#Floris Mein


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Als ik terugdenk aan de laatste keer dat ik diep, maar dan ook echt diep teleurgesteld was, dan lopen de koude rillingen over mijn rug. En dat heeft alles met Sinterklaas te maken.[/intro] Ik zal een jaar of zeven zijn geweest, het was mijn laatste echte Sinterklaasfeest. Het jaar erop geloofde ik niet meer in de Sint, dus je begrijpt waarom die laatste herinnering zo belangrijk is. Mijn ouders deden altijd hun best om flink uit te pakken. Zo stonden er altijd van die grote jutezakken, waar iedereen om de beurt een cadeautje uit mocht pakken. Mijn jongste broertje mocht altijd als eerste, omdat er tijdens pakjesavond nu eenmaal een omgekeerde hiërarchie heerst. Maar niet getreurd, na mijn jongere broertje en zusje was ik al snel aan de beurt. Ik dook als een malle in die zak, op zoek naar het allergrootste pak. Het kon me eigenlijk niet echt schelen wat erin zat, als er maar een mooi gedichtje bij zat. Het was een hele lading aan cadeaus, dus ik vond al snel iets van mijn gading: een pak met kleurrijk inpakpapier, al gaf dat me eigenlijk nog het minste plezier. Ik draaide het pak op z’n kop en vond al snel de witte envelop. “Mam,” riep ik, “Het is een cadeautje mét een gedicht!” De blijdschap straalde van mijn gezicht. De blijdschap was echter niet van lange duur, want het gedichtje was echt een afgang. Ik was een beetje teleurgesteld in de Sint, want hij wist hoe belangrijk ik de gedichtjes vond. Het begon ongeveer zo: Sint en Piet zaten te denken Wat ze aan Floris zouden schenken Teleurgesteld legde ik het briefje weg, met rijmpjes had ik altijd pech. Zachtjes beet ik op mijn lip, mijn moeder keek vol onbegrip. “Mam, ik begrijp dat dichten heel lastig is, maar hiermee slaat Sint de plank wel heel erg mis.” Ze probeerde de situatie te lijmen: “Niet iedereen is even goed in rijmen.” Daarin gaf ik haar toch wel groot gelijk, niet iedereen is even fantasierijk. Zelf heb ik de kunst van het rijmen nog steeds niet onder de knie, dus Sinterklaas kan nu weer rekenen op mijn sympathie. Maar man, wat was ik destijds boos, ik vond het gedicht zo troosteloos. Mijn moeder heeft die avond gered achteraf, want vanwege mijn boosheid gaf ze me straf: “Ja luister eens even, Floris Mein, ik vind dit geklaag echt niet fijn. Het is nu uit met die ongein. Je bezorgt me echt maagpijn! Het kan niet altijd jouw feestje zijn. Je verstoort ons gezellig samenzijn, jij klein stuk chagrijn. We hadden zo’n gezellig pakjesfestijn! Moet je dit nu verpesten, meneertje Zonneschijn? Het is nu afgelopen met je gedrein! Ik tel tot drie en dan moet je uit mijn ogen zijn. Ga maar naar boven, verdwijn!” Zachtjes sloop ik naar boven, heimelijk stralend van geluk: mijn pakjesavond kon echt niet meer stuk. [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Behalve goochelen met cijfers bij een bekende bank, heeft Floris ook een meer dan gemiddelde passie voor taal. Volg Floris op Facebook. Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Ik zocht hem al een hele tijd. Maar nu ben ik hem echt kwijt! Ik raak trouwens wel vaker dingen kwijt. Zo vinden mijn fietssleutels het bijvoorbeeld hilarisch om verstoppertje met me te spelen als ik haast heb. Mijn laptop speelt vaak het spelletje 'Ik ben, ik ben, waar jij niet kijkt' en ik heb het ook al eens gepresteerd om mijn auto kwijt te raken. Die bleek uiteindelijk nog bij het station te staan. Maar vandaag ben ik mijn kluts kwijt. Mijn kluts! Uitgerekend op de dag dat ik een nieuw blog voor Taalvoutjes moet klutsen![/intro] Ik heb werkelijk overal gezocht, liep van hot naar her, ben een paar keer van het kastje naar de muur gelopen en zelfs twee keer tussen de wal en het schip geraakt. Toen ik in een hoekje zat te grienen - met mijn rug comfortabel tegen de wal - dacht ik ineens: "Wat is een hot eigenlijk? En waarom heb ik nog niet 'her' en 'der' gezocht?"

Van hot naar her en der

Ik verplaatste mezelf naar de keukentafel en zwengelde mijn laptop aan om te achterhalen wat 'van hot naar her' nu eigenlijk betekent. Zodra ik 'H-O-T'begon te typen, nam Google automatisch aan dat ik op 'hot chicks' wilde zoeken. Goede suggestie, Google, maar nu even niet. Ik zocht door en kwam er na wat speurwerk achter dat 'hot' en 'her' oude koetsierstermen zijn: 'her' voor links en 'hot' voor rechts. Een soort paardentinder, dus eigenlijk. Mooi, missie twee geslaagd: ik weet wat 'van hot naar her' betekent. Verder naar missie drie: de betekenis van 'her en der'. (Op missie één, mijn kluts vinden, kom ik nog terug.) Her en der: het lijkt een beetje op het Engelse here and there, nietwaar? Nou, dat klopt! Het betekent simpelweg 'hier en daar'. Missie drie bleek beduidend minder lastig dan missie twee. Terug naar de kluts!

De kluts kwijt

Omdat ik van al dat gegoogel een beetje honger had gekregen, besloot ik eerst wat te gaan eten. Ik had zin in een gebakken ei. Een aantal opties passeerden mentaal de revue: omelet, spiegel, roerei ... Ja, een geklutst eitje, lekker! Ik brak een aantal eieren in de kom en begon met een vork de eieren te klutsen. Met een vork, ja. Mijn opa zei namelijk altijd: "Alleen een prutser gebruikt een klutser." En mijn opa was een wijs man. Eieren klutsen is een klusje dat erg nauw luistert, want als je je slag kwijtraakt, dan kan het een kwartier duren voordat ze op de juiste luchtigheid geklutst zijn. Ja, het vasthouden van de juiste kluts is van absoluut belang. Als je je kluts kwijtraakt dan ... Er verscheen een glimlach op mijn gezicht toen ik me realiseerde dat ik mijn kluts had gevonden en ik gaf mezelf een keiharde high five. Missie één geslaagd! Wat beteuterd keek ik naar het kapotgeklutste eierstruif dat over het aanrecht, de keukenkastjes en de vloer droop. Verdorie, dacht ik, ik ben mijn dweil kwijt. [line] Columnist Floris MeinOver Floris Mein Dacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes   [line] Heb jij altijd al de herkomst van je favoriete woord willen weten? Laat het ons hieronder weten. De credits voor het ingestuurde taalvoutje gaan naar Carolien ten Hoor!

