#boek

Taalvoutje

Column: Wiltgroei

Column: Wiltgroei

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Volgens Van Dale is een stagiair ‘iemand die de praktijk leert bij een oudere ambtgenoot’. In de televisiewereld, waar ik werk, geldt die definitie absoluut niet. De oudere ambtgenoot in het redactieteam heeft zelden of nooit tijd voor de stagiair, er zijn strikte deadlines, de druk is hoog. Dus hup aan de slag, beste stagiair, begin maar met het opstellen van callsheets, quitclaims en headlines![/intro]

Door JP Pellemans

Vooral bij dat laatste onderdeel van het stagewerk wil het nogal eens fout gaan. In de Whatsappgroep van ons redactieteam van de TV-quiz ’10 voor Taal’ hebben we daarom een speciale sectie ‘headlines met een taalfoutje’. Foutjes die we steevast aan stagiairs toeschrijven. 

Een kleine bloemlezing:

De  klassieke dt-voutjes komen het meest voor. Zo 'strand' er een hondje op een onbewoond eiland en is de dochter van Roseanne Barr 'ontvoert' door haar moeder. Iets minder klassiek: een tsunami van coaches 'overspoeldt' de social media. Ten slotte laat de stagiair -misschien wel in blinde spellingspaniek- de laatste letter van werkwoordvervoeging geregeld gewoon achterwege: Amalia wordt dus 'verwelkom' in de Raad van State en 'hang' er Willem Engel van alles boven het hoofd.

Maar het meest in het oog springend in de headlines van de stagiairs is wilt als derde persoon enkelvoud van het werkwoord willen. De kernbom valt mogelijk als Poetin dat wilt  en Christine uit Sister Wives wilt absoluut geen liefdeloos huwelijk. 

Lijdt de headlinestagiair misschien aan hypercorrectie, het heerlijke taalfenomeen waarbij je een taalfout maakt door er juist een te vermijden? ‘Beeldhouden’ bijvoorbeeld is hypercorrect, want een -d is voor het gevoel van veel mensen netter dan de -w in het officiële werkwoord ‘beeldhouwen’. Berucht is ook ‘kopje kofje’. De -ie in koffie doet veel keurige mensen denken aan platte en ordinaire woorden als  ‘bakkie’ en ‘jassie’. Het moet in hun keurige taaluniversum natuurlijk ‘bakje’ zijn en ‘jasje’ en dus ook ‘kofje’. Ze doen het, kortom,  zo goed dat het fout is. 

Ik vrees dat hetzelfde hypercorrectiestemmetje aan het werk is in de hersenen van de headlinestagiairs. Dat gaat ongeveer zo:

1. Ik moet in opdracht van mijn oudere ambtgenoot een headline schrijven over Poetin die iets wil.

2. Hmmm, dat laatste woord klinkt vreemd ... De derde persoon enkelvoud van de meeste werkwoorden eindigt toch op een -t? 

3. Ik weet het zeker: het is 'hij loopt', 'zij slaapt' en, lekker modern, 'die' en 'hen neemt';

4. Dat betekent dus automatisch dat Putin niet iets wil, maar dat hij iets wilt.

5. Ik typ de headline: 'Valt de kernbom als Putin dat wilt?'

6. Ik heb de regels van de werkwoordvervoeging correct gevolgd: 'de kernbom valt' en 'Putin wilt'.

7. Ik publiceer tevreden de headline op de site van de krant.

Je zult misschien denken dat wij in de redactie van ‘10 voor Taal’ gruwen van deze fouten. Niets is minder waar: we smúllen van headlines met een klein gebrek. Dus alsjeblieft, lieve stagiairs van Nederland, blijf luisteren naar de hypercorrectiestem in jullie hoofden, blijf fouten maken en blijf ze vooral ook publiceren! Jullie maken er een clubje medewerkers van een taalprogramma zo ontzettend gelukkig mee.


