Boekrecensie: Mag ik even iets tegen je aanhouden?
Japke-d. Bouma kennen we van haar scherpe columns in nrc.next en NRC Handelsblad. Regelmatig schrijft ze haar verbazingen en gedachten over taal en kantoorclich...
Mijn favoriete woord is ‘verfomfaaid’. Wist jij dat er muziek schuilt in dit woord?

Door Mark Mackintosh
Een onomatopee (van het Oud-Griekse ὄνομα – naam – en ποιέω – ik maak) is een moeilijk woord voor een basale eigenschap van veel talen: klanknabootsing. Om iets te beschrijven, laat je weten wat voor geluid het maakt. Zo verwerven we onze eerste woordenschat; kersverse ouders hebben het niet over een trein of een auto, maar over een tjoektjoek en een toettoet. Een hond is een woefwoef en een kat een miauw.
Ook veel andere woorden herkennen we meteen als een onomatopee. Zo zijn veel muziekinstrumenten vernoemd naar het geluid dat ze maken: pauk, tomtom, maracas, didgeridoo. Maar er zijn ook volop woorden waarvan je niet zo snel zou denken dat ze een onomatopee zijn. Mijn waarde collega Ties Rohof haalde in zijn woordweetje over onomatopees ‘poespas’ aan als glanzend voorbeeld. Een van mijn favoriete Nederlandse woorden, ‘verfomfaaid’, hoort zowel thuis in het rijtje verrassende als in het rijtje muzikale onomatopeeën.
Dat zit zo: het woord heeft wortels in de Duitse kroeg. In het Nederduits gebruikten mensen als de Gebroeders Grimm aan het einde van de achttiende eeuw het werkwoord verfumfeien om aan te duiden dat iemand zijn tijd aan het verdoen was met muziek en dans, met name in de kroeg. Dat werkwoord ging op zijn beurt terug op fumfei en fidelfumfei, twee woorden die volgens het befaamde Deutsches Wörterbuch van de Gebroeders Grimm onomatopeeën waren; ze bootsten vioolgeluiden na.
Verfumfeien was geen lang leven beschoren bij onze oosterburen, maar het afgeleide bijvoeglijk naamwoord ‘verfomfaaid’ mag zich in Nederland nog op veel aandacht verheugen. Van zijn oorspronkelijke betekenis ‘verkwisten’ was het een klein sprongetje naar de huidige betekenis ‘slordig, verfrommeld, beduimeld’. In de negentiende eeuw vinden we daarvan al volop voorbeelden in de vaderlandse literatuur. Zo lezen we in Hanna van E.J. Potgieter uit 1843: “Wel, meid, wat is je muts verfomfaaid en wat zien je oogen rood – waait het zo?”
Bronnen:
J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal
M. Philippa e.a. (2003-2009), Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
Buurtaal.de/blog/verfomfaaid
Japke-d. Bouma kennen we van haar scherpe columns in nrc.next en NRC Handelsblad. Regelmatig schrijft ze haar verbazingen en gedachten over taal en kantoorclich...
“Alstublieft mevrouw, uw latte macchiatto en cheesecake.” Genietend van mijn koffie verkeerd realiseer ik me dat je echt niet naar een horecagelegenheid hoeft t...
Enkele dagen geleden las ik met veel plezier de column Afkickpoging van Dion van Meel. Zijn verhaal was erg herkenbaar voor me, als lijdend voorwerp van taalnaz...
In het Nederlands worden veel eigennamen gebruikt in gezegdes en uitdrukkingen; jan en alleman komen erin voor. Deze week is columnist Mark Mackintosh de sjaak ...