Column: Taal is een wapen

taal als wapen

“Taal is een wapen.” Zo luidde destijds het antwoord van onze leraar op de vraag waarom we in hemelsnaam over P.C. Hooft moesten leren. Tot nog toe heb ik uit die kennis – verbazingwekkend genoeg – nog geen direct voordeel kunnen halen, maar dat taal wel degelijk een wapen is, valt moeilijk te ontkennen.

Door Tim de Ryck

En dan heb ik het niet per se over verbale pesterijen, of over het fysiek ongemak dat een gooigrage woordenboekgebruiker met slechte bedoelingen kan veroorzaken, maar over de manipulerende snoodaards onder de Nederlandse woorden: de eufemismen.

Uiteraard verbloemt ook u hier en daar iets. Zo is tante Loes uiteraard niet dik, maar hooguit volslank. Met de buurman heeft u weleens een ‘meningsverschil’ … dat de hele buurt kan horen. Wanneer uw poetsvrouw – excuseer, interieurverzorgster – op het kleinste kamertje zit, is de kans groter dat er daarna ‘een markante geur in huis hangt’ dan dat het er ‘naar kak meurt’.

Deze eufemismen zijn volledig onschuldig en zelfs noodzakelijk, wil je je aan fatsoensnormen houden. Maar wat als je ze gebruikt om de waarheid te verdoezelen? En wat als Haagse politici het eufemisme inzetten om onprettige maatregelen acceptabel te laten klinken? Spreken we dan niet eerder van misleiding?

Is het u ook al opgevallen dat de regering geld uitgeeft noch bespaart? Dat klinkt toch veel te negatief! En wie heeft er nu iets tegen investeringen of een minieme hervorming? Het lijkt me echter geen volkomen toeval dat bij elke ‘herstructurering’ duizenden banen sneuvelen en dat elke keer als een partij haar mening verandert, er hooguit van een accentverschuiving gesproken wordt.

En dan heb je het geval Islamitische Staat nog. Je weet wel, die bende koppensnellers die worden gedegradeerd tot ‘extremisten die een etnische zuivering uitvoeren’, een benaming die naar mijn mening iets minder choquerend klinkt dan eender welke woordgroep die ‘terrorist’ en ‘bloedbad’ bevat.

In Den Haag kunnen ze er misschien wel wat van, maar de eufemismenmisbruikers bij uitstek waren de nazi’s. Zij hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit de woorden ‘uitmoorden’ of ‘genocide’ in de mond genomen, maar ze spraken over de eindoplossing (Endlösung) voor het ‘jodenprobleem’. De Joden werden trouwens ook nooit vergast, maar zij kregen een ‘speciale behandeling’ (Sonderbehandlung) in ‘badhuizen’ (Badeanstalten), waar zij ‘gedesinfecteerd’ werden. Het is dan ook niet geheel verwonderlijk dat sommige Duitsers en Joden helemaal geen weet hadden van wat er precies allemaal in die ‘werkkampen’ gebeurde. En dat allemaal door het gebruik van eufemismen.

Is taal een wapen? Absoluut!

 

Kun jij goed schrijven en wil je ook je taal-ei kwijt? Giet het ei in de vorm van een column en stuur deze in. Geplaatste columns worden beloond met een leuk Taalvoutjes-pakket. 

Woordweetje

Woordweetje: Fooi en drinkgeld

Woordweetje: Fooi en drinkgeld

Altijd weer dat dilemma wanneer je afrekent in de kroeg: geef je wel of geen fooi? Maar waar komt het woord eigenlijk vandaan? We hebben het gejat uit het Lati...