Column: Chill

“Meneer, u bent echt chill.” Het is maandagmorgen en een leerling lacht van achter zijn tafeltje, nadat ik mijn klas in het begin van de les heb medegedeeld dat...
Ja, natuurlijk, ik weet het: taal is een levend iets. En levende dingen veranderen. Onvermijdelijk. Niets aan te doen. En daarom moet ik niet zeuren over het feit dat zelfs hoogopgeleide mensen zonder blikken of blozen ‘hun hebben’ of ‘zich beseffen’ zeggen. Of ‘het meisje die …’. Het hoort gewoon bij zo’n levende taal.
Door Friederike de Raat
Niets om stoom over uit je oren te laten komen. Al moet ik bekennen dat het telkens weer ‘au’ doet, als ik zo’n kanjer van een taalvout hoor passeren.
Maar voor één categorie in onze taal zal ik altijd in de bres springen, want ik krijg het Spaans benauwd als ik eraan denk dat die verdwijnt: onze spreekwoorden en gezegden. Zeker, ook die zijn aan veranderingen onderhevig, kijk maar eens een avondje tv. Onlangs allemaal live gehoord: in het geweer klimmen, je de longen uit het lijf lopen, iets ligt je nauw aan het hart. Jammerrrrrrr, net niet goed.
Ze zijn vaak hilarisch, die verhaspelingen, dat is het punt niet. Mijn probleem is dat we met het verdwijnen van spreekwoorden en gezegden die we niet meer thuis kunnen brengen (de kerfstok, het onderspit) ook de verhalen erachter kwijtraken. Over beroepen die we niet meer kennen (de vinker die het vinkentouw bedient om vogeltjes te vangen), over gebruiksvoorwerpen die we niet meer hebben (we branden ons niet meer aan een heet hangijzer). Verhalen die ons zoveel vertellen over ons verleden dat we er héél zuinig op moeten zijn.
Dus mensen, verhaspel er desnoods lustig op los met de grammatica, maar blijf af van die spreekwoorden en gezegden. Het spinnewiel van overgrootmoeder doen we toch ook niet weg omdat we het niet meer gebruiken? En op onze monumenten zijn we toch ook zuinig, al zijn ze hoogst onpraktisch om in te wonen? Dus laten we dan ook ons taalkundig erfgoed niet laten verslonzen.
Friederike de Raat is journalist en eindredacteur van NRC Handelsblad. Eerder schreef ze twee boeken over taalfouten in soorten en maten: Hoe bereidt je een paard? (2012) en Geen hond die ernaar kraait (2013). Beide boeken werden gebundeld in Een boek vol taalfouten (2014). Met haar nieuwe boek Waarom mussen nooit dood van het dak vallen hoopt ze duidelijk te maken waar die oude spreekwoorden en gezegden vandaan komen, opdat ze niet verdwijnen.
(ISBN: 9789046820117, €12,99, Nieuw Amsterdam Uitgevers)
Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.
“Meneer, u bent echt chill.” Het is maandagmorgen en een leerling lacht van achter zijn tafeltje, nadat ik mijn klas in het begin van de les heb medegedeeld dat...
De datum is 13 april 1888. In een lokale Parijse krant leest Alfred Nobel dat ‘ie dood is. Hij controleert zijn hartslag en kijkt in de spiegel. Volgens d...
In mijn jeugd ben ik eens in een onbesuisd en onbewaakt ogenblik met een Fransman getrouwd. Aan de Sorbonne had hij een jaar lang Nederlands gestudeerd, met beh...
“Nou, dan zal ik maar eens met het eten beginnen.” Dikke kans dat er dit kerstweekend in al die huiskamers weer tientallen clichés weerklinken. R...