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Volgend jaar een Utrechtenarenboot op de Pride in Amsterdam. Het is allemaal de schuld van de <vul hier een bevolkingsgroep in>.[/intro] Ja, dat klinkt best wel racistisch. En discriminerend. Ik heb er dan ook een best een hekel aan als mensen zoiets zeggen. Het getuigt wat mij betreft niet van … Nou ja, laten we het daar maar bij houden. Helaas is dit niet iets nieuws in de Nederlandse geschiedenis. In tijden van crisis gaan mensen op zoek naar een collectieve zondebok. Alleen de zondebok in kwestie verandert weleens. Aan het begin van de achttiende eeuw was er een crisis in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en toen waren de Utrechtenaren de klos. En het waren nota bene de Utrechters die de Utrechtenaren op de korrel namen. “U wordt schuldig bevonden aan het zijn van een Utrechtenaar en daarom wordt u ter dood veroordeeld door wurging.” Ik was er niet bij toen er in de jaren 30 van de achttiende eeuw een heksenjacht plaatsvond op Utrechtenaren, maar ik kan me voorstellen dat een dergelijke uitspraak door een rechter gedaan werd. Had je een vervelende buurman, politieke rivaal of gewoon een bloedhekel aan de melkboer, dan was er een eenvoudige oplossing. Je liet simpelweg doorschemeren dat je de persoon in kwestie weleens bij de ruïnes van de Utrechtse Dom had zien rondscharrelen en de autoriteiten deden de rest. De Utrechtse Dom was destijds namelijk een  ontmoetingsplek voor homo’s. En dat kon natuurlijk echt niet. Na klachten van de toenmalige koster werd er een onderzoek ingesteld en werden er meer dan driehonderd mensen in Nederland ter dood veroordeeld voor homofilie. In de twintigste eeuw raakte het woord Utrechtenaar in onbruik, omdat de redactie van het Utrechtsch Nieuwsblad vond dat het woord een negatieve bijklank had. Gelukkig leven we ondertussen in de 21ste eeuw en ik vind dat het geen flikker meer uit moet maken. Utrechter, Utrechtenaar … het zijn allemaal net mensen. Wat vind jij? Terecht? [line] Columnist Floris MeinOver Floris Mein Dacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes [line] Heb jij altijd al de herkomst van je favoriete woord willen weten? Laat het ons hieronder weten.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Heb je weleens gehoord van een huzarenstukje? Dat is geen stukje Huzaar die in je huzarensalade zit. Net zoals er geen studenten in je studentenhaver zitten en er geen stukjes koningin in je koninginnensoep. Een huzarenstukje heeft in de volksmond de betekenis van heldendaad, wapenfeit of stunt. Dat ik elke keer met een deadline van drie uur een woordweetje weet te schrijven voor Taalvoutjes, zou je dus met recht een huzarenstukje kunnen noemen. Verder eindigen de overeenkomsten met de huzaren hier ook gelijk, want hoewel ze (net als ik) bekendstaan om hun heldendaden, hadden ze ook wat onhebbelijke gewoontes, zoals emmeren. En voor wat betreft het emmeren: dank je de koekoek, ik sla even een rondje of twee over.[/intro] Huzaren waren van oorsprong Hongaarse ruiters die in het Oostenrijkse leger het gevecht aangingen met de Turken. Het waren commando’s avant la lettre, wier specialiteit bestond uit het infiltreren van het vijandelijke kamp, om daar achter de linies te opereren. Achter de linies, dus tussen de vijanden. En wat is het laatste wat je wilt als je een rechtgeaarde huzaar bent? Juist, eindigen een huzarenkistje. Of erger nog: in een sigarenkistje. Maar dan moet het wel heel slecht met je gesteld zijn. Om te voorkomen dat de huzaren opgemerkt werden achter de vijandelijke linies, was een van de regels dat je geen vuur mocht maken om je eten op te koken. Daarom bestonden de maaltijden uit koude gerechten, die toch veel energie moesten bevatten: een huzarenslaatje dus. Ik betwijfel dat ze destijds naar Sonja Bakker of Foodwatch luisterden, want in een dergelijke salade zitten toch zo’n 160 calorieën per 100 gram. Met driehonderd gram salade en een flinke plons mayonaise kon je toch weer mooi een halve dag Turken over de kling jagen. Als hun dagelijkse portie oorlog voeren er weer op zat, gingen de huzaren met z’n allen terug naar het kamp om lekker een potje te emmeren. Ze zeggen dat het goed is voor de moraal en kan me voorstellen dat je na een dieet van vier weken huzarensalade elk verzetje aangrijpt om even je gedachten te verzetten. Maar om nou te gaan emmeren ... Er zijn bronnen die beweren dat de huzaren als tijdverdrijf bovenop een omgekeerde emmer klommen om vervolgens geslachtsgemeenschap te hebben met hun paarden. Ja, je leest het goed. Dit brengt mij tot de volgende conclusie: ik wil nooit meer vergeleken worden met de huzaren. Ik verricht nooit meer Huzarenstukjes. Ik ben acuut allergisch geworden voor huzarensalade. Ik heb bovendien een goed excuus om thuis nooit meer te hoeven dweilen. Dweilen doe je immers met een dweil en een emmer. En ik word al misselijk als ik aan emmers denk. [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]"Rakkers, Dat zijn het!" Het klinkt als een zin uit een kinderboek uit mei 1932. Ik kan er een paar maanden naast zitten, maar toch … Ergens in de negentiende eeuw is het beroep van rakker gedegradeerd tot scheldwoord en niet eens een erg kwetsende. Het lijkt meer een liefkozend woord dat door oude vrouwtjes met kunstgebitten, bloemetjesjurken en rozenhandcrème gebruikt wordt. "Ja, mijn kleinzoontje, dat is een rakker, hoor!"[/intro] Een paar honderd jaar geleden waren ‘rakkers’ nog wetshandhavers die in de nacht de wacht over de stad moesten houden. De woordencombinatie ‘nacht’ en ‘wacht’ zal bij veel mensen gelijk de associatie met een van de bekendste schilderijen van Rembrandt oproepen. En dat is mooi, want die kant wilde ik ook opgaan. Mocht je de link nog niet gelegd hebben, bij dezen: we gaan het hebben over De Nachtwacht, want op dit schilderij staat een hele kudde rakkers afgebeeld. En dan bedoel ik niet het schattige hondje van Disney, maar de knechtjes van schouten. Zij die de ondankbare taak hadden om in de wetteloze late middeleeuwen bij nacht en ontij orde te houden. Het was geen geliefd baantje, want je moest naast je reguliere baan overdag 's nachts ook nog de hort op. Doorgaans kregen de lagere klassen, die met hun gewone baan niet voldoende verdienden, dit werk toebedeeld. Het loon was een schijntje, maar ja, je wilde toch ook laatmiddeleeuwse pindakaas op je laatmiddeleeuwse boterham, dus waarom niet? De rakkers kregen vaak de wat onfrisse klussen, waar de schouten en beulen zich te goed voor voelden. In combinatie met het lage salaris maakte dit de rakkers eigenlijk tot de laatmiddeleeuwse evenknie van een stagiaire. Het woord 'rakker' is ontleend aan het Nederduits racker, dat 'doodgraver' betekent. Als werkwoord wordt 'rakken' nog in de zuidelijke provincies gebruikt, maar dan in de betekenis van 'opruimen'. Gelukkig hoeven de stagiaires van tegenwoordig zelden meer lijken uit sloten of grachten te halen. Lijken uit de kast halen doen ze dan wel weer vaak, maar dat is een ander verhaal. Het oude omaatje met kunstgebit, bloemetjesjurk en rozenhandcrème heeft vast heel andere bedoelingen als ze over haar kleinkinderen spreekt zijnde 'rakkers'. Tenzij het inderdaad een stelletje doodgravers zijn, dat kan natuurlijk ook. Mocht je iemand het woord ‘rakker’ nog een keer horen gebruiken, vraag hem het dan te vervangen door ‘rapalje’, ‘schoelje’ of ‘schorriemorrie’. Dan weten we tenminste zeker dat we het over hetzelfde hebben. Of toch niet ... [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]"Ken je hem niet, het neefje van Ded Moroz? Je weet wel, hij zat in de zelfde klas als Olentzero, bij meester Joulupukki?" "Oh, de kerstman bedoel je?"[/intro] In Nederland zijn er aantal prachtige tradities rondom de kerst. Zoals onder het verplichte etentje met de schoonfamilie uit proberen te komen,  daar jammerlijk in falen en op Tweede Kerstdag alsnog ruzie krijgen met eerdergenoemde schoonfamilie. Ruzie krijgen over wie er na het kerstdiner als BOB naar huis moet rijden. Dit en het kijken van Home Alone 2 (voor de oudere lezer Als je begrijpt wat ik bedoel met Olie B. Bommel) zijn maar een paar van de verschrikkingen die je als Nederlander moet doorstaan, wil je ongeschonden die bevrijdende 27ste december bereiken. Oh ja, en dan is er ook nog die dikke Sinterklaas met diabetes en dat kekke rode pak met witte bontkraag, die cadeautjes komt brengen. Als je dacht dat je het als Nederlander zwaar hebt, dan hoop ik van harte dat je geen familie hebt wonen in IJsland. Daar hebben ze te maken met verschrikkingen zoals Grýla. Grýla is een dame die in de zestiende eeuw haar pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en sindsdien elk jaar in december de vervelende IJslandse kindjes ontvoert om ze vervolgens op te eten. En voor iedereen die denkt dat dit een mythe is, eerlijk zeggen: hoeveel vervelende IJslandse kinderen ken je? Precies. Ik ook niet één. Mocht je echter een Russische schoonfamilie hebben, dan kom je er deze periode nog bekaaider van af. Heb je eind december in Nederland kerst gevierd, dan bestaat de kans dat je op 7 januari ook nog naar je schoonfamilie moet voor een tweede ronde in kerstvieringen. In Rusland vieren ze kerst namelijk gewoon twee weekjes later. Gelukkig is Ded Moroz tegen die tijd wel verdwenen. Deze kerstmanachtige figuur ziet eruit alsof hij ontsnapt is uit een verhaaltje van Anton Pieck op lsd, die écht écht écht de allerbeste bedoelingen heeft met kinderen. (Ik vertrouw die beste man persoonlijk voor geen meter!) In Oost-Europa bijvoorbeeld kun je rond de kerstdagen vergast worden op een bezoekje van Baba Jaga, een oude kerstdemoon of kerstheks met een horrelheup en een klompvoet die de zielen van ondeugende kinderen opeet. Mocht je eens vrijwillig bij haar op visite willen gaan: haar tuinhekje bestaat volgens de overlevering uit menselijke schedels en beenderen, dus op zich zal ze niet lastig te vinden zijn. Mocht je jezelf ooit in de omstandigheden bevinden dat je meerdere huisjes ziet met een vergelijkbaar hek, dan moet je je ernstig afvragen of je misschien wat minder van de Glühwein moet snoepen en kan ik je eigenlijk maar één tip geven: stap als de wiedeweerga terug je auto in en voer het adres van je schoonouders in op het navigatiesysteem. Ik weet ook wel dat je geen zin hebt om te gourmetten, maar alles is beter dan voor altijd als slaaf van Baba Jaga door het leven te moeten gaan. [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]"Kunt u dat voor mij spellen?" "Ja hoor, met de X van Xantippe … " "Maar meneer, wat heb ik misdaan? Waarom noemt u mij een xantippe?" "Ik noem u geen xantippe, ik weet heel goed dat u mevrouw De Vries heet."[/intro] Columnist Floris Mein Door Floris Mein     Een xantippe, dus. Het woord wordt vaak gebruikt om de 'x' te verduidelijken bij de spelling van een woord. Op zich mag je al je twijfels hebben bij de intelligentie van je gesprekspartner als je de 'x' moet verduidelijken. Bij de 'm' en de 'n' snap ik het, maar bij de 'x'? Oh, een xantippe is overigens ook de bijnaam van een van mijn ex-vriendinnen (met een 'x', ja). Een xantippe is een boosaardige, plaagzieke vrouw, ook wel een helleveeg. Dat dekt de lading wel, ja.

