Column: Kreuzschmerzen
Het is 1982. Het jaar dat ik 22 word, mijn diploma verpleegkunde A haal en vervolgens, samen met een vriendin, naar Frankfurt vertrek om er te werken als verple...
“Bloed, heb je die kino gezien waarin die kil moeilijk zieke shit doet om aan een djoenta te komen?’
“Ja, man. Die kino van vorige week toch, G?”
“Zuiver! Ik ging helemaal stuk. Ik zeg je eerlijk, platta ging ik, G. Deze man hosselt ‘m keihard voor die doekoe.”
“Dus dát, G! Hé, maar ik ga das, brada.”
“Waar ga je?”
“Ososee, G. Ik moet nog tjappen en later ga ik ‘m tappen met m’n matties en kijken of die nieuwe shoppa in fotto wat te choken heeft.”
“Ait, is cool man. Later bloed.”
“Later.”
Door Greg Wijngaarde
Taal van de straat, ik heb er een lichte crush op. Je kunt het gerust kalverliefde noemen. Ik moet hierbij wél opmerken dat ik absoluut geen virtuoos ben op het gebied van de taal van de stoeptegels. Ook draag ik de taal nog nét niet zo’n warm hart toe dat ik een broek aantrek met achterzakken die halverwege mijn kuiten beginnen en ter hoogte van mijn hielen eindigen.
Maar waarom ben ik nou als een onnozele tiener zo lyrisch over deze taalvorm? De reden hiervoor is dat de taalvorm zo extraordinair is; een merkwaardige verzameling van woorden en zinnen die in eerste instantie zo kenmerkend is voor een selecte groep gebruikers daarvan.
Misschien is het wel een hunkering naar nostalgie. Ik heb vanaf mijn geboorte drieëntwintig jaar lang in een overheersend kleur- en cultuurrijke wijk gewoond, midden in de Bijlmer. Op straat werd door de jeugd gesproken met woorden die ik niet begreep, maar juist omdát ik niet begreep wat er precies werd gezegd – het klonk voor mij als een soort geheimtaal – werd mijn interesse gewekt.
Hoewel ik het vroeger nooit echt heb gebruikt, kan ik (hedendaagse) straattaal nog zeer eenvoudig volgen. Het is misschien mysterieus voor oningewijden, maar speels, rauw en rebels voor mij. Ook al spreek ik in het dagelijks leven ABN, ik vind het heerlijk om uit het hokje van mijn gevestigde taalorde te stappen en licht mijmerend over die fantastische Bijlmermeer van vroeger mijn oren te spitsen en aangenaam te luisteren naar authentieke straattaal.
Je weet zelf toch, G?
Heb je ook een brandende taalkwestie die je van het hart moet? Stuur je column in en wie weet lees je die hier binnenkort terug.
Het is 1982. Het jaar dat ik 22 word, mijn diploma verpleegkunde A haal en vervolgens, samen met een vriendin, naar Frankfurt vertrek om er te werken als verple...
Welkom op de website van Taalvoutjes! Voutjes, dat schrijf je toch met een f? Niet volgens ons, Inger Hollebeek en Vellah Bogle, oprichters van Taalvoutjes. Beg...
Japke-d. Bouma kennen we van haar scherpe columns in nrc.next en NRC Handelsblad. Regelmatig schrijft ze haar verbazingen en gedachten over taal en kantoorclich...
En dan nu, ter leering ende vermaeck, een korte les Latijn, speciaal verzorgd door Monty Python. Voor de kenners: dit komt uiteraard uit ‘Life of Brian...