#nieuwe woorden


923 shares

Ik snap 'm niet

Door Vivien Waszink

[intro] De jongen tegenover me in de trein kijkt verstoord en licht paniekerig op als ik besmuikt hoest. "Ik verslikte me", probeer ik halfslachtig, maar hij kijkt nu echt afkeurend. Hoestschaamte, dat heb ik. Al ruim anderhalf jaar. Alsof ik nog niet genoeg schaamtes had: bezorgschaamte bijvoorbeeld. Toen het me lukte twee weken mijn koopdrang te onderdrukken en mijn bestelgène en koopschaamte te omarmen, klopte de pakketbezorger toch ineens aan. Hij keek bezorgd. Of ik soms ziek was, corona of zo.[/intro]

2021 is wederom een jaar waarin we de schaamte niet voorbij zijn. (En corona trouwens ook niet.) Als je iets wokes zegt op Twitter, krijg je prompt deugschaamte, opgedrongen door toetsenbordterroristen. En nu de woningmarkt zo overspannen is, steekt woonschaamte de kop op. Je zal maar zo iemand zijn die lang geleden voor minder dan twee ton een jarendertighuis met schuifdeuren en andere 'authentieke details' kocht. 

Veel nieuwe woorden (of neologismen) eindigen op -schaamte. Ik werk op het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) aan het Woordenboek van Nieuwe Woorden (WNW), maar dit jaar schreef ik, samen met mijn collega Veronique De Tier, ook een populairwetenschappelijk boek over al die neologismen van dit jaar, en van de jaren ervoor.

Coronawoorden

In ons boek Knuffelcontact en Waterwappie: de kracht van nieuwe woorden schrijven we natuurlijk over de onvermijdelijke coronawoorden. We moeten nog wel even verder anderhalvemeteren, maar we zijn inmiddels flink pandemoe en statisziek. En we hebben behalve huidhonger ook fuifhonger. En knaldrang: net als zangeres MEROL willen we er wel weer eens een flink feestje van maken. Maar dat wordt met de avondlockdown (ook al is het een lockdown light) best lastig. We kunnen altijd het wandelen weer oppakken, maar ja, doen we dan een kowa of een lawa (met een havercino of sojacino to go erbij)? Beeldborrelen maar weer dan: skyperinha´s en quarantini´s smaken nog altijd best, maar de dag erna heb je wel een zoomkater. En de coronakilo´s rukken weer genadeloos op.

Knuffelcontact

Misschien komt er wel een blokjeskerst aan en moeten we weer kiezen wie we als knuffelcontact willen. Omdat we opnieuw een thuiswerksamenleving zijn geworden, kunnen we wel schaamteloos donaldducken achter de computer (het is immers tijdens vergaderingen alleen belangrijk dat je van boven nadrukkelijk aangekleed bent). Misschien hadden we zelfs wel een beetje locktalgie (heimwee naar de lockdown) en kunnen we nu weer onbeschaamd terugvluchten in ons grotsyndroom, compleet met de oude vertrouwde kot couture of zoomlook (verwassen sweater, bankhangbroek en vale, uitgelubberde beha). Al brengt het genadeloze beeldscherm heel confronterend de coronakapsels van alle zoomzombies in beeld.

Containertuintjes

Maar er is - gelukkig - meer dan alleen corona: er kwamen ook heel wat andere nieuwe woorden bij. Over allerlei onderwerpen zoals het milieu en de natuur, opvoeden, de onlinewereld en gezondheid. Dankzij het bedrijf CityGard bestaan er tegenwoordig containertuintjes: gewoon gezellig plantjes en bloemen neerzetten op de plaat om de afvalcontainer op de hoek van de straat. Dan haal je het wel uit je hoofd om losse vuilniszakken te laten slingeren. Of met je buurtgenoten op priksafari: gezamenlijk afval prikken, en dat kan ook joggend: dan heet het plogging (uit het Zweedse plocka ´pakken, oprapen´ en jogging).

Klimaatwoorden

En er gebeurt nog veel meer: vissen hebben tegenwoordig een eigen deurbel en dierentuinen ontdierentuinen (of ontzooën) steeds meer (minder kooien, meer leefruimte voor de dieren). Als je doodgaat, kun je je laten begraven in een levende doodskist of je elektrisch laten cremeren. En we hebben er heel wat klimaatwoorden bij: klimaatknuffelaar, klimaatspijbelen en klimaatwappie bijvoorbeeld. 