JP Pellemans. © Keke Keukelaar

Over JP Pellemans

Ben je altijd al benieuwd wie er nou achter die geheimzinnige, maar o zo gezellige Voice-overstem van 'Lingo' schuilt? Het is niemand minder dan Jan Peter Pellemans, die je ook gewoon 'JP' mag noemen. Een voice-over, sidekick én jurylid van Lingo zijn is blijkbaar niet voldoende: JP is ook docent, communicatietrainer, presentatiecoach én (eind)redacteur voor televisieprogramma's als 'Wie is de Mol', 'Taxi' en '10 voor Taal'. Dat taal ook écht zijn ding is, blijkt wel uit zijn gloednieuwe boek 'Het ABC van JP', waarin hij je meeneemt in zijn persoonlijke taaluniversum. Het resultaat is een rariteitenkabinet vol vrolijke anekdotes, taalfascinaties en -obsessies. Zo wist je vást nog niet dat er geen Nederlands equivalent bestaat van het Finse Kalsarikännit: langzaam dronken worden op de bank in je onderbroek. En dat het hondenvoermerk Frolic in het Engels ‘ravotten’ betekent, en afstamt van het Middelnederlandse ‘vrolyc’. Of waar het woord ‘pierewaaien’ vandaan komt.

Volg JP Pellemans ook op Instagram (@jppelleminsta)

Foto: JP Pellemans. © Keke Keukelaar

Doe mee en win!

Wil je kans maken op dit uiterst vermakelijke boek? Wij verloten 3 stuks onder de deelnemers aan onderstaande quiz! Doe mee en sleep die gave prijs in de wacht.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Wat ik het leuke van taalkunde vind? Met taalkundigen, of in elk geval mensen die van taal houden, kun je oneindig ouwehoeren over zaken en woorden die andere mensen heel normaal vinden. De Whatsappgroep van de redactie Taalvoutjes is daar geen uitzondering op: geregeld hebben we hele conversaties over woorden of gezegden, waar ze vandaan zouden komen en waarom ze eigenlijk zo raar (en daarom zo mooi) zijn. Veel van onze woordweetjes komen dan ook uit dat soort gesprekken.[/intro] Door Jojanneke Drapers In U als scheldwoord kwam een prachtig voorbeeld van zo’n gesprek naar voren. Auteur Marc van Oostendorp ging koffie drinken met een stel taalliefhebbers; iemand noemde de koffie ‘prima’ en er ontstond een gesprek van een halfuur over het woord ‘prima’. Bij driekwart van mijn vrienden hoef ik zoiets niet te proberen, want dan krijg ik zo’n ‘heb je háár weer’-blik. Om die reden is dit boek - in elk geval voor mij - een ware verademing. Van Oostendorp gaat op enorm droge wijze in op taalverschijnselen die je niet vaak uit de mond (dan wel pen) van ‘een professor met een grijze baard’ hoort/ziet komen. De mogelijkheden van het veelzijdige woord ‘kut’ worden bijvoorbeeld uitgebreid besproken, inclusief voorbeelden – waar mogelijk van Twitter gehaald, dus met spelfouten en andere grove uitspattingen. Maar om die grofheid gaat het juist niet bij Van Oostendorp. In U als scheldwoord wordt ons compleet onbevangen een kijkje gegund in de Nederlandse taal, zoals die door weinigen wordt bekeken. Van Oostendorp heeft niet alleen Twittertaal uitgeplozen, maar ook de uitspraak van het woord 'lychee' en de taal van vierjarige kinderen komt aan bod.  Daarnaast ga je je vanzelf verwonderen over hoe knullig het woord ‘koffie’ wordt als je het heel vaak op één bladzijde leest. Ben je iemand die zich vooral stoort aan ‘de taal van de jeugd’, straattaal haat en Twitter verwerpelijk vindt? Dan zou ik dit boekje lekker laten liggen. Als je je echter door bovenstaande voorbeelden aangesproken voelt en ook nog nieuwsgierig bent naar waarom de uitdrukking ‘vrouwen en kinderen eerst’ in het voetbal wordt gebezigd - om maar wat te noemen -, dan moet je nú naar de winkel rennen, of bestel het boek online. Benieuwd naar meer? Lees dan ook eens de column ''Ja' als een warrelwind van emoties' die Marc van Oostendorp voor ons schreef.

