Column: Onstuimig
Door Boudewijn Otten Ik ben altijd blij als het begint te herfsten. Storm en wind, jagende wolken aan het zwerk, een najaarsbui. Nevel en regen, vallend bla...
“Meneer, u bent echt chill.” Het is maandagmorgen en een leerling lacht van achter zijn tafeltje, nadat ik mijn klas in het begin van de les heb medegedeeld dat ze vandaag geen huiswerk meekrijgen als ze deze les goed werken.
Door Dion van Meel
Chill. Meteen waan ik me op terug op vakantie. Zon, cocktail in de hand, bloemenslinger om de nek. De waarheid is iets minder zonnig: voor me zitten dertig brugklassers die mij voor de derde dag op rij begroeten met: “Heeft u de punten?” Mijn antwoord ligt al klaar. “Goed hoor, met jou?” En doorlopen.
Ik pak het lesboek dat ik voor deze les nodig heb en ga zitten. Als ik weer opkijk, staan vier brugklassers om mijn bureau heen. “Meneer, Joke wil iets vragen.” “Nee, vraag jij het maar.” “Nee, echt niet!” Vier meiden discussiëren een minuut voor mijn bureau over wie iets gaat zeggen. Het is een vermakelijk schouwspel van onzekere brugklassers, alle vier hun bruinleren schooltassen gehangen tussen pols en biceps, zoals echte meisjes doen. Ik hak de knoop door. “Wat willen jullie vragen?” “Oké”, antwoordt de kleinste van het stel. (Hoe kan zij überhaupt zo’n zware tas om haar arm laten hangen? Toch maar eens navragen bij bio.) “Eh … nou, Joke wilde vragen of u de punten al had.” De eerste zucht op de maandagmorgen: check. Ik noteer 08.35 uur.
Ondertussen trek ik twee leerlingen uit elkaar, zet ik één leerling op de gang en kijk om de beurt boos naar vier andere drukke leerlingen. Tip: probeer niet de taal van de jeugd te spreken. “Jongens, doe nou eens even chill!” ‘Chill’ blijkt meerdere betekenissen te hebben. De leerlingen zakken meteen weg achter hun tafeltje en doen niks meer. Het herstellen van deze fout duurt ongeveer twee minuten.
Op mijn bureau ligt een berg wit lijntjespapier, volgeschreven met onderwerpen, bijwoordelijke bepalingen en dt-fouten. Vier klassen hebben zich de afgelopen week voor mij in het zweet gewerkt. Vier keer dertig toetsen mag ik dus nog nakijken. De klas deel ik mede dat ik volgens het schoolreglement tien werkdagen de tijd heb om hun toets na te kijken. Bij het woord ‘schoolreglement’ haken ze af, denk ik. Een leerling vraagt waarom zaterdag geen werkdag is. Ik antwoord dat ik Nederlands geef en dat-ie voor die vraag naar zijn docent maatschappijleer moet gaan. Hij vraagt wat ‘maatschappijleer’ is. Deze conversatie duurt twee minuten. Mijn lesuur kan beginnen. Om 08.45 uur.
Een lesuur van een lesdag met zes lokaalwisselingen, vijf keer strafwerk, negen stemverheffingen, zeven mailtjes van collega’s, veertig vragen van leerlingen en honderdtwintig toetsen. En het is pas de tweede week van het schooljaar.
Maar ik ben chill. Niet volledig relaxed, maar wel chill.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.
Door Boudewijn Otten Ik ben altijd blij als het begint te herfsten. Storm en wind, jagende wolken aan het zwerk, een najaarsbui. Nevel en regen, vallend bla...
Zin in een avond ouderwets onder de tafel liggen van het lachen? Speel dan met minstens twee andere spelers het woordenboekspel. Je steekt er wat van op én R...
Wie heeft er ooit gezegd dat taal logisch is? Spoiler: taal is allesbehalve logisch, en laat dat alsjeblieft altijd zo blijven. Des te meer plezier zullen we ku...
“Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien! Wie niet weg is, is gezien. Ik kom!” Je haalt je handen voor je ogen vandaan en kijkt om je heen. L...