Column: Voor Pampus liggen

Stelt u zich de volgende scène voor: op een druilerige namiddag in 1995 bekijkt een jeugdige snaak – voor de eerste keer – wat later zijn favoriete ...
(beeld: zazzle.com)
Ik ben lerares. Daar schrikken mensen van. Als ze horen dat ik lesgeef op een middelbare school – aan pubers – worden ze bleek en kijken me meelevend aan. Maar dan vertel ik welke vakken ik geef – Latijn en Grieks, ofwel klassieke talen – en ontspannen ze zich zienderogen weer. Leerlingen klassieke talen zijn namelijk geen échte pubers. Die zijn gemotiveerd.
Door: Renske Pool
Dit is helaas een klassiek misverstand, zo oud als de weg naar – inderdaad – Rome. Mijn leerlingen gemotiveerd, superslim, braaf, en nog beleefd bovendien? Een voorrecht dergelijke kinderen te mogen onderwijzen? Omdat dit alles mij nog niet is opgevallen in mijn klas – er heerst doorgaans een apocalyptische chaos – concludeer ik dat ik iets over het hoofd moet hebben gezien. Mijn lessen zijn waarschijnlijk zó ver beneden hun niveau, dat het logisch is dat de arme kleinen zich van pure verveling als wilden gedragen. De eerstvolgende les, besluit ik, zal ik mij een nieuwe houding aanmeten. In plaats van mij, volkomen onterecht, ver verheven te voelen boven de gillende dertienjarigen, zal ik mij opstellen als hun gelijke, nee, hun díenaar. Ik zal hun diepste intellectuele behoeften voeden. Dat moet werken.
Als het na ongeveer tien minuten stil is in de klas, vraag ik:
“Vertel eens, waarom hebben jullie eigenlijk Latijn gekozen?” Hun antwoorden zijn ontluisterend.
“Die verhaaltjes zijn wel leuk”, brengt iemand uit. De rest staart mij wezenloos aan.
“Maar wat willen jullie léren?” glimlach ik bemoedigend.
“Ik wil gewoon een gymnasiumdiploma, want dan krijg ik later een betere baan”, zegt een onderuitgezakte knul.
“Het moet van mijn vader.”
Ik slik, mijn glimlach trilt. Maar hij komt nog, de genadeklap:
“Waarom doet ú het eigenlijk? Kon u geen betere baan krijgen? U hebt toch ook gymnasium gedaan?”
Dertig paar starende ogen. Oorverdovende stilte. Dan roept een meisje dramatisch uit:
“Gék word ik ervan, al die rotvakken, die achterlijke dode talen! Ik ga nog liever vakkenvullen bij Albert Heijn!”
Voordat ik een passend antwoord kan bedenken, roept een jongen door de klas:
“Bij Albert Heijn hebben ze anders véél meer vakken dan bij ons op school!”
En ik? Ik houd wijselijk mijn mond.
Heb je ook een leuk idee voor een column en kun je goed schrijven? Stuur hier je column in.
Wie weet zie je die binnenkort terug op deze site! Gepubliceerde columns worden beloond met een leuk Taalvoutjes-pakket.
Stelt u zich de volgende scène voor: op een druilerige namiddag in 1995 bekijkt een jeugdige snaak – voor de eerste keer – wat later zijn favoriete ...
Misschien is het je weleens opgevallen: een heel toepasselijke en grappige combinatie van iemands achternaam en het beroep dat hij uitoefent. Meneer van der Wie...
Enkele dagen geleden las ik met veel plezier de column Afkickpoging van Dion van Meel. Zijn verhaal was erg herkenbaar voor me, als lijdend voorwerp van taalnaz...
De dikke duim. Dat is verreweg mijn favoriet. Elke keer als ik die gebruik, hoor ik mezelf stilletjes “Prima, joh” fluisteren. Want dat is wat die dikke duim vo...