Thuis hangen we intussen nog steeds teveel de helikopter- of curlingouder uit, en dat is niet per se positief: het levert applauskinderen op die als typische vertegenwoordigers van de steedsmeergeneratie maar lastig hun weg vinden in de leukigheidsmaatschappij

Influencers

We zijn te oud en onhip voor TikTok, maar intussen vertiktokt de samenleving wel in rap tempo: we zijn steeds meer gewend om alles opgediend te krijgen in korte, prikkelende video´s, net als dat op TikTok gebeurt. Er zijn inmiddels ook zoveel verschillende influencers: naast momfluencers en dadfluencers heb je tegenwoordig ook granfluencers.

Finfluencers hebben het over geld en pupfluencers over hun lieve kleine hondje (of ze zijn zelf een lief klein hondje) en we hebben natuurlijk onze eigen gravinfluencer (gravin Eloise van Oranje-Nassau). Maar van al dat onlinehangen kun je wel ziek worden: voor je het weet heb je last van infobesitas, het hoofdpersoonsyndroom, een tabletbochel, een Facebookdepressie of het tinderellasyndroom. Of moet je nodig een twibbatical.

Wat dat allemaal is, kun je lezen in ons boek. En natuurlijk ook wat een waterwappie is.


Winnen!

We mogen 3 exemplaren van dit gloednieuwe boek Knuffelcontact en Waterwappie weggeven. Wat je daarvoor moet doen? Laat ons in een reactie weten wat volgens jou hét nieuwe woord van 2021 is en maak kans op een van die felbegeerde exemplaren!


Over Vivien Waszink

Vivien Waszink

Twaalf jaar was Vivien Waszink toen ze haar grote liefde ontdekte: de hiphop. En die heeft haar nooit meer losgelaten. Ze schreef er zelfs een boek over, ‘Woord!’ dat specifiek gaat over de taal van de nederhop. Want taal is een andere passie van Vivien, die bij het Instituut voor de Nederlandse Taal (INL) werkt en haar afstudeerscriptie schreef over het woord ‘leuk’. Benieuwd naar haar andere boeken? Zie hieronder

Vivien schreef eerder voor Taalvoutjes de column 'Klerenwoorden en modetaal' en de column 'Gate'.


Meer lezen van Vivien Waszink?

Taalvoutje

Column: Vol

Column: Vol

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Taal verloedert. Of taal verandert, we zullen er maar aan moeten wennen. De moderne techniek bezorgt ons geregeld nieuwe woorden. ‘Appen’ staat vrijwel gelijk aan de beklemmende dwang om de wereld te laten weten waar je zo vol van bent. Dat alles doen we op een smartphone, ook al zo’n nieuw woord trouwens. Vast bedacht onder het credo: 'Wie zelf niet slim genoeg is, moet het maar van zijn telefoon hebben.'[/intro] Klaas Dozeman   Door Klaas Doozeman   Die volheid kom je steeds meer tegen. Zo is er het laatste decennium een woord met stille trom, fluistertoon en kousenvoeten vertrokken uit ons gangbaar taalgebruik: ‘riskant’. Tegenwoordig is een aangelegenheid meteen ‘risicovol’. Daarmee moge de toon gezet zijn: alles en iedereen is tegenwoordig vol van iets. Ondanks dat twintig jaar geleden de leus ‘Vol is vol’ al naar de verdoemenis verwezen werd, kwam ze toch weer via een achterdeurtje terug ons taalgevoel in. Risicovol. Het woord wordt nu zelfs gebruikt in krantenkoppen, dus zal het inmiddels wel algemeen aanvaard taalgebruik zijn. Er zijn meer voorbeelden. Zo las ik laatst over een humorvolle voorstelling van Max van den Burg. Toen ik hem voor het eerst zag optreden was hij nog humoristisch: het kan verkeren blijkbaar. Wat zal dan de vol-gende stap zijn? Worden alle woorden die eindigen op -lijk ook ineens -vol? Gevaarvol? Verschrikkevol? Onmiddelvol? (Wat dan eigenlijk een mooie creatieve omschrijving zou zijn voor de gemiddelde kaartverkoop van een groot festival, maar dat terzijde.) Of wat te denken van dat Sinterklaasliedje: 'Verwachtingsvol klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie de gard?' Hoe dan ook, wie deze gang van zaken analyseert, ontdekt meteen een magnetronmaaltijdenmentaliteit bij de meeste mensen. Laten we alle fantastische woorden fantasievol maken, alle riskante woorden risicovol maken en alle andere woorden waar je ‘vol’ achter kunt zetten (behalve volle melk, dus) ook maar -vol als uitgang geven. Stel je voor dat het Nederlands daarmee begrijpelijker wordt voor iedereen. Dat ons lastige taaltje, dat net zoveel uitzonderingen kent als het gemiddelde wetboek, ineens een zekere vorm van eenvoud krijgt. Zou het daarom niet een volledig fijne ontwikkeling zijn? Bewaren