De Grote Taalvoutjes-verkiezing: dit is de taalvout van 2019!
De afgelopen weken was het woord aan jullie: welke van de maar liefst 724 taalvoutjes die we in 2019 plaatsten was het allerleukste? Jullie hebben in groten get...
Wat veel mensen niet weten is dat ik uit een oud Tovenaarsgeslacht kom. Ik bracht mijn jeugd door op slot Meinstein en leerde daar heel wat bruikbare en minder bruikbare toverspreuken. De bruikbare houd ik voor mijzelf (sorry, beroepsgeheim), maar er zijn een aantal minder bruikbare die ik graag met jullie wil delen. Ze werken echt. Althans, dat schijnen ze te doen op het moment dat je er maar genoeg overtuigingskracht in legt.
Spreuk 1: “Abracadabra en niemand gebruikt meer het woord ‘me’ als bezittelijk voornaamwoord!” Gezien het aantal ‘me’, ‘ze’ en andere wanstaltige vervoegingen van bezittelijk voornaamwoorden die ik geregeld tegenkom op het internet, kunnen we wel concluderen dat er óf iets ernstigs mis is met deze toverspreuk óf dat er iets mis is met de jeugd van tegenwoordig. Abracadabra is mogelijk afkomstig uit de Kabbala – een religie die een deel van haar roots deelt met het jodendom – en zingt al zo’n tweeduizend jaar rond in de Nederlandse taal en haar voorgangers. Toch lijkt de spreuk wat aan kracht ingeboet te hebben sinds zij rond de tweede eeuw na Christus voor het eerst gebruikt werd. Wat ik me dan afvraag is: waarom gebruiken mensen ‘Abracadabra’ nog? Je zou zeggen dat je, als een toverspreuk het niet doet, toch snel naar een andere zou grijpen. Eentje die wel werkt. Zoals spreuk 2.
“Hocus pocus pilatus pas en ik wou dat het gebruik van het woord ‘shizzle’ verleden tijd was.” Tot m’n spijt moet ik constateren dat ook deze spreuk, die waarschijnlijk haar oorsprong vindt in de katholieke kerk, niet zo heel erg veel indruk meer maakt op de jeugd van tegenwoordig. Hoewel we er hier op Meinstein de meest fantastische resultaten mee boekten, met ‘dingen’ waarover ik dus vanwege het beroepsgeheim niets mag zeggen, lijkt in Nederland ook hocus pocus zijn beste tijd gehad te hebben. De jeugd shizzlet er zo her en der nog driftig op los. Even een persoonlijke noot: ‘shizzle’ is na het woord ‘jopen’ (als de wat platte benaming voor borsten) wat mij betreft het lelijkste woord dat Nederland rijk is. Toch is de hocuspocus-spreuk lang niet zo onsuccesvol als spreuk nummer drie.
“Simsalabim en ik wil dat mijn zoontjes hun kamer opruimen binnen nu en anderhalf uur!” Het resultaat van deze toverspreuk is nihil. Mogelijk ligt dit ook aan de wens binnen de spreuk, want kinderen ruimen nu eenmaal niet graag hun kamertjes op. Wat ik bijzonder vond om te constateren, is dat ‘Simsalabim‘ van oorsprong mogelijk uit een van de andere grote religies komt: de islam.
Afsluitend nog een klein verzoekje aan onze vrienden van de Dikke van Dale: zouden jullie alsjeblieft bovenstaande spreuken uit het woordenboek kunnen verwijderen? Ze lijken namelijk niet echt te werken. Oh, en als we dan toch bezig zijn: mag ‘chickie’ er dan ook weer uit, alsjeblieft?
Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.
De afgelopen weken was het woord aan jullie: welke van de maar liefst 724 taalvoutjes die we in 2019 plaatsten was het allerleukste? Jullie hebben in groten get...
Om mijn verjaardag te vieren, reisde ik een aantal weken geleden met Vellah, een van de Taalvoutjes-oprichtsters, af naar Rome voor een weekendje lekker eten en...
Er bestaan zoveel scheldwoorden in het Nederlands die je de akeligste aandoeningen toewensen, dat columnist Mark Mackintosh er beroerd van wordt. Wat ligt er te...
“Meneer, u bent echt chill.” Het is maandagmorgen en een leerling lacht van achter zijn tafeltje, nadat ik mijn klas in het begin van de les heb medegedeeld dat...