Ik snap wel dat mevrouw De Vries een xantippe werd toen ze dacht daarvoor te worden uitgemaakt. Ik heb dan ook een hekel aan het spellen van namen. Zeker wanneer er een ‘u’ in zit ("Ja, met de 'u' van ‘Udo.'" Udo, écht?). Ook erg: de 'y', ook wel de 'Griekse ij' - of erger nog: de 'ypsilon' - genoemd. Ik ben overigens nog nooit iemand tegengekomen die Ypsilon heet. Verzin dan op zijn minst een leuke naam met een 'y'. Maar dat terzijde.

Hoewel mijn eigen achternaam – Mein - slechts vier letters telt, moet ik deze toch nog bijna dagelijks spellen. Ik word met enige regelmaat beticht van het zijn van een 'Meinen' of een 'Meins', of erger nog: een 'Meijer'.

Er bestaan wel wat semiofficiële regels voor het spellen van namen en aan de hand van het Nederlandse Telefoonalfabet probeer ik mijn gesprekspartner ervan te overtuigen dat mijn achternaam echt 'Mein' is: "Marie, Eduard, Isaak, Nico". "Oh, dus u heet Mien?" "Eh nee, ik heet geen Mien. Niet zoals die van de dobbelsteen. Maar Mein, zoals van het omstreden boek." Oh, en dan weet iedereen ineens wél hoe het geschreven dient te worden!

Ik denk dat ik mijn naam maar ga veranderen in een makkelijke, typische Hollandse naam om van het ongemak af te komen. Daar gaat mijn leven een stuk overzichtelijker van worden, hoop ik. Jansen, of zo. "Sorry, Janssen zegt u? Is dat met één of twee s’en?"

Foto: Voornamelijk.nl

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur in


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]“Mam … mam! Mag ik op de tjsoek tjsoek?” Mijn moeder draait zich geïrriteerd om en werpt me een vernietigende blik toe. “Floris!”, roept ze. “Hoe vaak moet ik nog zeggen dat het gebruik van een onomatopee over het algemeen niet heel erg intelligent overkomt?” “Ja mam … Je zei het al vaker. Maar ik wil gewoon op de tsjoe … op het treintje …” “Dan moet je dat eerst maar eens fatsoenlijk vragen”, zei mijn moeder. “We zijn hier om jouw derde verjaardag te vieren en je bent groot genoeg om fatsoenlijk Nederlands te spreken.” “Ja, maar mam … De Duitsers doen het allemaal! Die praten nog steeds over een Zug …” Mijn moeder rolt met haar ogen en bestelt uit pure frustratie een patates frites met extra mayonaise.[/intro] Columnist Floris Mein Door: Floris Mein Ja, je kunt wel zeggen dat het taalpurisme er bij mij met de paplepel is ingemetseld. Oh, dat is iets waar mijn moeder ook een enorme hekel aan had trouwens. Aan een malapropisme. En dat is overigens iets wat ik echt van haar overgenomen heb. Ik kan niet tegen mensen die het klokje ergens hebben horen luiden en dan als muizen op tafel gaan dansen. En iedereen weet wat ze zeggen over malapropismen, toch? Het is als hoge bomen voor de zwijnen werpen. Het zal je ondertussen niet ontgaan zijn dat deze column over stijlfouten gaat. Ik heb geprobeerd er een educatief element in te bouwen, kun je wel zeggen. Dus ik hoop dat jullie een en ander kunnen opnoteren als we doorgaan naar de volgende stijlfout. De contaminatie. Ik kan me er namelijk nogal aan irriteren als mensen niks opnoteren, dus gelieve pen en papier nog een keer te laten rondcirculeren, zodat u zich later niet hoeft te verexcuseren als u bijvoorbeeld struikelt over stijlfout nummer vier. De tautologie. Dit is een lastige en daarom krijgt u nu gratis en voor niks een paar tips waardoor u voortaan voor altijd en eeuwig kunt onthouden wat u nooit en te nimmer meer fout mag doen. Hoewel u vast en zeker wel weet dat een tautologie niet altijd een stijlfout hoeft te zijn. Hij kan ook ingezet worden als stijlfiguur. Grappig dat juist deze (potentiële) stijlfout dubbel uitgelegd kan worden. Ik hoop dat u wat heeft opgestoken van deze column. Zodat uw kennis van de Nederlandsche taal steeds groter zal groeien en u later – als u een oude grijsaard bent – uw kennis kunt doorgeven aan uw nageslacht. Over pleonasmen bijvoorbeeld. Beginnen er wat kwartjes naar beneden te vallen?

Kun je zelf leuk schrijven en wil je je column of woordweetje terugzien op onze site? Stuur in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Stopzij en sprutsel. Deze woorden zeggen je nu waarschijnlijk nog niets, maar let op: over vijf jaar staan ze in de Dikke van Dale. Dat garandeer ik je. Iedereen zal ‘stopzij’ en/of ‘sprutsel’ minstens één keer per dag gebruiken. Waarschijnlijk wordt er zelfs een Nationale Stopzij- en Sprutseldag georganiseerd, ter ere van het glorieuze moment waarop Nederland en Vlaanderen met deze woorden kennismaakten.[/intro] Columnist Floris Mein        Door Floris Mein   Iedereen heeft ze: woorden die niet bestaan, maar die bij jou thuis net zo vertrouwd zijn als pindakaas en boterkoek. Maar willen we onze taal verrijken, dan moeten die huiselijke verzinsels de wijde wereld in gebracht worden. Dus ik trap af, met stopzij en sprutsel. Hoe gebruik je het woord ’stopzij’, vraag je? Stel je voor: je bent in een stevige discussie verwikkeld met een narrige gesprekspartner, die je het liefst dwars door een gesloten raam naar buiten zou willen werken. Je merkt dat het gesprek begint te escaleren, maar je weet niet hoe je kunt ingrijpen om dat te voorkomen. Dan roep je heel hard: “Stopzij!” Of: “Supercalifragilisticexpialidocious!” Dat kan ook. (Vraag: waarom herkent mijn spellingscontrole dat woord in vredesnaam?) Stopzij dus. Een kreet die gebruikt kan worden om een negatief patroon te doorbreken. Dat is de omschrijving die ik aan het woord mee ga geven als ik op audiëntie mag bij de toelatingscommissie van de Dikke van Dale. Uiteraard zal deze uit haar stoel vallen van verbazing, onmiddellijk de loftrompet steken over dit geniale idee en het woord voortaan te pas en te onpas gebruiken. Althans, dat is scenario één. Voor het onwaarschijnlijke scenario twee - ze vinden het niks - heb ik ook nog ‘sprutsel’ achter de hand. Sprutsel betekent zeepsop. Iets minder hoogdravend, maar minstens net zo mooi. Het woord ontstond toen een familielid in een totale vlaag van verstandsverbijstering tijdens de afwas vroeg:  “Mag ik de … ehm … hoe heet dat nou toch … ehmm … ja, de sprutsel!” Sindsdien trekken wij thuis eigenlijk alles in twijfel wat de beste man in kwestie uitkraamt. Ik zeg bewust ‘de beste man’, want ik heb uitdrukkelijk beloofd dat ik Aries naam niet zou noemen. Mocht je jezelf in de gelukkige situatie willen manoeuvreren dat je beide woorden in één zin kunt gebruiken, dan adviseer ik je om een keer ruzie te maken tijdens de afwas: “Stopzij! Anders spuit ik sprutsel in je ogen!” Als dat je niet redt uit je benarde positie, zit er nog maar één ding op: rennen! Hebben jullie zelf ook ‘huiswoorden’ die volledig ingeburgerd zijn? Laat ze ons weten in een reactie. De leukste inzending wordt beloond met een Taalvoutjes-memoryspel!

