Column: Frisisme

roggebrood

Elke regio in Nederland heeft zo zijn eigen taaleigenaardigheden en dus zijn eigen taalvoutjes. Aan mij als docent Nederlands om die foutjes er liefst uit te halen, maar op z’n minst leerlingen erop te wijzen dat hun taalgebruik volgens de Nederlandse norm fout is.

Door Conrad Berghoef

Als docent Nederlands in Friesland heb je dan te maken met wat leerlingen graag ‘frisismen’ noemen. Ja, dat is een woord. Net zoals er germanismen en anglicismen bestaan. We nemen nogal eens woorden en uitdrukkingen uit het Duits en Engels over. Zo betrapte ik me er laatst op dat ik “Jij kan beter dan dat” zei tegen een leerling. Dat leen ik natuurlijk van “You can do better than that” en feitelijk gezien lijkt het me een anglicisme. Het kan nog korter, zowel in het Engels als in het Nederlands: “Jij kan beter” is goed Nederlands – en juist weer geen anglicisme – hoewel het lijkt op “You can do better”. Maar goed, zo ingewikkeld ligt het dus af en toe en normaal gesproken val ik mijn leerlingen er ook niet mee lastig.

Maar die frisismen. Die zijn best lastig en leerlingen gebruiken het graag als excuus. “Is een frisisme mijnheer” hoor ik dan als iemand het weer eens waagt om “Hun gaan naar school” te gebruiken in mijn omgeving. Nee, beste jongen, dat is het niet. Ga maar eens luisteren in de Randstad. ‘Hun hebben’ is een ziekte die zich over heel Nederland verspreidt en langzaam maar zeker onze taal gaat overnemen. Droevig.

Veel voorbeelden van frisismen verbeter ik dagelijks. “Het begroot me dat” in plaats van “Ik vind het jammer dat” (of is dat archaïsch Nederlands?), “Dat valt me af” in plaats van “Dat valt me tegen”. Erg hardnekkig is het gebruik van het woordje ‘te’ voor een werkwoord in sommige constructies. “Ik ga met mevrouw te wandelen”. “Mijn vriend is te vissen”. Ik val mijn leerlingen er niet mee lastig dat in deze absentief in het Nederlands het woordje ‘te’ allang verdwenen is. Zij doen het gedachteloos en het komt niet in ze op dat het een frisisme is. Ik denk dat het gebruik van ‘te’ in deze constructies ook duidelijk maakt dat het Fries nog veel verwantschap heeft met het Engels (to walk).

Eén frisisme vind ik zo mooi en charmant, dat ik weiger deze te corrigeren. Dat is het aanspreken van mensen in de derde persoon enkelvoud. “Mijnheer, heeft u mijn toets nagekeken?” zul je niet zo snel horen in mijn lokaal. Wel: “Mijnheer, heeft mijnheer mijn toets al nagekeken?” Dat geldt ook voor de leerlingen die mij met de voornaam aanspreken trouwens: “Kan Conrad even helpen?” En nog grappiger is de tweede beleefdheidsvorm die Friezen kennen: aanspreken met voornaam en ‘u’. “Conrad, kunt u even helpen?” Dat laatste komt wel in meer gebieden in Nederland voor, volgens mij.

Lang geleden probeerde ik mijn leerlingen aan het verstand te brengen dat dit geen goed Nederlands was, door bijvoorbeeld met nadruk te vragen: “Vraag jij me nou of ik wil komen?” Maar ik verbeter het niet meer. Het zit er te diep ingebakken bij de Friezen, en voor je het weet ontketen je een taalrevolte. Dat wil ik ook niet op mijn geweten hebben. Kies je slagvelden veldslagen.


Conrad BerghoefConrad Berghoef is docent Nederlands bij ROC Friese Poort Drachten. Hij is verkozen tot MBO-docent van het jaar tijdens de verkiezing ‘Leraar van het Jaar 2017’. Het devies aan zijn leerlingen is: “Luister goed naar mij, of je eindigt met je taalfaal op taalvoutjes.nl!”

 

 


Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in! Gepubliceerde columns worden beloond met een Taalvoutjespakket. 

Woordweetje

Woordweetje: voor spek en bonen

Woordweetje: voor spek en bonen

Ga even terug verstoppertje op het pleintje/veldje in je buurt vroeger. Als je de jongste van alle buurtkinderen was, heb je misschien soms het volgende geroepe...


Woordweetje

Woordweetje: beestenboel

Woordweetje: beestenboel

‘Muisstil’, ‘kiplekker’, ‘beregezellig’, ‘apetrots’. Waarom hangen zo veel bijvoeglijke naamwoorden in de Nederlandse taal toch de beest uit?   Door Mark M...


Column

Column: Wij zijn zwanger

Column: Wij zijn zwanger

Profvoetballer Rafael van der Vaart en zijn partner Estavana Polman krijgen een kind, las ik eind 2016 op de nieuwssite van het Algemeen Dagblad. Estavana stuur...


Column

Column: Mijn vader zei altijd

Column: Mijn vader zei altijd

Welke familiespreuken zijn zo wijs, hilarisch of ontroerend dat ze een groter publiek verdienen? M’n speurtocht hiernaar begon in 2013 met een oproep in h...