Is dit boek geschikt voor jou?

JA: Als je je al tijden afvraagt waarom sommige mensen ‘kartholiek’ zijn – en wat dat eigenlijk is. NEE: Als je je liever niet helemaal de moeder wilt verbazen over de pracht van taal (en al helemaal niet hoeft te weten waar die uitdrukking vandaan komt). [line]

Meer van Marc van Oostendorp:


923 shares

Ik snap 'm niet

Mooi! Met voldoening plof ik neer op het laatste zitje in een overvolle tram in het centrum van Den Haag. Sardientjes in een blik hebben méér ruimte. Plechtig beloof ik mezelf om de volgende keer de fiets te pakken. En dan echt.

Door: Jiska Duurkoop Het bezoekje aan het centrum was het proppen overigens meer dan waard. Jezelf voor het eerst in de schappen zien staan, ja, dat is best bijzonder. Observeren dat winkelend publiek je debuut Straatpraat oppakt met de woorden: "Gaaf, een boek over Nederlandse straattaal!"  Simpelweg onbeschrijfelijk. Instagram zou zeggen: #livingmybestlife! Nog verrukt over deze mijlpaal en enigszins beschaamd over het feit dat ik als nuchtere Hollandse riep: "Dat boek heb ík geschreven!", begeef ik me terug naar huis. Tot mijn grote genoegen zit ik naast twee straattaalsprekers. Het heeft zo moeten zijn. Een momentje van spontane veldobservatie als kers op de taart. Niet veel ouder dan zeventien schat ik ze, de jongens die zich schuin tegenover me bedienen van een fraai staaltje straattaal. Waar dat taalvertoon bij mij vermaak oproept, wekt het bij andere reizigers vooral verbazing. En eerlijk is eerlijk: hun vieze gezichten lijken verloedering uit te stralen. De jongens praten intussen ongestoord verder. Ze nemen de week door in de veronderstelling dat hun onderlinge communicatie voor het niet-ingewijde trampubliek niet te volgen is. Schijnbaar moeiteloos schakelen ze bij de kaartjescontrole over op keurig, begrijpelijk en dus algemeen geaccepteerd Standaardnederlands. Ze rocken hier, zoals dat in het onderzoek heet, de codeswitching. Voor de nieuwsgierigen: "No mang! Dit is de life!" [Nee man/vriend, dit is hét leven, dit is geweldig!] "Dikke sma, heb die chickie als model opgeslagen, je weet tôgg…" [Prachtig meisje, ik heb haar als model in mijn telefoon opgeslagen, logisch.] "Ewa, ik ga met moeder een osso aan de Leyweg kijken." [Hé, ik ga met mijn moeder een huis aan de Leyweg bezichtigen.] Een prachtig voorbeeld van een van de straattalen die ons land rijk is. Straattaal kun je zien als een niet-standaardtalige informele spreekstijl. Een meertalige code met Nederlands als basis, veelal gehanteerd door Randstedelijke jongeren. Straattaal is een vindingrijke ‘doe het zelf’ (DIY: do it yourself) taalvariëteit waarbij de spreker naar hartenlust en goed afgestemd op de situatie aan het vlechten slaat. Er wordt geleend uit diverse taalbronnen die in de omgeving voorhanden zijn. Denk aan Surinaams, Turks, Berber, Marokkaans-Arabisch, Engels en tegenwoordig ook veel Spaans, et cetera. Daarbij geven straattaalsprekers vaak een draai aan bestaande woorden, qua woordstructuur en/of betekenis. Ook bedienen ze zich van zelfbedacht materiaal (neologismen) en spelen ze soms met lidwoorden en prosodie (toon, tempo en volume). Zolang het maar een bepaalde flow heeft en past bij de omstandigheden. Machtig en inventief hoe straattaalsprekers wisselen tussen verschillende talen en taalvariëteiten. Gebrek aan kennis over beleving, bedoeling en gebruik van straattaal roept echter veel ondergangsdenken op en maakt ons weinig taaltolerant. Jammer! Straattaal wordt écht leuker en indrukwekkender naarmate je er meer van weet. Het is een mooi voorbeeld van de onvermijdelijke cumulatie van taalcultuur, waarbij het adagium geldt: het geheel is meer dan de som der delen. Onthoud: taal is altijd in beweging. En ‘anders’ is niet altijd vout. Kortom: blijf rustâgggg en lees StraatPraat, over het geheim van geheimtaal. [line]

