Woordweetje: Balkenbrij
Zodra je weet waar de naam vandaan komt, klinkt balkenbrij op je brood ineens een stuk minder aantrekkelijk....
“Pfff, oelewapper!” Zei jouw vader dat vroeger ook wel eens tegen je wanneer je met je mouw in een bord spaghetti hing? Het woord ‘oelewapper’ wordt doorgaans gebruikt als vriendelijk scheldwoord en betekent zoveel als ‘sufferd, domoor’. Zeg eens tien keer ‘oelewapper’ achter elkaar en je vraagt je ten zeerste af hoe het woord in ons vocabulaire is beland. Oele? Wapper? Wapperen met je oele? Hè?
We schrijven 1568-1648, de Tachtigjarige Oorlog. Een Spaanse soldaat is gecharmeerd van een passerende Nederlandse vrouw en roept uit: ‘¡Olé, guapa!‘ (vrij vertaald: “Hey, lekker ding!”). Een groep Nederlandse mannen vangt dit op en verbastert de kreet tot ‘oelewapper’. Een schitterende, maar niet echt plausibele legende.
Eens kijken naar andere verklaringen die de ronde doen. Volgens sommigen is het woord synoniem aan ‘uilskuiken’. Geen gekke gedachte als je bedenkt dat ‘oele’ dialect is voor ‘uil’ en jonge vogels flink met de vleugels wapperen. Weer anderen vermoeden een samensmelting van ‘oele’ – een oud tussenwerpsel dat zoiets betekent als “Dat kun je denken, mooi niet!” – en ‘wapper’ – als in ‘slungel’. Hoe het ook zij, het woord ‘oelewapper’ is nog altijd erg geliefd en het bekt lekker. Zeg nou zelf, wat is er fijner dan iemand die in een hondendrol stapt weg te zetten als oelewapper?
Zodra je weet waar de naam vandaan komt, klinkt balkenbrij op je brood ineens een stuk minder aantrekkelijk....
Als fanatiek hardloper en wielrenner krijg ik geregeld de vraag of ik ook aan zwemmen – lees: triatlons – doe. Mijn standaard antwoord is dan dat ik...
Niet alleen Dr.Kipping ergert zich aan taalverloedering. Cor van der Laak steekt van wal en fulmineert over zijn irritaties rondom spelling....
‘Muisstil’, ‘kiplekker’, ‘beregezellig’, ‘apetrots’. Waarom hangen zo veel bijvoeglijke naamwoorden in de Nederlandse taal toch de beest uit? Door Mark M...