#scheldwoorden


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Bij Taalvoutjes houden we van woorden. Van alle woorden. Dus ook van woorden die misschien niet zo aardig klinken. Dat gezegd hebbende: waar komt dat prachtige woord ‘sloerie’ toch vandaan, dat woord dat zo heerlijk je mond uit rolt wanneer je iemand gewoon eens lekker wil uitschelden? [/intro]

Door Jojanneke Drapers

De herkomst van sloerie is al heel oud: ook in het Middelnederlands, dus rond het jaar 1400, schold men elkaar al uit. Ze gebruikten toen nog het woord ‘slore’, wat zoiets betekent als ‘lelijke, vuile vrouw’. Later, rond 1570, was dat veranderd in ‘slory’ of ‘sloery’, wat ofwel ‘lichtzinnige vrouw’ ofwel ‘slons’ betekende. Rond 1641 werd ook wel ‘vuyle sloeryslet’ aangetroffen. Zo zie je maar: vroeger was absoluut niet iedereen aardiger voor elkaar. 

Vergelijk overigens eens de woorden ‘slore’ en ‘slordig’ met elkaar: jazeker, die hebben dezelfde wortels. Dus zegt je moeder weer eens dat je écht wat minder slordig moet worden? … Nou, zeg dan maar braaf ‘ja, mam’ en ruim je kamer op.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]How to Swear Around the World is een boek van Jason Sacher. En wat voor een phrasebook. Een ruime collectie aan scheldwoorden is verzameld in dit kleine boekje. Gelukkig met uitleg erbij, anders heb je geen flauw idee wanneer je in China "Verdorie!" moet roepen, of toch beter "Je draagt een groene hoed!" kunt spuien.[/intro] Door Stefanie Meijers Stel je voor dat je via internet een prachtig hotel in Italië hebt geboekt, maar het in het echt toch verschrikkelijk tegenvalt. Bovendien vertellen de onaardige eigenaren je ook nog doodleuk dat het twee keer zo duur is als afgesproken. Wat te doen? Juist, dit boek erbij pakken en alle pareltjes van scheldwoorden afvuren op je Italiaanse medemens. En niet alleen in Italië komt dit boek van pas; een flink aantal landen met bijbehorende scheldwoorden passeert de revue. De woorden zijn ingedeeld op mate van belediging en onderwerp. Over moeders wordt in deze wereld behoorlijk wat gescholden. Zo leer je dat in het Welsh geaccepteerd wordt om iemands moeder uit te maken voor 'oude houtduif'. In het Koreaans geven ze de voorkeur aan je moeder met een penis te vergelijken. Waar het hart van vol is … Ook het Nederlands wordt uitvoerig beschreven in dit bundeltje. Jason Sacher bewondert het ruime aantal scheldwoorden dat we in ons kleine land gebruiken om iemand ziektes toe te wensen. Het is nog leerzaam ook. Is er iemand die wél al wist dat een ‘takkewijf’ een vrouw is die je een hartaanval toewenst? Precies. Toch maar eens over nadenken voordat je dat naar je tachtigjarige buurvrouw roept als ze haar hondje op je stoep laat poepen. Schelden doen we allemaal en dit boekje laat de creativiteit ervan zien. Na het lezen weet je wat je moet terugroepen als een Serviër je vertelt dat hij hoopt dat je vrouw een duizendpoot baart en jij daarom je hele leven schoenen moet kopen. "Jebo ti pas mater!" bijvoorbeeld, of: "Glupa krava!" Nu snel dit boek kopen om te ontdekken wat dat betekent. En om te weten wat je tegen die Italiaanse hoteleigenaren kunt zeggen. Che cazzo!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je gaat scheldend het leven door, maar weet niet zo goed of je vertrouwde ‘tyfuslijer’ evenveel indruk maakt in Korea. Je houdt van poëzie, want ja, dat is dit boek op een bepaalde manier ook. NEE: Je scheldt nooit. Oké, misschien stiekem in je eentje, maar dan iets milds als 'potjandrie'. Laat het boek dan over aan de meer creatieve scheldkunstenaars in de wereld.
Auteur: Jason Sacher Uitgeverij: Chronicle Books Jaar: 2012 Pagina’s: 128 Meteen kopen:

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Woorden kunnen extreme reacties veroorzaken. Daar weet ik alles van. Een briefje met ‘Ik hou godverdomme nog steeds van je’ leidde tot een straatverbod, terwijl ik toch de moeite had gedaan het met een fantastisch mooi lint aan haar dode kat te binden. Maar dankzij een poster in een station weet ik nu waar mijn fout lag: vloeken is stom. Oh, en de nieuwe Läckberg is ‘bijna ondraaglijk spannend’, maar dat was een andere poster.[/intro] Matthijs le Loux   Door: Matthijs le Loux   Het is makkelijk grappen te maken over de Bond tegen vloeken. Zo makkelijk. Bijna te makkelijk. Deze koene borsten verzetten zich met hun posters al decennialang vroom tegen onoorbaar taalgebruik (en onnodige hoofdletters in organisatienamen). Dat valt niet mee: buitenlanders verbazen zich geregeld over ons erudiete vloekwerk, zoals woordweter Mark Mackintosh constateerde. Een kniesoor die een probleem maakt van ziektes die hier nagenoeg uitstierven toen men het poepen in greppels en grachten ging behandelen als een zeldzame traktatie na een avondje uit en niet als dagelijkse routine. Dat schept een comfortabele mentale afstand tussen ons en het grimmige ziekbed van een patiënt die de ‘godgloeiende teringtyfus’ oploopt. Het grootste probleem voor strijders tegen kleurrijk taalgebruik is niet dat het moeilijk is om mensen te overtuigen dat een almachtig opperwezen moet huilen als iemand vloekt. Het voornaamste struikelblok is dat vloeken wérkt. Wetenschappelijk onderzoek suggereert dat mensen beter met pijn kunnen omgaan als ze er een krachtterm uitgooien. En nee, ‘potjandorie’ en ‘chips’ tellen niet mee. De keerzijde is dat het effect kleiner wordt naarmate je vaker vloekt. Frequente vloekers lijken zelfs een lagere pijngrens te hebben dan mensen die kiezen voor andere manieren om hun onvrede te uiten over natuurkundige formules zoals Ongecoördineerde beweging + Tafelrand = @#%^$!. Het loont dus wel om een beetje zuinig te zijn op je reservoir van vrij te combineren ziektes, biologische functies en lichaamsdelen. Zet dat maar op een poster.  

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Er bestaan zoveel scheldwoorden in het Nederlands die je de akeligste aandoeningen toewensen, dat columnist Mark Mackintosh er beroerd van wordt. Wat ligt er ten grondslag aan dit ellendige taalverschijnsel?[/intro]   Door Mark Mackintosh   "Ik ben heel erg geschrokken van de Nederlandse taal," biechtte de Amerikaanse auteur David Sedaris me laatst op tijdens een interview aan een Amsterdamse gracht.