StraatpraatWINNEN!

Wil je kans maken op het boek 'Straatpraat'? Dat komt mooi uit, want we mogen vijf exemplaren ervan weggeven! Het enige dat je ervoor moet doen is in een reactie hier, op Facebook, Twitter of Instagram in je beste straattaal vertellen waarom jij dit boek zou willen willen. :) De winnaars van de winactie hebben inmiddels bericht gekregen. [line]

Over Jiska Duurkoop

Jiska Duurkoop combineert haar achtergronden in toegepaste psychologie en taalwetenschap en schrijft over de dingen die haar verwonderen. Straattaal is een oude jeugdliefde en daarom het onderwerp van haar eerste boek: StraatPraat. Hoe moderne straattaal Nederland verenigt en verdeeltMeer informatie: www.straatpraat.eu. Meer van Jiska Duurkoop:

923 shares

Ik snap 'm niet

Kleine spoiler: de titel van Paulien Cornelisses nieuwste boek Taal voor de leuk geeft eigenlijk alles weg over de inhoud. Dit boek gaat over taal. Voor de leuk. We kennen natuurlijk allemaal al Taal is zeg maar echt mijn ding en En dan nog iets. Het nieuwste werk is een waardig opvolger van die twee.  Door Jojanneke Drapers Paulien Cornelisse doet waar zij goed in is: talige en minder talige fenomenen opsporen, observeren en analyseren. Vervolgens beschrijft ze in korte en gevatte stukjes wat haar opvalt. Wie denkt dat Taal voor de leuk een verzameling is van totaal van elkaar geregen losstaande verhaaltjes, heeft het mis: het is een soort Het Jaar Rond in Taal. Stukjes sluiten thematisch op elkaar aan; Sinterklaas, Valentijnsdag en Pasen komen bijvoorbeeld langs - samen met alle clichés die erbij horen - en worden aangevuld met dingen waar ik nog nooit bij had nagedacht, of nog niet wist. Zo schijn je in dertiende-eeuws Engeland, mocht je daar ooit terechtkomen, beter niet over mensen te kunnen zeggen dat ze nice zijn. Tijdens het lezen zul je talloze dingen herkennen. Of het doet je denken aan uitspraken die je zelf zijn opgevallen. De oude dame die opmerkte: "Ik houd niet meer zo van nare dingen", deed mij denken aan al die jonge, hippe mensen die in hun Tinderprofiel graag vermelden dat ze van ‘reizen, lekker eten en leuke dingen doen’ houden – want wie houdt er nou niet van een open deur? Los van dingen waar ik zelf nog nooit over had nagedacht, bespreekt Paulien ook dingen die mij en vast ook de rest van Nederland al waren opgevallen – ook gezien het aantal inzendingen bij Taalvoutjes. Ik was blij (of nou ja, blij?) de reclameslogan van Fonq weer terug te zien: ‘Fonq vind jouw mooi’. Zelfs hierover heeft Paulien geen uitgesproken mening, maar het doet je wel beseffen dat dit een prachtige taalode is aan deze tijd om in je kast te hebben en over vijftig jaar weer eens terug te lezen. Meermalen ziet Paulien de noodzaak om aan te geven dat zij de baas van de taal niet is. Ze heeft niets over te zeggen over hoe mensen spreken, dus observeert ze. Een nuchtere kijk op taal, waar veel mensen wat van zouden kunnen leren. Ik zelf ook nog weleens, merk ik: zo schrijft Paulien Cornelisse ‘seks’ in haar boek als ‘sex’. Daar vind ik iets van, maar wat ga ik eraan doen? Is het boek daardoor minder leuk? Nee. Eigenlijk is Cornelisses kijk op taal een wijze levensles. Observeer, verwonder je, en schrijf er een stukje over.
Is dit boek geschikt voor jou? JA: als je taal liever bewondert dan erover zeurt. NEE: als je liever zeurt over taal dan het bewondert.
Auteur: Paulien Cornelisse Uitgeverij: Cornelisse Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 256 Meer van Paulien Cornelisse:

923 shares

Ik snap 'm niet

Ze zijn stokoud en springlevend: Nederlandse spreekwoorden. Hou je er net als ik van om soms zomaar een archaïsch spreekwoord in je vocabulaire te knallen om jezelf een schijn van intellect te geven? Het liefst zo’n spreekwoord waarvan je zelf stiekem ook denkt: waar slaat dit eigenlijk op? Dan moet je zeker het nieuwe Van Dale Spreekwoordenboek eens openslaan. Door Aafke Schoenmaker Waar al die Nederlandse spreekwoorden op slaan, kun je nu dus opzoeken in het Spreekwoordenboek van Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke Van Dale. Elk spreekwoord krijgt een beknopte uitleg over de herkomst, gebruik en varianten. Kun je die uitdrukking in een zin gebruiken? Ja, voorbeelden uit kranten, romans en tijdschriften bewijzen dat de spreekwoorden echt nog recent gebruikt zijn. Daarnaast maken de korte informatieve hoofdstukjes over verschillende soorten spreekwoorden dat het boek meer leest als een boek en minder als een opsomming. In het boek staan zo’n vijfhonderd uitdrukkingen die vandaag de dag actief gebruikt worden. Geen zorgen, ik garandeer je dat er ook spreekwoorden in staan die je nog niet kent, maar die je vanaf nu absoluut gaat gebruiken. Wat dacht je van: 'Liever blo Jan dan do Jan'? Of: 'Hoe meer je in de stront roert, hoe harder het stinkt'? Den Boon heeft dus gekozen voor vijfhonderd spreekwoorden, een ‘harde kern’ die nog geregeld worden gebezigd. Dat maakt benieuwd naar de overige  duizend (!) oubollige spreekwoorden in het Nederlands. Mogen we daar ook een boek over om die nieuw leven in te blazen?
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Als je een echte taalfanaat bent die graag onverwacht iets cryptisch als 'de mens is de mens een wolf’ zegt. NEE: Want je houdt niet van taal. Geeft niet, iedere ketter heeft zijn letter, zeg ik altijd maar.
Auteur: Ton den Boon Uitgeverij: Van Dale Jaar: 2018 Aantal pagina’s: 392 __________________________________  

Hebben of meer van Ton den Boon Lezen?


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Welke familiespreuken zijn zo wijs, hilarisch of ontroerend dat ze een groter publiek verdienen? M'n speurtocht hiernaar begon in 2013 met een oproep in het maandblad van Onze Taal. In 2015 verscheen het boek ‘Mijn moeder zei altijd’, met daarin de mooiste uitspraken van ouders en grootouders. En nu is er deel twee: ‘Mijn vader zei altijd.’ Frits Spits noemde de nieuwe bloemlezing in De Taalstaat “een zeer aantrekkelijke verzameling van uitspraken die het verdienen herinnerd te worden.” Of dat klopt? Oordeel zelf, hier is alvast een voorproefje.[/intro]

 

