Woordweetje: Van lichte zeden

Sinds begin mei draait het toeristencircus in Amsterdam weer op volle toeren. Uit de hele wereld komen vrienden van mij op bezoek om van het brede culturele aanbod van de Nederlandse hoofdstad te genieten. Lees: stoned door de Wallen te slenteren. Laatst ging ik tegen beter weten in mee op een wandeling door dit bekendste stukje Amsterdam. Tot mijn verrassing hadden ze zich in de historische materie verdiept.

Mark Mackintosh

 

Door Mark Mackintosh

 

“Wist je dat de term ‘red light district’ voor het eerst in 1894 werd opgetekend door The Sandusky Register, een krant in wat toen nog het Wilde Westen van Amerika was?”
Ik schudde mijn hoofd terwijl we langs een paar rood opgelichte dames van lichte zeden liepen.
“Aangenomen wordt dat de term voor het eerst werd gebruikt voor de hoerenbuurt van het wildweststadje Dodge City in Kansas, waar het Red Light House, een populaire saloon, het epicentrum zou zijn geweest van dingen die het daglicht niet kunnen verdragen.”
Een andere vriend pakte zijn stadsgids erbij en wilde ook even geleerd doen: “Er is ook een theorie dat de bouwers van het Amerikaanse spoor rode lantaarns meenamen als ze bordelen bezochten, zodat collega’s hen gemakkelijk konden vinden in geval van nood.”
Geval van nood? Juist, ja.
“En andere etymologen wijzen op de de Japanse term akasen, ‘rode lijn’, een verwijzing naar de rode lijn die de Japanse politie gebruikte om op stadsplattegronden de hoerenbuurten te markeren.”

Hoerenstreken en ouwe hoeren

Eenmaal thuis verdiepte ik me in andere woorden die met het ‘oudste beroep ter wereld’ worden geassocieerd. Sommige daarvan zijn ook op respectabele leeftijd. Zo wordt het Nederlandse ‘hoer’ in de betekenis van prostituee reeds in het begin van de dertiende eeuw opgetekend. Het gaat terug op het Gotische hôrs en het Oudhoogduitse huora, beide benoemingen voor echtbrekers, overspelige vrouwen.
Belgisch filoloog Frans Debrabandere merkt in Een beetje prostitutie in Nederlands van Nu op dat het dus ook niet verwonderlijk is dat het woord in allerlei ongunstige betekenissen voorkomt: een hoerenkleur is een lelijke kleur, een hoerenmaat een schrale maat en een hoerenstreek een gemene streek. Wie kletst als een ouwe hoer, die zeurt. Een kletskous noemen we dan ook een ouwe hoer.
Ironisch genoeg is de oorspronkelijke betekenis van het woord juist positief; de meeste etymologen nemen aan dat het hetzelfde woord is als het Latijnse cara, de vrouwelijke vorm van carus, ‘dierbaar, lief, geliefd’. Door klankverschuiving zijn we uiteindelijk op ‘hoer’ uitgekomen.

Te koop

Maar prostitutie, het internationaal gebruikelijkste woord voor het oudste beroep ter wereld, is eigenlijk niet zo heel oud. Het wordt pas eind achttiende eeuw voor het eerst in het Nederlands aangetroffen, met dank aan de Fransen. Zij leenden het woord weer van het Latijnse prostitutio, ‘het tentoonstellen’, dat is afgeleid van het werkwoord prostituere, ‘te koop aanbieden’.
Er bestaat nog wel wat onenigheid over de herkomst van ‘lichtekooi’. Waarschijnlijk is deze benaming voor een prostituee gedeeltelijk een scheepsterm; het betreft een dame die men gemakkelijk (licht) een bed op een schip (kooi) in krijgt. Volgens een ander etymologisch kamp is ‘kooi’ een verbastering van het Franse cul (vulgair voor ‘kont’). ‘Licht’ zou naar het werkwoord ‘oplichten’ in de zin van ‘opheffen’ verwijzen. Een lichtekooi schudt veel met haar achterste, zij ‘licht haar kooi’.

Bronnen:
Frans Debrabandere, Nederlands van Nu (Jaargang 54 – oktober 2006);
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs, Van Dale Etymologisch woordenboek (1997).

Column

Column: Dingen

Column: Dingen

Dingen. Het is een populair woord in de Nederlandse taal, dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Columnist Dion van Meel kan erover meepraten....