Top 10 meest voorkomende taalfouten in het Nederlands

hun zijn dommer als ons ondertiteling

Na de zomer moeten scholieren altijd weer even nadenken over hoe het ook alweer zat met taal en spelling. In de zomer verbetert natuurlijk niemand je fouten en dan merken ze toch de zomerdip: alle kennis is weggezakt. Welke fouten worden het meest gemaakt in het Nederlands?

Door Squla.nl

Me ogen bloeden.

1. ‘Me’ versus ‘m’n’ of ‘mijn’

We krijgen vreselijke jeuk van een foutief gebruik van ‘me’. ‘Me moeder’, ‘me sleutels’, ‘me fiets’. Nee, nee, nee, geen ‘me’ meer, maar ‘m’n’ of ‘mijn’! Je schrijft dus ‘mijn fiets’, ‘mijn broer’, ‘mijn kamer’ en ‘mijn huisgenoten’.


hun zijn dommer als ons ondertiteling

2. ‘Hun’ versus ‘zij’

Er is niet alleen grote verwarring tussen de woorden ‘hen’ en ‘hun’ (want wanneer gebruik je nou de een en wanneer de ander?), maar ‘hun’ wordt ook nog eens abusievelijk gebruikt als zelfstandig naamwoord! ‘Hun hebben het gedaan’ (of nog erger: ‘hunnie’). Maar als je het hebt over een groep, bedoel je toch echt ‘zij’. Je zegt dus niet: “Hun komen ook”, maar: “Zij komen ook.” ‘Hun’ is een meewerkend voorwerp of bezittelijk voornaamwoord: “Ik geef het hun” of “Het is hun keuze.”


3. ‘Die’ versus ‘dat’

Je hoort het te pas en te onpas om je heen: ‘een meisje die’, ‘die bedrijf’, of ‘die boek’. Het lijkt wel alsof niemand het verschil tussen ‘die’ en ‘dat’ meer kent, terwijl de regel toch eigenlijk heel simpel is: woorden met ‘de’ als lidwoord krijgen ‘die’ en woorden met ‘het’ als lidwoord krijgen ‘dat’.
Dus: ‘het meisje’ is ‘dat meisje’ en ‘de tandarts’ is ‘die tandarts’. Dat we het maar nooit meer fout mogen zeggen!


4. Ik besef me

Ik besef me dat ik net een gigantische taalfout heb gemaakt door ‘ik besef me’ te schrijven! De kans is groot dat je deze fout al jaren maakt zonder het door te hebben. Het is namelijk ‘Ik besef’ of ‘Ik realiseer me’. ‘Ik besef me’ is een verbastering en kan dus niet.


5. ‘Jou’ versus ‘jouw’

Ook onduidelijk voor velen: het verschil tussen ‘jou’ en ‘jouw’. Eigenlijk is het niet moeilijk: ‘jou’ is een persoonlijk voornaamwoord, terwijl ‘jouw’ een bezittelijk voornaamwoord is. We zeggen dus ‘jouw tas’ maar ook dat de tas ‘van jou’ is. We kunnen echter ook de tas ‘aan jou’ geven. ‘Jou’ kan op zichzelf staan, terwijl achter ‘jouw’ altijd het bezit komt: jouw tas, jouw boek, jouw fout, jouw leven.


vertellen tegen_zeggten tegen vertellen aan

6. Vertellen tegen

Wellicht heb je het zelf weleens gezegd: ‘Dat heb ik verteld tegen.’ Het is een bekende verhaspeling, maar je vertelt iets aan en je zegt iets tegen iemand. Dus niet door elkaar halen!


7. ‘Te veel’ versus ‘teveel’

Te veel en teveel zijn allebei woorden die we in het Nederlands gebruiken, maar ze betekenen wel iets anders. Zo betekent ‘te veel’ (in twee woorden) dat iets meer dan gewenst is. Bijvoorbeeld in de zin: ‘Ik heb gisteren te veel gedronken.’ In één woord betekent dat ergens een overschot van is. Denk bijvoorbeeld aan ‘Er is een teveel aan werknemers’. Je kunt het woord ‘teveel’ ook vervangen door ‘overschot aan’ of ‘gebrek aan.’ Ezelsbruggetje: ‘te veel’ (dus met een spatie) moet je kunnen vervangen door ‘te weinig’, terwijl ‘teveel’ (aan elkaar) een zelfstandig naamwoord is en altijd voorafgegaan wordt door het lidwoord ‘het’ of ‘een’.


8. ‘Is’ versus ‘eens’

Hoezo, ‘doe is normaal’? Doe zelf eens normaal! ‘Is’ is enkel en alleen een vervoeging van het werkwoord ‘zijn’, in de derde persoon enkelvoud (hij/ zij/ het is …). Het kan niet dienen als vervanging voor het woord ‘eens’. Als het dan toch korter moet, kun je ‘doe ‘s normaal’ gebruiken.


ik irriteer me

9. Ik irriteer me aan

Inderdaad, deze verhaspeling is erg irritant! Wij ergeren ons daar ook aan. Je kunt jezelf niet irriteren, enkel iets anders kan jou irriteren. Dus: ‘die fout irriteert mij’ of ‘ik vind die fout irritant’. Daarentegen kun je wél zeggen ‘Ik erger me aan die fout’, evenals ‘die fout ergert me’ of ‘ik vind die fout ergerlijk’. Maar als je je niet irriteert, houdt de jeuk vanzelf op.


ouder als ik - ouder dan ik

10. ‘Als’ versus ‘dan’

Wie goed oplette, zag ‘m al even voorbijkomen in de foto bij punt 2: ‘als’ versus ‘dan’. ‘Als’ gebruik je wanneer je twee dingen wilt vergelijken en een gelijkheid aangeeft. Dus als iets even groot, sterk of duur is. Bijvoorbeeld “Thijs is even sterk als Marco.” Als je juist een verschil wilt aangeven, gebruik je ‘dan’: “Thijs is sterker dan Marco” of “een citroen is zuurder dan een appel.”


Twijfel je?

In het Nederlands klinken veel woorden hetzelfde terwijl ze iets anders betekenen en dat kan voor flink wat verwarring zorgen. Denk maar aan ‘leiden’ versus ‘lijden’ of ‘slib’ versus ‘slip’. Het online oefenplatform Squla zette de meestgemaakte spelfouten op een rij én ontwikkelde een spellingtest om die fouten leren tegen te gaan!

Boekrecensie

Boekrecensie: Meester Bart op zijn best

Boekrecensie: Meester Bart op zijn best

Als je – net als ik – dacht dat meester Bart alleen grappige uitspraken van leerlingen deelt op zijn Facebookpagina, dan heb je het mis. In zijn nieuwste en inm...


Woordweetje

Woordweetje: bril

Woordweetje: bril

Twee derde van de Nederlanders zet hem dagelijks op en de meesten van ons gaan er ook op zitten: de bril. Toch vragen weinigen zich waarschijnlijk af hoe het di...


Boekrecensie

Boekrecensie: Huppelnederlands

Boekrecensie: Huppelnederlands

De Nederlandse taal is prachtig, dat weet ook Wim Daniëls. Met zijn spiksplinternieuwe boek ‘Huppelnederlands’ schreef hij een ode aan de vrolijkste woorden van...