Door Jaap Toorenaar    

 
“Pa, ik lust geen bloemkool.” “Dan krijg je wat anders.” “Wat dan?” “Bloemkool.”
Mijn vader zei soms over bekenden: “Die zijn zo arm, die zouden zich schamen voor de inbrekers.”
Mijn schoonmoeder zei vaak: “Elke mus denkt dat haar jongen adelaars zijn.” Het was haar variant op het tamelijk onbekende spreekwoord "Elk meent zijn uil een valk te zijn": we zijn allemaal geneigd onze kinderen te overschatten.
We hadden het vroeger niet breed. Als mijn moeder koffie serveerde, zei ze vaak: “Het koekje is er al doorheen geroerd.”
Een wijsheid van mijn Vlaamse grootvader: “De trein van ‘Redt uzelf’ rijdt altijd.”
Bij een emmer vuil water zegt mijn moeder van 91 altijd: “Kom eens kijken, morenlullenwater.”
Mijn tante zei over een prostituee: “Ze heeft een winkeltje onder haar schortje.”
Ken jij ook uitspraken van familieleden of bekenden die niet in de bloemlezingen mogen ontbreken? Mail ze naar ouders@onzetaal.nl. [line] WINNEN! Wil je meer anekdotes van ouders lezen? We mogen vijf exemplaren van het boek 'Mijn vader zei altijd'  weggeven! Inspireer ons in de reacties hieronder met jouw favoriete uitspraak van je vader, moeder, oom, tante of andere bekende en wie weet belonen we jou met het boek! [line] Hebben? Beide boeken zijn natuurlijk ook gewoon te bestellen: [line]

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]How to Swear Around the World is een boek van Jason Sacher. En wat voor een phrasebook. Een ruime collectie aan scheldwoorden is verzameld in dit kleine boekje. Gelukkig met uitleg erbij, anders heb je geen flauw idee wanneer je in China "Verdorie!" moet roepen, of toch beter "Je draagt een groene hoed!" kunt spuien.[/intro] Door Stefanie Meijers Stel je voor dat je via internet een prachtig hotel in Italië hebt geboekt, maar het in het echt toch verschrikkelijk tegenvalt. Bovendien vertellen de onaardige eigenaren je ook nog doodleuk dat het twee keer zo duur is als afgesproken. Wat te doen? Juist, dit boek erbij pakken en alle pareltjes van scheldwoorden afvuren op je Italiaanse medemens. En niet alleen in Italië komt dit boek van pas; een flink aantal landen met bijbehorende scheldwoorden passeert de revue. De woorden zijn ingedeeld op mate van belediging en onderwerp. Over moeders wordt in deze wereld behoorlijk wat gescholden. Zo leer je dat in het Welsh geaccepteerd wordt om iemands moeder uit te maken voor 'oude houtduif'. In het Koreaans geven ze de voorkeur aan je moeder met een penis te vergelijken. Waar het hart van vol is … Ook het Nederlands wordt uitvoerig beschreven in dit bundeltje. Jason Sacher bewondert het ruime aantal scheldwoorden dat we in ons kleine land gebruiken om iemand ziektes toe te wensen. Het is nog leerzaam ook. Is er iemand die wél al wist dat een ‘takkewijf’ een vrouw is die je een hartaanval toewenst? Precies. Toch maar eens over nadenken voordat je dat naar je tachtigjarige buurvrouw roept als ze haar hondje op je stoep laat poepen. Schelden doen we allemaal en dit boekje laat de creativiteit ervan zien. Na het lezen weet je wat je moet terugroepen als een Serviër je vertelt dat hij hoopt dat je vrouw een duizendpoot baart en jij daarom je hele leven schoenen moet kopen. "Jebo ti pas mater!" bijvoorbeeld, of: "Glupa krava!" Nu snel dit boek kopen om te ontdekken wat dat betekent. En om te weten wat je tegen die Italiaanse hoteleigenaren kunt zeggen. Che cazzo!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je gaat scheldend het leven door, maar weet niet zo goed of je vertrouwde ‘tyfuslijer’ evenveel indruk maakt in Korea. Je houdt van poëzie, want ja, dat is dit boek op een bepaalde manier ook. NEE: Je scheldt nooit. Oké, misschien stiekem in je eentje, maar dan iets milds als 'potjandrie'. Laat het boek dan over aan de meer creatieve scheldkunstenaars in de wereld.
Auteur: Jason Sacher Uitgeverij: Chronicle Books Jaar: 2012 Pagina’s: 128 Meteen kopen: