Column: Onomatopleonautologienatymie
“Mam … mam! Mag ik op de tjsoek tjsoek?” Mijn moeder draait zich geïrriteerd om en werpt me een vernietigende blik toe. “Floris!”, roept ze. “Hoe vaak moet ik n...
Kennen jullie het sprookje over het lelijke eendje? Over een klein zwaantje dat lelijk wordt gevonden omdat het tussen de eenden opgroeit? “Lelijk, jij bent lelijk,” zeggen de eenden, alleen maar omdat het afwijkt. Mensen doen hetzelfde met taal. Wat ze niet kennen, of wat afwijkt van wat zij denken dat juist is, dat veroordelen ze. Niks geen begrip, alleen maar boe-geroep. Ik vind dat kortzichtig en saai. Wat ‘fout’ is, wat afwijkt, dat is juist interessant. Dat dit geldt voor taalfouten wist ik al langer. Sinds kort heb ik echter een nieuw lelijk eendje om te verdedigen: vloeken.
Door: Marten van der Meulen
Als ik zeg ‘vloeken’, dan bedoel ik overigens ook scheldwoorden, verwensingen en andere krachttermen. Ik gooi het allemaal op één hoop. Doet de Bond tegen Vloeken ook. Zij zijn echte eenden: alleen maar boe-geroep en weg ermee. Ik vind vloeken juist interessant. Ze geven namelijk inzicht in onze hersenen, in de ontwikkeling van taal, en in het leren van taal.
Neem de titel van dit stuk bijvoorbeeld. De eerste vier woorden werden tijdens een onderzoek naar meertalige vloekers eens uitgeroepen door een Canadese journaliste, die een hamer op haar voet liet vallen. Haar moedertaal was Engels, maar ze sprak ook erg goed Frans. Tot haar verbazing was ‘merde’ tot haar basiswoordenschat gaan horen. Best verrassend, want over het algemeen schelden tweedetaalleerders uitsluitend in de moedertaal bij heftige emoties. Misschien had deze journaliste het woord vaker gehoord, of waren er andere factoren waardoor ze het had geïnternaliseerd. Door vloeken te bestuderen leren we dus iets over taalverwerving.
Een volgende interessante eigenschap van vloeken is dat ze een pijnstillende werking kunnen hebben. Je leest het goed: weg met paracetamol en morfine, een stevige godverdegodver erin en hopla! Helaas, zo eenvoudig is het niet. Maar wat wel is aangetoond is dat mensen die hun hand in een ijsbad doen, die extreme kou beter kunnen verdragen als ze mogen vloeken. Beter dan wanneer ze ‘neutrale’ woorden als kaasplankje mogen zeggen. Handig toch! En dat wil men uitbannen …
Vloeken lijken sowieso diep in onze hersenen verankerd te zijn. Meer bewijs daarvoor komt van mensen met taalstoornissen, zoals afasie. Die mensen zijn vaak een deel van hun taal kwijtgeraakt. Soms kunnen ze nog maar een paar woorden uitspreken. Maar wat die mensen vaak nog wél kennen, dat zijn scheldwoorden. Dat lijkt er op te wijzen dat deze woorden niet in hetzelfde deel van de hersenen worden opgeslagen als andere onderdelen van taal. Waarom zouden nou juist teringlijer, kutgast en stomme idioot ergens anders zitten? Een interessante vraag voor meer vloekonderzoek!
Taal zelf komt er ten slotte ook niet bekaaid af als je vloeken bestudeert. Hoe boeiend de ontwikkeling van vloekwoorden is, is eenvoudig te demonstreren aan de hand van het Nederlands woord kont. Dat is een gek woord. Het is namelijk verwant aan het Engelse cunt. Maar dát woord betekent kut, terwijl kont je achterste is. Hoe kan dat? Wat kwam er eerst, en hoe kan er een betekenisverandering optreden waardoor dit van het ene gat naar het andere gaat? In feite is er waarschijnlijk in beide gevallen sprake van betekenisvernauwing: aanvankelijk verwees het woord konte waarschijnlijk naar het gehele vrouwelijke onderstel. In het Engels ging het woord naar voren, in het Nederlands naar achter.
En dit is nog maar een tipje van de sluier. Over vloeken is zóveel interessants te vertellen. Over hun etymologie, over vloeken vroeger en nu, in verschillende culturen, over bloemen en boefjes, Romeinen en Russen. Zo’n rijke taalschat moet je niet veroordelen: die moet je verdomme omarmen.
Marten van der Meulen is een van de auteurs van het Groot Nederlands Vloekboek. En wij mogen vijf exemplaren weggeven! Hoe doe je mee? Verzin het origineelste plantenscheldwoord, deel het met ons in een reactie en maak kans op een van de exemplaren.
__________________________________
“Mam … mam! Mag ik op de tjsoek tjsoek?” Mijn moeder draait zich geïrriteerd om en werpt me een vernietigende blik toe. “Floris!”, roept ze. “Hoe vaak moet ik n...
Foto door Anne van Zantwijk Meneer Van der Heyden Mijn supermarkt heeft zo’n advertentiebord met handgeschreven kaartjes. Steeds wanneer ik erlangs liep, ging i...
Taalliefhebbers zijn ook maar mensen. Dat bewijst Roos Schlikker met haar nieuwe boek Moeder van glas. Waar ze voor ons vijfde boek nog een column schreef over ...
Taal is zo’n alledaags fenomeen dat maar weinig mensen erbij nadenken hoe bijzonder het eigenlijk is. Een groep mensen die dat wél op dagelijkse basis doet, zij...