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur in


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Er valt wat mij betreft genoeg te schrijven over namen zoals Sha’n’yqua en La’Gioconda, maar ik wil in dit woordweetje met name de wat bekendere Nederlandse namen met naam en toenaam benoemen. Hoewel, laten we het beestje maar gewoon bij de naam noemen, want ik denk dat ik namens meerdere mensen spreek als ik stel dat er aan die zogenaamde nieuwe namen toch ook wel nadelen kleven. Al is het maar als Given-Joy koffie bestelt bij de Starbucks. Arme barista die haar naam moet spellen. Dergelijke namen laat ik dus vallen. Niet te verwarren met name dropping, dat is hoegenaamd iets anders.[/intro] Columnist Floris Mein Mijn jongste zoon heet Xander (met een X, ja). Gelukkig luister hij ook naar Xan, San, Sanniepan, of Xanniepan. Of aapje, monster, schattie en soms zelfs pannenkoek. Maar omdat dat allemaal niet in zijn paspoort past, kozen we er indertijd voor om het bij één naam te houden. “Is ie vernoemd?”, werd vaak gevraagd. “Nee”, was steevast mijn antwoord. Dus ook niet naar De Buisonjé. Ik vond Xander gewoon een toffe naam. Ik had geen idee wat het betekende. Na wat googelen kwam ik erachter dat het staat voor ‘beschermer van de mensheid’. Xander is 1.20 meter en weegt een kilootje of 25, dus helaas mensheid: als we het van mijn Xander af moeten laten hangen, zie ik de toekomst somber in. Zo zie je maar dat nomen niet altijd omen est. Mijn oudste zoon - die overigens wel vernoemd is - heet Floris. Dat betekent ‘de bloeiende’. Een bijzondere speling van het lot zorgt ervoor dat het arme jongetje in het voorjaar kapotgaat van de hooikoorts. Ik had hem beter Herfst kunnen noemen. Of Storm. Of Herfststorm. Of Regenpak. In 2014 moesten de namen van kinderen vooral kort zijn. Zoveel kunnen we in ieder geval opmaken uit de statistieken van de Sociale Verzekeringsbank. Kort, met maximaal twee lettergrepen. En de klank is in sommige gevallen beduidend belangrijker gebleken dan de betekenis. Ik bedoel, wie noemt zijn zoon nou ‘Wit’? Of zijn dochter ‘Oogster’? Helaas zijn de oorspronkelijke betekenissen van sommige namen niet meer helemaal te achterhalen en sommige bronnen spreken elkaar wat tegen. Gelukkig heeft betekenisnamen.nl (what’s in a name?) in ieder geval naam gemaakt door een grote verzameling van namen en hun betekenissen vast te leggen. In 2014 waren de populairste jongensnamen volgens de SVB Daan (‘mijn rechter is God’), Bram (‘vader van velen’), Milan (‘genadig’), Finn (‘wit’, ‘blond’) en Sem (‘vermaard’). Conclusie: in 2014 maakte het niet zoveel uit hoe je je zoon noemde, als de naam in ieder geval niet meer dan twee lettergrepen had en het maar eindigde op een twee- of een driepoot, dan was het goed. Voor meisjes waren in 2014 Sophie (‘wijs’), Emma (‘alles omvattend’), Julia (‘de jeugdige’), Mila (‘glorie’) en Tess (‘oogster’) populair. Jammer dat mijn persoonlijke favorieten, te weten Lisa (‘mijn God is een gelofte’) en Mona (‘nobele vrouw’), er niet tussen staan. Conclusie twee: ouders die in 2014 een dochter kregen, waren beduidend minder voorspelbaar en hebben ook een aanzienlijk betere smaak dan ouders van een zoon. Niet iedereen zal dat met me eens zijn, maar dat is dan niet anders … Over smaak valt namelijk niet te twisten. Bovendien kun je altijd nog beter zelf een naam verzinnen dan je te laten leiden door namen uit de Panigyria. Dat is pas echt Russische naamroulette. Heb je zelf ook een voorname voornaam of een bijzondere naamgever, of wil je faam maken met jouw naam? Laat ons jouw bijzondere naamverhaal weten! [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

De dikke duim. Dat is verreweg mijn favoriet. Elke keer als ik die gebruik, hoor ik mezelf stilletjes “Prima, joh” fluisteren. Want dat is wat die dikke duim voor mij betekent. “Hoe werkt dat dan met die poppetjes?”, vroeg mijn moeder laatst. “Mam, niet zo neerbuigend. Het zijn ideogrammen. Net zoiets als Chinese karakters en de hiërogliefen die je in piramides ziet.” Sindsdien vindt m’n moeder me heel slim. Ik heb haar nog niet durven vertellen dat ik ze zelf stiekem ‘smileys’ noem, hoewel iedere nitwit natuurlijk weet dat ze ‘emoji’s’ of ‘emoticons’ heten. Of je ze nou smileys, poppetjes of emoji’s noemt, ze zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Het is zelfs al zover dat de Engelse onderzoeker Vyv Adams van Bangor University heeft geconcludeerd dat de taal der emoticons de snelst groeiende taal ter wereld is. Dat is op zich ook niet zo vreemd, want ons alfabet beperkt ons tot zesentwintig letters, terwijl er ondertussen ongeveer zes triljard emoji’s in omloop zijn. De meeste gebruik ik zelf overigens niet, maar kijkend naar mijn eigen chathistorie viel het me op dat het me laatst gelukt is om het volgende gesprek te voeren: “*Dikke duim*, *knipoog*, *kippenpoot*, *zonnebril*, *boks*, *twee handen in de lucht*, *klok*.” Om af te sluiten met: “Is goed, dan zie ik je zo! *Dikke duim*.” Dit gesprek vond zo’n vier weken geleden plaats. Sindsdien heb ik - nadat ik anderhalf uur tevergeefs op hem heb staan wachten bij de KFC - taal noch teken (haha, teken: woordgrap!) meer van de betreffende collega vernomen. Pas vorige week kwam ik erachter dat emoji’s geregeld iets anders betekenen dan wat ik zelf in gedachten had. Mocht je nu denken: “Dikke doei, ik gebruik ze zo vaak, ik weet precies wat ze betekenen!”, bekijk dan eens dit overzicht van emoji’s die vaak verkeerd uitgelegd worden. Ik vond het erg verhelderend en begreep ook meteen waarom ik afspraken voortaan beter in het Nederlands kan maken in plaats van in het Emojiaans. Bedenk dus goed wat je met je emoji’s doet! Voordat je het weet ben je in een rechtszaak verwikkeld met de Belastingdienst omdat je bij de vraag ‘Wat is uw jaarinkomen?' als antwoord ‘€ 1.228.000,- ;-)‘ hebt ingevuld. Sarcasme en knipoogjes, daar houden ze niet zo van bij de Belastingdienst. Omdat ik ook de beroerdste niet ben, heb ik nog een tip voor iedereen die, net als ik, wel eens in de penarie is komen te zitten door onjuist emojigebruik. Dit is de moderne tegenhanger van de steen van Rosetta: een overzicht van álle emoji’s en hun échte betekenis. Ik werd er helemaal emojineel van. Zo, nu allemaal uit je hoofd leren, die emoji’s. En gebruik ze dan ook, in vredesnaam! Dat bespaart je heel wat tijd en typewerk. En hopelijk ook wat taalvoutjes. *Wink Wink*. Vind jij dat emoji's onze taal verrijken of verloederen? Laat het ons weten in een reactie! [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Als ik de baas zou zijn van Artis, dan zou de dierentuin er iets anders uitzien. Ik vind namelijk eigenlijk alles leuk in Artis. De dieren, de paadjes, de tuinen, de koffie, de uitgang. Maar er is één ding waar ik soms verdrietig van kan worden: dierennamen.[/intro] Soms denk ik na over taal. Over woorden, letters, zinnen, paragrafen en leestekens. Taal verbindt, verbroedert. Een woord zegt mij vaak meer dan duizend beelden. Taalgrappen, spitsvondigheden (lekker woord is dat trouwens), woordweetjes, etymologieën, ik vind ze allemaal fantastisch. Ze stimuleren je brein en je creativiteit. Er is geen woord dat nog niet uitgevonden is, want als er geen woord voor iets bestaat, dan bestaat het 'iets' simpelweg nog niet. Ik verzin vaak bijnamen voor vrienden, plaatsen enzovoorts. Ik was er dan ook graag bij geweest toen de namen voor dieren werden verzonnen. Ik zou prachtige tongbrekers verzinnen, van axolotl, capibara, quokka en okapi tot allerlei andere nietszeggende namen waarvan het uitspreken al een avontuur op zich is.