"Jullie scheldwoorden zijn echt vreselijk."
 Ik keek hem met grote ogen aan. 
"Ik heb het over het feit dat jullie elkaar de ergste ziektes toewensen. 'You typhoid whore!', bijvoorbeeld. Of: 'Beat it, you fucking cancer retard!'  Daar zou je in Amerika niet mee aan moeten komen! Je zou waarschijnlijk worden aangeklaagd." Sedaris nam een slokje van zijn thee en vervolgde zijn gedachtenstroom. 
"Gisteravond was ik op een cocktailfeestje, waar ik aan een Nederlandse genodigde suggereerde dat er misschien naar minder kwetsende alternatieven kon worden gekeken. ‘You fucking flue bitch!’ misschien. Of: ‘Hey, gonorrhea dick!’, in plaats van ‘You cancer dick!’  De vrouw wuifde mijn voorstel lachend weg. "Welnee, wat heeft het nou voor zin om ziektes te gebruiken die niet dodelijk zijn?", vroeg ze retorisch. Ik verslikte me zowat in mijn drankje. "Kolere!" Populaire aandoeningen Waar komt de obsessie van de Nederlandse taalgebruiker met ziekteverwensingen toch vandaan? Het uiterst leerzame boek Krijg de vinkentering!; 1001 Nederlandse en Vlaamse verwensingen van Ewoud Sanders en Rob Tempelaars meldt dat er in waarschijnlijk geen enkele andere (westerse) taal zo frequent gebruik wordt gemaakt van ziektes om iemand uit te schelden. Er was ook gepeild welke aandoeningen het vaakst in verwensingen worden gebruikt. Kanker staat onbetwist bovenaan, gevolgd door (vormen van) diarree, tering en tyfus. De groep wordt gevolgd door (vormen van) koorts, pest, colère (klere), pleuris en pokken. Jiddisch De gerenommeerde taalkundige Reinhold Aman vermoedt dat dit Nederlandse taalverschijnsel een Jiddische oorsprong heeft (zie ook mijn column 'Koosjer Roodkapje'), aangezien ziekteverwensingen verder alleen nog in het Hebreeuws voorkomen. Maar dat lijkt de auteurs van 'Krijg de vinkentering!' onwaarschijnlijk: “Weliswaar komen er in het Jiddisch ziekteverwensingen voor – zie bijvoorbeeld 'krijg de krenk', 'krijg het makke', 'krijg een darmscheuring' en 'krijg de wijtik' –, maar dat zegt niet zoveel. De eerste Nederlandse ziekteverwensingen dateren al uit de zeventiende eeuw; de Jiddische verwensingen in ons taalgebied zijn pas veel later opgetekend." In de naam van God De auteurs herinneren ons eraan dat verwensingen oorspronkelijk echt gemeend waren. Een vloek was een enge, gevaarlijke onheilswens, waartegen men zich probeerde te beschermen met een tegenvloek of tegenspreuk, door een kruisteken te maken of een heilige aan te roepen. Piet van Sterkenburg, emeritus hoogleraar Nederlandse Lexicologie te Leiden, licht dit in een interview met het Taalschrift toe: "De vloek was oorspronkelijk een toverwoord, een magische formule. Het was een machtsmiddel van mensen die magische krachten zouden bezitten, zoals priesters, tovenaars en magiërs. Zij konden zo bijvoorbeeld in de Romeinse tijd de vijand naar de goden van de onderwereld vervloeken. Binnen onze cultuur ligt de oorsprong bij het 'zweren' en het gerechtshof. Een beschuldigde of getuige kon de garantie van God inroepen door in Gods naam of bij God zelf te zweren. De beklaagde vroeg God garant te staan voor zijn zuivere motieven. Hij stelde zich zelfs bloot aan de goddelijke woede in geval van een meineed, zoals geformuleerd in de moeder van alle vloeken: "God, verdoeme mij als ik de waarheid niet spreek." De link naar ziektes is zo al snel gemaakt: "O wee als je iets doet of hebt gedaan waar ik het niet mee eens ben; God zal je straffen met allerlei dodelijke - of in ieder geval pijnlijke - aandoeningen!" Kanker Tegenwoordig is de letterlijke, religieuze betekenis van ziekteverwensingen verdwenen – niemand denkt meer dat zijn doodvonnis is getekend als er wordt geroepen dat hij de piktyfus kan krijgen of op moet kankeren. Maar dat betekent niet dat dergelijke vloeken geen heftige emoties meer oproepen of niet langer als kwetsend worden ervaren. Neem het woord 'kanker', dat veelvuldig wordt gebruikt in samengestelde vloekwoorden. Het gaat terug op het Latijnse cancer, dat 'kreeft, krab' betekent. De vorm van het gezwel, met zijn vele uitlopers, deed denken aan de kreeft, die nu nog dienst doet als internationaal symbool van kankerbestrijding. Ouderwetse ziektes Minder gevoelig liggen verwensingen met ziektes die, in ieder geval in Nederland, tot de verleden tijd behoren of eenvoudig behandeld kunnen worden. Als 'iemand de pest kan krijgen', heeft dat niet meer dezelfde impact als in de middeleeuwen. Toen overleden miljoenen mensen aan de infectieziekte, waarvoor de Zwitserse geneeskundige en alchemist Paracelsus (1493-1541) de Latijnse naam pestis (besmettelijke ziekte, epidemie) bedacht. Ook de verwensing 'krijg de tering!' heeft in kracht ingeboet. Tering is de volksnaam voor tuberculose, een ziekte die al van duizenden jaren vóór onze jaartelling dateert. Eigenlijk is de naam 'tering' alleen op de laatste stadia van de ziekte van toepassing, als de tuberculose de patiënt uitteert en zijn gestel sloopt. Tegenwoordig kun je ook prima optiefen - tyfus is een uiterst besmettelijke, maar prima behandelbare infectieziekte - of oppleuren - pleuris of pleuritis is een borstvliesontsteking en afgeleid van het Latijnse pleura; borstvlies.

Kolere Ironisch genoeg is een van onze populairste verwensingen, 'krijg de k(o)lere!', nog wel een grote kwaal in Nederland. Het woord is niet, zoals veel Nederlanders denken, een verbastering van de infectieziekte cholera, maar van het Franse woord colère (woede). Onze zuiderburen zeggen dan ook dat ze in een 'Franse koleire schieten' (woedend worden) en er 'de koleire van krijgen' (er woedend, chagrijnig van worden). Als we dat in Nederland nou eens wat minder deden, dan zouden we misschien ook minder behoefte hebben om elkaar de huid vol te schelden en allerlei ziektes toe te wensen. Vrolijk kerstfeest iedereen!

Vind je dit maar een pokkecolumn, ben je je de kolere geschrokken of heb je er schijt aan? Laat je zieke opmerkingen hieronder achter!