Viezewoordenarsenaal

Koelkast met vies vak

De piespoeppiemelschijtfase. Dat kinderen op zeker moment met vieze woorden beginnen te strooien is niets zorgelijks. Ze ontwikkelen hun taalvermogen en kennen nog geen schaamte. Psychologen beweren dat deze fase duurt tot het kind een jaar of acht is. Dit laatste valt te betwijfelen. Het merendeel van de volwassenen lijkt de viezewoordenfase nooit ofte nimmer te zijn ontgroeid.

Door Mathilde Broeks

Ons dagelijks taalgebruik is gepenetreerd door een ‘vies’ idioom. Ik heb het over woorden en uitdrukkingen die niet zozeer een walgelijke betekenis hebben, maar toch walgelijke associaties oproepen. Iedereen gebruikt ze bij tijd en wijle. Soms is er simpelweg geen synoniem voorhanden. Een wondje tussen de tenen, een korstje op de zuurkoolschotel: daar zal ik mijn gal niet over uitbraken. Maar aan nodeloze taalvervuiling heb ik allesbehalve schijt. Geregeld loopt de smerigheid de spuigaten uit.

Vooral mijn collega´s hebben er een handje van. Althans, als ze niet de ganse dag uit hun neus zitten te vreten. Neem bijvoorbeeld Anne-Wil Pijpen. Anne-Wil heeft een heel zwaar leven (haar zoontje heeft al drie keer krentenbaard gehad). Op kantoor deelt ze graag hoe pissig, strontchagrijnig, kotsmisselijk of schijtziek ze is. Mijn manager is echter onoverwinnelijk. Zijn nattevingerwerk (ja, mét gebaar) tijdens vergaderingen roept gênante gedachten bij me op waarnaar u mag gissen. En niet te vergeten: mijn klanten. Onlangs vergeleek een van hen het verwerken van haar moeders dood met het doorslikken van een rauwe keutel. Deze klant heb ik de toegang tot mijn kantoor per direct ontzegd.

Ook mijn familie is zo nu en dan een beetje vies, dat kan ik niet ontkennen. Als mijn vader verkondigt dat je vleesvocht nooit mag laten weglekken in de gootsteen, dan verdwijnt mijn eetlust in een poep en een scheet. Dat laatste geldt eveneens wanneer hij mededeelt dat er vanavond placent – correctie – polenta op het menu staat. En dan heb je nog mijn vriendinnen die tegen de dertig lopen en beginnen te kletsen over uitstrijkjes en hun nieuwe zwangerschapsslipjes. Basta, alsjeblieft!

Psychologen zouden zich dus eens achter de oren moeten krabben. Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat de ontwikkelingspsychologie toe is aan een herziening.

 

Deze en andere mooie taalcolumns vind je in ‘Taalvoutjes-het boek 3’. Kun je zelf goed schrijven en wil je jouw taalkwestie teruglezen op onze site? Stuur je column in. Geplaatste columns worden beloond met een Taalvoutjes-prijzenpakket.

Boekrecensie

Boekrecensie: Mijn vader zei altijd

Boekrecensie: Mijn vader zei altijd

Met lange tanden aan tafel zitten. Uren naar je bord staren. Wie heeft het vroeger niet gedaan? Wat zei je moeder/vader/tante/opa dan? “Wat je niet lust, slik j...


Woordweetje

Woordweetje: steenrijk en straatarm

Woordweetje: steenrijk en straatarm

Wanneer ik vroeger klaagde over moeders sponzige tofublokjes, werd mij steevast de mond gesnoerd. ‘Wees dankbaar dat je te eten hebt,’ zei mijn moeder dan, ‘wan...


Woordweetje

Woordweetje: Krijg toch allemaal de kolere!

Woordweetje: Krijg toch allemaal de kolere!

Er bestaan zoveel scheldwoorden in het Nederlands die je de akeligste aandoeningen toewensen, dat columnist Mark Mackintosh er beroerd van wordt. Wat ligt er te...


Column

Column: Ik zweer

Column: Ik zweer

“Meneer, man! Dit kunt u niet maken. Ik heb u écht gemaild. Ah, kom op, meneertje. Ik wil echt over naar de derde. Dit punt kan me een jaar kosten. Dat wilt u t...