Zeeëenhoorn

Vorig weekend was ik dus in Artis.Wat me enorm verdrietig maakte, is het volledige gebrek aan creativiteit die er heerste toen namen voor zeedieren werden bedacht. “Jongens, hoe noemen we deze?” “Wat is het?” “Nou, het leeft in de zee en klinkt als een hond.” “Mooi, noem die maar ‘zeehond’.” “En deze?” “Die is wat groter.” “Mooi, dan is dat de ‘zeeleeuw’.” “En deze?” “Hij heeft een puntige snuit.” “Ehm, doe maar ‘zeepaard’.” En zo passeerden ook de zeekoe, de zeekat, de zeedraak en het zeevarken. Bah, zo gemakkelijk allemaal. Bovendien hebben ze de kans laten liggen om de narwal vervolgens een ‘zeeëenhoorn’ te noemen als geduchte concurrent voor het woord ‘feeëriek’ in het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Die had ik dan weer wel leuk gevonden. En voor iedereen die denkt dat eenhoorns niet bestaan: dat doen ze wel. We noemen ze alleen ‘neushoorns’. Ook zo’n bijzondere naam: hij heeft een neus en daarop een hoorn. Prima, laten we hem ‘neushoorn’ noemen.

Vogelbekdier

Het gebrek aan creativiteit gaat zelfs nog een stukje verder bij het vogelbekdier. Als we bij alle dieren zo te werk waren gegaan, dan hadden alle poezen, honden, paarden, koeien en geiten nu ‘staartdier’ geheten en was de olifant het ‘slurfdier’. Niet te verwarren met de miereneter, want die heeft ook een slurf maar hij is vernoemd naar zijn dieet. Dat kan natuurlijk ook. Dan zouden we in Nederland heel veel dieren hebben die ‘graseter’ zouden heten. Alle Nederlanders zouden gekwalificeerd kunnen worden als kaasdieren (klasse: mammalia, orde: primates), behalve mijn iets te dikke neefje. Die kunnen we het beste het 'pizzadier' noemen. Dezelfde fantasieloosheid zien we bijvoorbeeld ook bij de brilbeer, de neusaap, de sterneusmol, de wandelende tak en de orang-oetan. “De orang-oetan?”, hoor ik je denken. Inderdaad, de orang-oetan. Het is namelijk niets anders dan het Maleise woord voor ‘bosmens’. Er is één dier dat een veelbelovende naam heeft, maar dat me elke keer toch weer danig teleurstelt. Hoewel ik hem al jaren als huisdier heb, weigert mijn pantoffeldiertje categorisch om mijn pantoffels te halen. Gelukkig heb ik daar dan weer een heel lieve vriendin voor. Ik ga straks thuis overleggen of ik haar voortaan pantoffeldiertje mag noemen. PS: Ik heb het zojuist gevraagd. Ze denkt er nog even over na. [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Wat veel mensen niet weten is dat ik uit een oud Tovenaarsgeslacht kom. Ik bracht mijn jeugd door op slot Meinstein en leerde daar heel wat bruikbare en minder bruikbare toverspreuken. De bruikbare houd ik voor mijzelf (sorry, beroepsgeheim), maar er zijn een aantal minder bruikbare die ik graag met jullie wil delen. Ze werken echt. Althans, dat schijnen ze te doen op het moment dat je er maar genoeg overtuigingskracht in legt.[/intro] Columnist Floris Mein Door: Floris Mein

Abracadabra

Spreuk 1: "Abracadabra en niemand gebruikt meer het woord ‘me’ als bezittelijk voornaamwoord!" Gezien het aantal 'me',  'ze' en andere wanstaltige vervoegingen van bezittelijk voornaamwoorden die ik geregeld tegenkom op het internet, kunnen we wel concluderen dat er óf iets ernstigs mis is met deze toverspreuk óf dat er iets mis is met de jeugd van tegenwoordig. Abracadabra is mogelijk afkomstig uit de Kabbala - een religie die een deel van haar roots deelt met het jodendom - en zingt al zo'n tweeduizend jaar rond in de Nederlandse taal en haar voorgangers. Toch lijkt de spreuk wat aan kracht ingeboet te hebben sinds zij rond de tweede eeuw na Christus voor het eerst gebruikt werd. Wat ik me dan afvraag is: waarom gebruiken mensen 'Abracadabra' nog? Je zou zeggen dat je, als een toverspreuk het niet doet, toch snel naar een andere zou grijpen. Eentje die wel werkt. Zoals spreuk 2.

Hocus pocus pilatus pas

“Hocus pocus pilatus pas en ik wou dat het gebruik van het woord 'shizzle' verleden tijd was.” Tot m'n spijt moet ik constateren dat ook deze spreuk, die waarschijnlijk haar oorsprong vindt in de katholieke kerk, niet zo heel erg veel indruk meer maakt op de jeugd van tegenwoordig. Hoewel we er hier op Meinstein de meest fantastische resultaten mee boekten, met 'dingen' waarover ik dus vanwege het beroepsgeheim niets mag zeggen, lijkt in Nederland ook hocus pocus zijn beste tijd gehad te hebben. De jeugd shizzlet er zo her en der nog driftig op los. Even een persoonlijke noot: 'shizzle' is na het woord 'jopen' (als de wat platte benaming voor borsten) wat mij betreft het lelijkste woord dat Nederland rijk is. Toch is de hocuspocus-spreuk lang niet zo onsuccesvol als spreuk nummer drie.

Simsalabim

“Simsalabim en ik wil dat mijn zoontjes hun kamer opruimen binnen nu en anderhalf uur!” Het resultaat van deze toverspreuk is nihil. Mogelijk ligt dit ook aan de wens binnen de spreuk, want kinderen ruimen nu eenmaal niet graag hun kamertjes op. Wat ik bijzonder vond om te constateren, is dat 'Simsalabim' van oorsprong mogelijk uit een van de andere grote religies komt: de islam. Afsluitend nog een klein verzoekje aan onze vrienden van de Dikke van Dale: zouden jullie alsjeblieft bovenstaande spreuken uit het woordenboek kunnen verwijderen? Ze lijken namelijk niet echt te werken. Oh, en als we dan toch bezig zijn: mag 'chickie' er dan ook weer uit, alsjeblieft?

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Om 3.15 piepte mijn telefoon. Eén nieuw bericht, las ik. Het berichtje ging ongeveer zo: Hi, heb jij die twee jonglerende dinosaurussen op een eenwieler met Zaanse mayo aan hun vingers en glittercrocs aan hun voetjes nog gezien op die besneeuwde kartbaan in Spanje? Echt waar. Geen woord aan gelogen! Nee, echt niet ... Nou ja, misschien een klein beetje dan. Mwoah, het is eigenlijk helemaal gelogen, maar gezien het feit dat ik een berichtje binnenkreeg rond dit tijdstip had deze tekst er zomaar kunnen staan. Ik ken de afzender van het berichtje in kwestie en die houdt wel van een biertje of twee, drie ... ënveertig.[/intro] Columnist Floris Mein Door Floris Mein Gelukkig corrigeerde de autocorrect op zijn telefoon het bericht en kwam er niks anders binnen dan: haai. Wat nou haai? Zat 'ie Jaws te kijken? Probeerde hij me te waarschuwen dat er haaien rond mijn bed zwommen? Het duurde een paar seconden voordat mijn mentale autocorrect piepend en knarsend op gang kwam en zich realiseerde dat hij gewoon gedag wilde zeggen. Hoi, stuurde ik terug. En daarna: opsodemieteren! Wat mijn mentale autocorrect gelukkig snel corrigeerde in: lig te slapen man. spreek je morgen. . Ik ben blij met mijn mentale autocorrect. In het dagelijkse leven draait mijn mentale autocorrect overuren. Ik kom zoveel brieven, teksten en reclameuitingen tegen die anders zo tenenkrommend slecht zouden zijn dat ik mijzelf heb aangeleerd om mijn mentale autocorrect 24/7 op volle toeren en in de vijfde versnelling te laten draaien. Dit klinkt als het gedrag van een taalneuroot, en toegegeven dat ben ik ook een beetje. Maar het maakt mijn leven een stuk draaglijker. Er schijnen zelfs websites en facebookpagina's aan gewijd te zijn. De site Taalvoutjes waar ik columns voor schrijf is er zo één. Als ik mensen in mijn omgeving van dit feit op de hoogte breng hebben ze allemaal een soort dwangmatige neiging om me te gaan testen en/ of pesten. De meest wanstaltige spelfouten komen voorbij in mijn mail of whatsapp waarbij ik soms (bijna letterlijk) op mijn tong moet bijten om niet in dikke vette hoofdletters terug te sturen: HET IS MET DT!!!! Dus ik negeer de plagerijtjes en de spelfouten stelselmatig. Totdat ze het echt te bond maken en mijn innerlijke taalneuroot de overhand neemt. Mijn innerlijke taalneuroot is een lelijk zevenkoppig monster dat eigenlijk alleen maar kan schreeuwen: JE DOET HET FOUT! Gevolgd door een snelle tik op de 'contact blokkeren-knop'. Ja, het is niet alleen een lelijk monster, maar ook nog eens een laf monster. Overigens staat de autocorrect op mijn telefoon uit. Al jaren en jaren. Dit komt omdat een vriend van mij eens de vraag stelde wie van de twee van het komische duo Mini en Maxi vroeger mijn favoriete karakter was. 'Maxi!' typte ik. 'Nazi!' schreeuwde mijn telefoon. Sindsdien heb ik nooit meer wat van hem vernomen. Einde vriend schap. Einde autocorrect. Sinds 2011 staat de autocorrect dus uit op mijn telefoon. Altijd! Behálve als ik aan het chatten ben met de redactie van Taalvoutjes. Dan is de autocorrect op mijn telefoon mijn levensreddende vriendje. Er is namelijk niks angstaanjagender dan op 'send' klikken en dan denken: shit … is dat nou met een d of een t. Spel ik het verkeerd dan weet ik zeker dat mijn volgende column afgekeurd word. Het is jammer dat autocorrect je niet kan behoeden voor grammaticafouten. Had ik maar beter op moeten letten op school. 'Gynacoloog', 'ouvre', 'futuliteit' en 'minutie' daarentegen weet mijn autocorrect er gelukkig feilloos uit te pikken. NB: Het feit dat je dit nu kunt lezen betekent dat de autocorrect op mijn telefoon in ieder geval dit keer mijn appje, mijn artikel, mijn carrière en mijn leven heeft gered. Dankjewel autocorrect!  

