Column: De opzienbarende wereld achter een taalvout
Trots liet ik (Marten, de ene helft van ons duo) ons nieuwe boek ‘Opzienbarende ontdekkingen over taal’ lezen aan mijn vader. Een van de eerste ding...
Ik loop op straat als ik ineens op mijn schouder getikt word. “Mag ik u wat vragen?” Ik draai mij om en zie een man, gekleed in een iets te grote, donkerblauwe jas. “Jazeker.” De man duwt een grote microfoon in mijn gezicht. “Wat vindt u het mooist aan de Nederlandse taal?”
Door Johanna Sijbel-Deetman
Een ongelooflijk saaie vraag, die, om die reden, ook nooit gesteld zal worden in een straatinterview. In mijn fantasie hoor ik deze vraag echter geregeld. Waarom? Ik ben gepassioneerd over mijn antwoord. “Ik ook van jou!” roep ik. De interviewer kijkt mij verrast aan, dus ik verklaar mijn enthousiasme. “Wij Nederlanders zijn een pessimistisch volkje. Overal kunnen we over klagen. Als onze schaatsers twintig medailles op de Olympische Spelen halen, vinden we onze koning te enthousiast. Is het mooi weer, dan weten we zeker dat het weer snel zal gaan regenen. Niets kan immers goed zijn in ons verschrikkelijke kikkerlandje.
Echter, de woorden “Ik ook van jou” laten deze gedachtegang compleet omslaan. We denken meteen aan iets positiefs. Liefde. Een man op het hoekje van de straat zegt aan het eind van zijn telefoongesprek: “Ik ook van jou.” Een meisje op het perron roept een jongen in de trein na: “Ik ook van jou!” Wanneer we zoiets zien of horen, schakelen onze hersenen direct over naar een optimistische stemming. We gaan er automatisch vanuit dat deze mensen antwoorden op “Ik hou van jou”. Nooit komt het in ons hoofd op dat er ook een heel ander gesprek gaande kan zijn. Misschien zegt de persoon aan de andere kant van de lijn wel “Ik heb van je gestolen” tegen de man op het hoekje van de straat. Of de jongen in de trein sms’te zojuist “Ik krijg nog geld van je” naar het meisje op het perron. Dan krijgt “Ik ook van jou” ineens een heel andere lading. Wij kiezen er bij het horen van deze woorden echter altijd voor om te denken aan mooie dingen. Het houdt ons optimistisch.
De interviewer glimlacht. “Dank je voor je antwoord, ik heb ervan genoten!” Ik lach. “Ik ook van jou.”
Deze en andere mooie taalcolumns vind je in ‘Taalvoutjes-het boek 2′. Kun je ook goed schrijven en heb je een brandende taalkwestie die beschreven móet worden? Of schrijf je liever een ode aan jouw favoriete woord? Stuur nu jouw taalcolumn in! Wie weet zie je deze binnenkort terug op onze site. Inzenders van geplaatste columns ontvangen van ons een leuk Taalvoutjespakket.
Trots liet ik (Marten, de ene helft van ons duo) ons nieuwe boek ‘Opzienbarende ontdekkingen over taal’ lezen aan mijn vader. Een van de eerste ding...
Ik hou erg van verkiezingsprogramma’s, sterker nog: ik houd er zelfs van. 2012 was wat dat betreft een rijk jaar, met als hoogtepunt het verkiezingsprogramma va...
Als je, zoals ik in mijn jonge jaren, eens in de paar jaar terugkomt in Nederland, zie je hoe snel een taal verandert, nieuwe woorden kent en stopwoordjes krijg...
In onze scheurkalender 2018 staan verspreid over het jaar een aantal eologismen. Maar wat is dat nou, een eologisme? Een eologisme is een nieuw woord dat ontsta...