Ik snap 'm niet
[intro] Wat is die tori? Die gedachte moet de aanleiding voor Jiska Duurkoop zijn geweest om zich te verdiepen in Nederlandse straattaal. Onderzoek onder ervaringsdeskundigen, observanten en taalwetenschappers resulteerde in het boek Straatpraat: Hoe moderne straattaal Nederland verenigt en verdeelt. Voor sommigen een dagelijks communicatiemiddel, voor anderen een totaal onbegrijpelijke geheimtaal. Duurkoop geeft met haar boek een inkijkje in de wondere wereld van taalvariëteit. [/intro]
Door: Berith van Pelt
Duurkoops boek gaat niet alleen over strati takki: ze leidt het onderwerp in met een brede inleiding over taalvariëteit in het algemeen. Het eerste hoofdstuk gaat over de manier van onderzoek doen naar (straat)taal. Met een wetenschappelijke studie in de achterzak doet dat de lezer toch deugd. Daarna plaatst ze straattaal in perspectief. De jeugd van tegenwoordig, je hoort het je oma zo zeggen. Maar is straattaal wel echt een product van deze tijd? En natuurlijk spreekt niet iedereen die geen straattaal spreekt precies hetzelfde Nederlands. Duurkoop stipt in haar boek verschillende taalvariëteiten aan, waarvan de meeste ons niet onbekend zijn: denk aan kantoortaal en Korterlands.
En dan komt het hoofdstuk waar de titel van het boek de lezer naar doet verlangen: straatpraat. Duurkoop beschrijft uitgebreid wat ze van haar informanten binnen en buiten straattaalsprekende groepen jongeren heeft geleerd. En die geven aan dat straattaal gaande is. Toch brengt de auteur steeds dezelfde boodschap naar voren: het verandert heel snel en eigenlijk weten we als buitenstaander maar weinig. Dat is natuurlijk juist de bedoeling, dat de buitenstaander er niets van begrijpt. Zodra je ouders of docenten het ook over fissa’s met matties gaan hebben, is voor jou als jongere de lol er snel vanaf.
In de volgende hoofdstukken gaat Duurkoop verder in op de rol die identiteitsvorming speelt bij het wel of niet gebruiken van straattaal en bekijkt ze straattaal en de toekomst daarvan van een afstandje. Bij straattaal is het namelijk niet alleen belangrijk wat deze is, maar ook wie deze is. Op die vragen geeft het boek geen sluitend antwoord en dat is begrijpelijk, maar ook jammer. Na herhaaldelijk gelezen te hebben dat straattaal als groepstaal fungeert en dat er verschillende motieven zijn om je bij een groep te willen aansluiten, had ik graag meer de diepte in gegaan. Maar neem het Duurkoop eens kwalijk: net toen ze dacht dat ze kon biten, kwam de taal weer anders.
Meer lezen? Jiska Duurkoop schreef eerder een column over haar boek.
Is dit boek iets voor jou?
JA: Als je een brede interesse hebt in taal, je altijd al afgevraagd hebt wat patta’s zijn of je zorgen maakt over onze taalverloedering.
NEE: Als in jouw voorkennis over de rol van taal de termen ‘identiteit’, ‘authenticiteit’ en ‘conventies’ al geïntegreerd zijn.
WINNEN!
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op
Door Greg Wijngaarde
Taal van de straat, ik heb er een lichte crush op. Je kunt het gerust kalverliefde noemen. Ik moet hierbij wél opmerken dat ik absoluut geen virtuoos ben op het gebied van de taal van de stoeptegels. Ook draag ik de taal nog nét niet zo'n warm hart toe dat ik een broek aantrek met achterzakken die halverwege mijn kuiten beginnen en ter hoogte van mijn hielen eindigen.
Maar waarom ben ik nou als een onnozele tiener zo lyrisch over deze taalvorm? De reden hiervoor is dat de taalvorm zo extraordinair is; een merkwaardige verzameling van woorden en zinnen die in eerste instantie zo kenmerkend is voor een selecte groep gebruikers daarvan.
Misschien is het wel een hunkering naar nostalgie. Ik heb vanaf mijn geboorte drieëntwintig jaar lang in een overheersend kleur- en cultuurrijke wijk gewoond, midden in de Bijlmer. Op straat werd door de jeugd gesproken met woorden die ik niet begreep, maar juist omdát ik niet begreep wat er precies werd gezegd – het klonk voor mij als een soort geheimtaal – werd mijn interesse gewekt.
Hoewel ik het vroeger nooit echt heb gebruikt, kan ik (hedendaagse) straattaal nog zeer eenvoudig volgen. Het is misschien mysterieus voor oningewijden, maar speels, rauw en rebels voor mij. Ook al spreek ik in het dagelijks leven ABN, ik vind het heerlijk om uit het hokje van mijn gevestigde taalorde te stappen en licht mijmerend over die fantastische Bijlmermeer van vroeger mijn oren te spitsen en aangenaam te luisteren naar authentieke straattaal.
Je weet zelf toch, G?
Heb je ook een brandende taalkwestie die je van het hart moet?