Brunschot Ik kan me op zich best voorstellen dat het voor een taalnazi lastig is om een gesprek te voeren met 'ons'. 'Wij' zijn het deel van de Nederlandse bevolking dat 'me' soms vergeet als we zeggen dat we ons boek 'niet bij hebben' of 'hen' en 'hun' per ongeluk door elkaar gebruikt. Of 'zij' en 'hun', wat in de ogen van een rechtgeaarde taalnazi misschien nog wel een groter vergrijp is. Jeuk krijgen ze ervan. Maar, geachte taalnazi, heb je er weleens bij stilgestaan hoe verschrikkelijk het is om een gesprek met jou te voeren? Wij komen super-enthousiast (dat mag vast wel, toch?) thuis met nieuws over iets dat ons die dag is overkomen en willen dat graag met je delen. En het enige (niet enigste, zo is me duidelijk gemaakt) dat jullie kunnen doen, is droog opmerken dat je 'worden' moet zeggen in plaats van 'worre' … Waarom? Ik bedoel, ge snapt me toch? Nu kan ik enkel voor mezelf spreken en moet ik grif toegeven dat mijn mondeling Nederlands enigszins gecomprimeerd is door mijn Brabantse tongval. Dat is de charme van de Brabantse afkomst, denk ik. Stiekem moet ik dan ook wel een beetje lachen als mijn bijna vierjarige dochter "worre" zegt in plaats van het "worrrden" dat haar moeder vaak bezigt. Oké, het klinkt meer als 'worrrre', maar het bevestigt wel mijn punt: het lokale of regionale dialect en het taalgebruik van je omgeving zijn ontegenzeggelijk van invloed op de manier waarop je jezelf uitdrukt in taal, ondanks de goedbedoelde lessen Algemeen Nederlands op de middelbare school. Dat geldt voor mij als Brabander, maar hetzelfde geldt voor mensen die uit de Achterhoek, de Randstad of uit West-Friesland komen. Ik bedoel er maar mee te zeggen: iedere vogel zingt zoals hij gebekt is. Dat dat dan niet altijd in correct Nederlandse vervoegingen gebeurt, wat geeft dat? Het gaat immers om wat er verteld wordt. Toch? Als veelvuldig slachtoffer van huiselijk taalgeweld (zou Stichting Korrelatie daar ook iets mee doen?) vind ik het dan ook bemoedigend dat we gesteund worden door Hans Bennis van de Taalunie die enkele weken geleden in De Volkskrant uitlegde dat 'hun hebben' taalkundig zelfs correcter is dan 'zij hebben'. Uitdrukkingen als 'een hele mooie auto' en woorden als 'positiefste' worden tegenwoordig in Word niet meer voorzien van een rood kringeltje. Taal verandert en wat eens fout was, is vandaag of morgen misschien iets minder fout dan voorheen. Ik wil als veelvuldig taalnazislachtoffer Dion van Meel dan ook uit de grond van mijn hart bedanken voor zijn afkickpoging. Ik hoop dat velen zijn voorbeeld volgen! Maar … Maar er zijn grenzen. Nu mijn werk zich meer en meer van marketingconsultancy naar het schrijven van teksten, zowel commercieel als wel columns zoals deze verschuift en ik zelfs aan mijn eerste boek ben begonnen, vallen stijl-, grammatica-, spel- en taalfouten me meer en meer op en begin ik me er oprecht aan te ergeren. Dan heb ik het niet over kleine foutjes, zoals een verkeerd bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord en ik pretendeer ook niet dat ik nu foutloos Nederlands schrijf. Wellicht vinden de echte taalpuristen in deze column ook de nodige stilistische fouten, maar hé … ge snapt me toch? Mijn irritatie richt zich voornamelijk op de zogenoemde 'WhatsApp-taal' of 'turbotaal', waarin woorden niets meer dan een paar letters worden waarvan je de betekenis moet kunnen herleiden - ik heb op moeten zoeken wat 'BRB', 'GTG' en 'IDK' betekenen. Ik erger me ook aan teksten waarin mensen zinnen als "Hou van me schattie", "Doe ma n bod" of "Luister nie na jou gezeik" zonder blikken of blozen met de wereld delen. Ik heb het dus niet over klassieke taalfouten als pleonasmen of tautologieën, maar over luiheid bij het schrijven. Spreektaal wordt voornamelijk onder jongeren schrijftaal en dat leest, in elk geval in mijn ogen, zo fout dat zelfs ík de neiging krijg om verbeteringen in een reactie achter te laten. In het eerder genoemde Volkskrant-artikel speculeert Hans Bennis over de verdergaande ontwikkeling van de Nederlandse taal en dat de zogenaamde 'chattaal' daar best eens een flinke invloed op zou kunnen hebben. Ik houd mijn hart vast en in mijn vingertoppen begin ik langzaamaan jeuk te krijgen. Shit …  Zou ik dan toch ook?
Hans van Brunschot (36) schrijft columns en andere teksten voor diverse websites en is daarnaast werkzaam als marketing consultant. Hij is vader van twee dochters en legt momenteel de laatste hand aan zijn schrijversdebuut L.S.: De afscheidsbrief van Joe Nobody.
Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Trots liet ik (Marten, de ene helft van ons duo) ons nieuwe boek 'Opzienbarende ontdekkingen over taal' lezen aan mijn vader. Een van de eerste dingen die ik liet zien was hoofdstuk drie, omdat ik daar een speciaal familiegrapje had ingezet. Direct zei mijn vader: "O, maar daar zit een fout in." Ik kon mijn oren niet geloven, maar hij had gelijk. Op pagina negentien staat: "Sparta is kampioen is geworden." Een taalfout! In een boek over taalwetenschap! Bij Van Dale, nota bene! Moeten we ons nu heel erg gaan schamen? Nou, nee. Geheel in de geest van het boek is er namelijk een wetenschappelijke verklaring.[/intro] Door Milfje Meulskens Het gebeuren doet denken aan een scene uit het boek Giph van Ronald Giphart. De hoofdpersoon geeft een boek van zijn geliefde Jeroen Brouwers aan zijn vader, die als enig commentaar zegt dat er ergens een dt-fout staat. Wereld aan scherven. Ook Jan Renkema overkwam het. In zijn beroemde Schrijfwijzer, dé autoriteit op het gebied van spel- en stijlfouten, stond jarenlang een dt-fout. Hoe kunnen Giphart, Renkema en wij dit soort fouten maken, terwijl we uren en uren met zo'n tekst bezig zijn en hem steeds herlezen? Hoe kan er een fout in de definitieve versie staan, die door minstens drie mensen meerdere keren is gelezen? Is dat de schuld van onze slordigheid, van een onoplettende editor, of is er iets mis met onze ogen? Nee, niks van dat alles. Het komt door ons brein. Laten we vooropstellen dat we het absoluut belangrijk vinden dat mensen goed schrijven en dat we fouten niet per se goedkeuren. Laten we óók vooropstellen dat sommige fouten absoluut een gevolg zijn van gehaastheid of onoplettendheid. Toch durven we te stellen dat dit hier niet het geval is: we hebben de tekst tenslotte meerdere keren nagelezen. Het gaat hier om een sluipfout. Er staat er ook een op dit plaatje; de fout die hierin zit, zie je ook snel over het hoofd. Of neem deze zin uit de Formulierenwijzer van Carel Jansen en anderen (opnieuw een boek dat mensen moet leren goed te schrijven):
"Het verwijswoord (het woord waarmee verwezen wordt) is grammaticaal niet in overeenstemming is met het antecedent (het woord waarnaar verwezen wordt)" (p.154)
Dat is precies dezelfde fout als die van ons! En dat is niet zo gek, want de hersenen van Carel Jansen en de zijnen werken hetzelfde als die van ons. Ons aller hersenen hebben voorkeuren. Als ze twee woordvormen zien, dan behandelen ze die niet gelijk. Ze hebben bijvoorbeeld een voorkeur voor de frequentste van de twee. De Vlaamse professor Dominiek Sandra ontdekte dat dat kan leiden tot dt-fouten, zoals we hier uitlegden (en ook in ons nieuwe boek trouwens). In bovenstaande gevallen gaat het niet om d's en t's, maar om het verschil tussen inhoudswoorden (woorden met een concrete betekenis, voor mensen of dingen bijvoorbeeld) en functiewoorden (woordjes met een grammaticale, structurerende betekenis). Onze hersenen hebben meer aandacht voor inhoudswoorden dan voor functiewoorden. Die laatste zijn wel belangrijk, maar als je al een idee hebt hoe de zin in elkaar zit, dan kun je vanzelf wel aanvullen welke functiewoordjes er moeten staan. Hersenen, energiezuinig als ze zijn, besteden aan die woordjes dan ook minder aandacht. Dat wreekt zich in de sluipfout in ons boek. Onze editor en wijzelf hebben de bewuste zin herhaaldelijk gelezen. Onze hersenen zagen 'Sparta' en 'kampioen', maar misten dat er twee keer 'is' stond. Dat beide ‘issen’ op een voor een functiewoord logische plek staan (een persoonsvorm staat in normale Nederlandse zinnen vaak op de tweede plek in de zin, of voor het voltooid deelwoord) helpt ook al niet: supernormale woordjes op supernormale plekken, daar let ons brein niet op. Nog niet overtuigd? Hierzo, nog een voorbeeld. Hoeveel f'en tel je in deze zin? Je leest de oplossing hier, evenals de uitleg waarom mensen vaak minder f'en zien dan er staan: ze slaan de f'en in het functiewoord 'of' automatisch over. Wederom: gefopt door je eigen brein. De enige manier om altijd foutloos te lezen en schrijven, is door je brein uit te schakelen. Maar dat geeft weer andere problemen ... En zo zie je maar weer: fouten maken doen we allemaal. Schaamte erover brengt je niets. Het is zinvoller én leuker om op zoek te gaan naar de reden voor de fout. Als je dat doet, gaat er een wondere wereld aan taalkundige ontdekkingen voor je open. Over die wereld kun je meer lezen in ons boek, Opzienbarende ontdekkingen over taal. [line]

milfje meulskensOver Milfje Meulskens Milfje heeft maar één grote passie: taal. Ze schrijft erover op milfje.blogspot.com. En ze heeft passie voor twee. Dat kunnen we dan ook weer vrij letterlijk nemen, want Milfje bestaat eigenlijk uit twee personen: Sterre Leufkens en Marten van der Meulen. Zij bespreken, analyseren en constateren, maar bovenal verwonderen ze zich in hun blog over alles wat met taal te maken heeft. 

[line]

Doe mee en win!

Wij geven vijf exemplaren van het boek 'Opzienbarende ontdekkingen over taal' weg aan degenen met het leukste antwoord op de vraag: Op welke geschreven taalvout heb jij jezelf weleens betrapt? Reageer hieronder! Meer van Milfje Meulskens:

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Het is maandagochtend, 7:30 uur. Het gemekker van mijn wekker echoot nog door mijn achterhoofd, terwijl ik zittend op de rand van mijn bed slaapdronken door mijn Facebooktijdlijn scroll, zoals ik dat altijd doe. Plots wordt mijn ochtendritueel bruut verstoord. Mijn duim houdt stil bij een post van een klasgenootje. Daar staat het. Achteloos en schijnbaar zonder nadenken neergekwakt op het internet. Het is nog pril. Red de arme ziel nu het nog kan! “Moest net met me moeder na de tandarts.”[/intro] Roy van Boven   Door: Roy van Boven   Het is ons weer gelukt! Ons? Ja, mijn generatie, de sociale-mediageneratie, de vermeende toekomst. Het misdrijf werd zoals gezegd gepleegd door iemand van mijn leeftijd, dit keer is het een meisje. Dit keer, zeg ik, want het is niet zo dat ik u getuige laat zijn van een zeldzame gebeurtenis, helaas niet. “Hij is echt niet beter als mij, hoor”, aldus een vriend van mij over een concurrent van hem. Vervelend als ik ben, corrigeer ik hem onmiddellijk: “Dan ik!” “Zeur niet zo joh, je weet toch wat ik bedoel.” Ik heb mijn antwoord al klaar, maar ik slik het in. Hij heeft gelijk. Ik weet wat hij bedoelt. Iedereen had geweten wat hij bedoelde. Er ontstaat totaal geen verwarring door zijn – in mijn ogen – grove fout. Waarom dan al die ophef? Waarom kriebelen mijn vingers elke keer weer als ik lees dat iemand ‘na de tandarts’ is geweest, of wanneer ik zie dat iemand eindelijk ‘geslaagt’ is voor zijn rijexamen? Ik weet het niet. Het is een roeping, een zintuig, het zit in me. Ja, ik weet dat elke correctie slechts een druppel op een gloeiende plaat is, maar zelfs wanneer ik zie dat de gaspit onder die plaat aan staat, dan nog, tegen beter weten in, zal ik met al mijn betweterigheid elk taalschandaal bestrijden. Zo ook nu. Met de slaap nog in mijn ogen beweeg ik ook mijn tweede duim resoluut naar het scherm en reageer: “Met MIJN moeder NAAR de tandarts.”    

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in. Geplaatste columns belonen we met een superleuk Taalvoutjes-pakket!