Column: Moenie gekker word nie
Onlangs kreeg ik in Zuid-Afrika een plaatselijke krant te pakken. Geschreven in het Afrikaans. Dat is door de gelijkenis met het Nederlands voor ons een makkeli...
Mijn favoriete woord is ‘verfomfaaid’. Wist jij dat er muziek schuilt in dit woord?

Door Mark Mackintosh
Een onomatopee (van het Oud-Griekse ὄνομα – naam – en ποιέω – ik maak) is een moeilijk woord voor een basale eigenschap van veel talen: klanknabootsing. Om iets te beschrijven, laat je weten wat voor geluid het maakt. Zo verwerven we onze eerste woordenschat; kersverse ouders hebben het niet over een trein of een auto, maar over een tjoektjoek en een toettoet. Een hond is een woefwoef en een kat een miauw.
Ook veel andere woorden herkennen we meteen als een onomatopee. Zo zijn veel muziekinstrumenten vernoemd naar het geluid dat ze maken: pauk, tomtom, maracas, didgeridoo. Maar er zijn ook volop woorden waarvan je niet zo snel zou denken dat ze een onomatopee zijn. Mijn waarde collega Ties Rohof haalde in zijn woordweetje over onomatopees ‘poespas’ aan als glanzend voorbeeld. Een van mijn favoriete Nederlandse woorden, ‘verfomfaaid’, hoort zowel thuis in het rijtje verrassende als in het rijtje muzikale onomatopeeën.
Dat zit zo: het woord heeft wortels in de Duitse kroeg. In het Nederduits gebruikten mensen als de Gebroeders Grimm aan het einde van de achttiende eeuw het werkwoord verfumfeien om aan te duiden dat iemand zijn tijd aan het verdoen was met muziek en dans, met name in de kroeg. Dat werkwoord ging op zijn beurt terug op fumfei en fidelfumfei, twee woorden die volgens het befaamde Deutsches Wörterbuch van de Gebroeders Grimm onomatopeeën waren; ze bootsten vioolgeluiden na.
Verfumfeien was geen lang leven beschoren bij onze oosterburen, maar het afgeleide bijvoeglijk naamwoord ‘verfomfaaid’ mag zich in Nederland nog op veel aandacht verheugen. Van zijn oorspronkelijke betekenis ‘verkwisten’ was het een klein sprongetje naar de huidige betekenis ‘slordig, verfrommeld, beduimeld’. In de negentiende eeuw vinden we daarvan al volop voorbeelden in de vaderlandse literatuur. Zo lezen we in Hanna van E.J. Potgieter uit 1843: “Wel, meid, wat is je muts verfomfaaid en wat zien je oogen rood – waait het zo?”
Bronnen:
J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal
M. Philippa e.a. (2003-2009), Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
Buurtaal.de/blog/verfomfaaid
Onlangs kreeg ik in Zuid-Afrika een plaatselijke krant te pakken. Geschreven in het Afrikaans. Dat is door de gelijkenis met het Nederlands voor ons een makkeli...
‘t kofschip, ‘t fokschaap – of, zoals het tegenwoordig heet: ‘t kofschiptaxietje, ‘t sexy fokschaapje of xtc-koffieshopje. Zoveel...
Heb je je wel eens afgevraagd wat je eigen naam betekent? Of ben je in blijde verwachting, maar heb je nog geen flauw idee of het hummeltje Jessica, Anne of Her...
Dirk Geirnaert en Roland de Bonth verzamelden in hun boek een uitgebreide collectie woorden uit de tijd dat men de tabak nog dronk....