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Waarschuwing vooraf: de kans bestaat dat dit nogal een oeverloos verhaal gaat worden. Twee kapiteins op één schip maakt de kans op een behouden vaart vrij klein.[/intro] Toen Taalvoutjes mij aanklampte om een woordweetje te schrijven over uitdrukkingen uit de scheepvaart in ons dagelijks taalgebruik, was ik even mijn koers kwijt. Ik had namelijk al een goede column liggen en had eigenlijk helemaal geen zin om mijn schepen achter me te verbranden en mijn tekst over een andere boeg te moeten gooien. Normaal gesproken ben ik vrij rechtdoorzee, hoor, maar vandaag viel er even geen land met me te bezeilen. Misschien had ik gisteravond in de kroeg wat averij opgelopen toen we de wal op gingen en dus gooide ik direct mijn kont tegen de krib. Gelukkig wisten ze me, onder een valse vlag, te paaien en uiteindelijk ging ik overstag. Soms is het ook gewoon wel goed om even schoon schip te maken en je bakens te verzetten. Maar ja, om op de valreep een nieuwe tekst aan te moeten leveren, is gewoon pittig. Gelukkig beloofden ze me op sleeptouw te nemen en me de juiste kant op te loodsen. Maar goed, we drijven af … Een woordweetje over scheepvaartuitdrukkingen. Laat ik van wal steken: Nou, ik vind het wel lastig hoor. Ik ben namelijk niet zo heel erg thuis in de scheepvaart. En dat als inwoner van een land dat daar een behoorlijke historie in heeft. Je zou dan toch zeggen dat mijn taal er ook behoorlijk door beïnvloed zou zijn, maar ik had toch moeite iets op te dissen. Daarom ging ik op jacht met Google. Voor ik het wist had ik al wat termen gevonden. Het liep nog niet echt de spuigaten uit. Maar ja, soms moet je roeien met de riemen die je hebt, is ‘t niet? En gelukkig kan ik blind varen op mijn trouwe redactie, die mijn columns meestal nog wel wat weet op te kalefateren. Doorgaans gaat die samenwerking voor de wind. Het is niet zo dat we elkaar de loef proberen af te steken. We kiezen samen de juiste koers en voor je het weet strandt het schip ergens. Nou ja, liever niet, natuurlijk. Nou, ik hoop dat er nog een touw aan vast te knopen viel. Als jullie nog een paar mooie uitdrukkingen kennen die ik heb gemist: laat maar horen! De beste stuurlui staan immers toch altijd aan wal. Trossen los! [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Enig idee wat een klepnootje is? Of een mannetje schep schep? Of pronkelen? Knusselen, dan? Een hoep? Nee, niemand?[/intro] Columnist Floris Mein   Door Floris Mein   Mocht je volledig in het duister tasten, dan ligt dat niet aan jou. Ook niet aan mij, overigens. Dit is een kleine greep uit de honderden reacties op mijn column over thuiswoorden: woorden die bij jou thuis helemaal ingeburgerd zijn, maar die de rest van de wereld (nog) niet kent. Ik vroeg hierin jullie eigen thuiswoorden met me te delen en dat heb ik geweten. Ik heb hard gelachen om sommige reacties. Er waren zelfs een aantal lezers die de reacties leuker vonden dan de column zelf. Dank voor die feedback. En ha, jullie inzendingen hebben niet gewonnen! Dat zal je leren. Uit de reacties is in ieder geval gebleken dat veel kinderen in Nederland een ernstig spraakgebrek hebben en dat hun ouders daar stiekem van genieten. En ik moet toegeven: ik ook! Ik houd zelf een dagboekje bij waarin ik de faaltaal van mijn kinderen bijhoud, zodat er op hun toekomstige trouwdag een prachtig abc’tje voorgedragen kan worden. Er is immers niks mooier dan je addergebroed ernstig in verlegenheid brengen op de mooiste dag van hun leven. Dan moeten ze alleen wel gaan trouwen. En mij vervolgens ook nog uitnodigen. Iets wat ik na het schrijven van deze column ernstig betwijfel. Hoe dan ook: mocht je een puber in huis rond hebben lopen die nog niet weet wat hij met zijn leven wil doen: logopedie! Kan-ie goud geld mee verdienen. Wat verder opviel in de reacties: de marine heeft ook diepe sporen getrokken in ons taalgebruik. Ik kom zelf uit een marinefamilie, dus de meeste ‘marinewoorden’ (vaak van Maleisische afkomst) kwamen mij bekend voor: de klus, de blauwe hap, de pendek, spatoes, gemalen water, enzovoorts. En wat is dat toch met de afstandsbediening? Zappie? Flikker? Klikkastje? Bakje? Prachtig. Maar het mooiste synoniem voor de afstandsbediening vond ik toch wel het uitzendbureau!

De top 5 inzendingen:

Op 5: De hoep. Thuiswoord voor een koekenpan. Niks mis mee, totdat je zelfs op de koksopleiding om de hoep vraagt. Op 4: Pronkelen. Ofwel: scheuren langs een geperforeerd lijntje. “Pronkel even een postzegel voor me, wil je?” Op 3: Mannetje schep schep. De beste omschrijving ooit voor een verkeersbord dat aangeeft dat er wegwerkzaamheden zijn. Op 2: Knussel. Samenvoeging van het woord kus en knuffel. Veel ingestuurd en eerlijk is eerlijk … een knussel is ook gewoon fijn! Op 1: Het klepnootje. Synoniem voor een pistachenootje. Met deze inzending wint Ilona Mulder het Taalvoutjes-memoryspel! Zo, dan is het nu tijd voor een biertje. Klepnootje, iemand?  

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Ik voel me geradbraakt. Gisterenavond ben ik met wat vrienden naar de kroeg geweest. Hartstikke gezellig, maar toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me geradbraakt. Echt! Nou, niet echt natuurlijk, want het hele idee achter radbraken is dat je überhaupt niks meer voelt de volgende ochtend. Radbraken was in de middeleeuwen een manier om door de hand van de beul een oneervolle en pijnlijke dood te sterven.[/intro] Ja, straffe straffen, daar wisten ze wel raad mee. En in de rechtspraak werd krom gesproken wat recht was. Als een misdrijf überhaupt al tot een rechtszaak kwam en het heft niet in eigen handen genomen werd. Gelukkig is de rechtspraak de afgelopen jaren enorm doorontwikkeld en is er geen sprake meer van barbaarse straffen voor lichte vergrijpen. (Zijn de Damschreeuwer en de waxinelichthoudergooier trouwens al vrij?)

Kaak

Kaak We zouden deze zaken eens aan de kaak moeten stellen. Maar dan niet in de letterlijke betekenis van de uitdrukking. De kaak was een schavot waarop een misdadiger werd vastgebonden om publiekelijk te worden gestraft voor wat hij op zijn kerfstok had. Iets op je kerfstok hebben klinkt ernstiger dan het was. Ik realiseerde me net dat ik nooit zonder mijn kerfstokken van huis ga. Dan heb ik het natuurlijk over de moderne variant.

Kerfstok

Een moderne kerfstok De oorspronkelijke kerfstok was een stok met kerfjes erin (je meent het?!). De kerfjes gaven aan hoeveel schulden de debiteur op enig moment bij zijn schuldeiser had. Je kon beter niet te lang wachten met terugbetalen, want de straf voor diefstal was - zeker in de vroege middeleeuwen - vaak hoger (de doodstraf) dan voor moord (een geldboete). Maar verder zat het rechtssysteem prima in elkaar.

Jaar en dag

In een schrikkeljaar kreeg je een extra dag Terug naar de Damschreeuwer. Volgens mij zit hij echt sinds jaar en dag opgesloten. En dan bedoel ik niet 366 dagen, zoals de duur van de verjaringstermijn van een contract in de middeleeuwse rechtsgang. Overigens bestond een levenslange straf uit honderd jaar plus een dag. De levensverwachting was destijds dertig jaar, dus dat was drie keer levenslang!

Vierschaar spannen

Schaar Dit was mijn eerste woordweetje voor Taalvoutjes. Ik zou het waarderen als jullie in de reacties de vierschaar spannen (rechtspreken). Het ophangen van touwen (schaar) gaat wat lastig online, dus jullie mogen me zonder enige vorm van proces aan de schandpaal nagelen. Maar doe het een beetje zachtjes. Ik voel me nog steeds geradbraakt. [line] Over Floris Mein Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Overdag goochelt Floris met cijfers bij een bekende bank, 's avonds begeeft hij zich in de krochten van de taal. Als Bloggende Bankier deelt hij zonder enige gêne zijn trauma's met strenge bibliothecaressen of date-ervaringen op Tinder. Dat hij überhaupt tijd vindt om te daten mag een wonder heten, want hij schrijft ook nog eens op vaste basis voor Taalvoutjes. Dat houdt hem in elk geval uit de buurt van allerhande Xantippes