#verengelsing


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Er was een tijd dat ik een tik op m’n achterhoofd kreeg van mijn pa als ik weer eens zat te dabben aan tafel. Tegenwoordig juichen mijn leerlingen als ik dab, om vervolgens zelf hetzelfde te doen, vierentwintig keer achter elkaar. Net zo lang tot hun pa hen de volgende dag ziek meldt door opgelopen arm- en nekklachten. Geeft het rotzooi? Nee. Wekt het irritatie op? Ja.[/intro] Dion van Meel Door: Dion van Meel     Let op: leest u het woord ‘dabben’ al op de Engelse manier? Dan bent u besmet het virus dat dabben heet.   Want dabben is dabben niet meer. Dabben was ooit een synoniem voor het woord knoeien; een woord dat voornamelijk gebruikt werd als een klein kind zat te spelen met zijn eten, waarna het hele tafelkleed onder de stamppot zat. “Niet dabben met je eten!” riep moeders dan op luide toon. Maar dát woord staat voor straf op de gang, zo lijkt. Of het ligt aan mijn huidige kinderloze bestaan thuis, want ik hoor het woord een stuk minder. Misschien ook omdat mijn vriendin het tegenwoordig accepteert als ik mijn bord met stamppot omkeer op de door haar mooi opgedekte tafel, om er vervolgens met mijn vingers in te roeren. Hoe dan ook, dabben is tegenwoordig een beweging die lijkt op niesen in de binnenkant van de arm, maar dan met het hoofd gekanteld naar de zijkant en zonder snot, waarbij de andere arm zich horizontaal strekt. En u maar denken dat de arm- en nekklachten van uw zoon ontstonden door het vele gamen.   Het ouderwetse dabben is vervangen door zijn Engelse broer. Een broer die zichzelf uiteraard op de Engelse manier uitspreekt – ‘debben’ – maar er totaal iets anders mee bedoelt. Een broer die me behoorlijk de keel uit begint te hangen. Want ‘de dab’ is verheven tot een beweging die door voornamelijk pubers op de meest onverwachte en onlogische momenten wordt uitgevoerd. Tijdens een aantekening, tijdens een toets, tijdens het praatje van de rector, tijdens corvee; overal ontstaat ‘de dab’. Het begon allemaal bij die hippe profvoetbalpubers in Europa. Paul Pogba, Mario Balotelli, Paolo Dybala, Romelo Lukaku en zelfs onze eigen Dirk Kuijt; allemaal voerden ze het dabben al eens uit na het scoren van een doelpunt. Zelfs onze koning kon het niet laten om tijdens zijn bezoek aan Oldenzaal de spastische armbeweging te maken naar een stel kinderen. Mijn leerlingen kunnen dan natuurlijk niet achterblijven: als ergens de copy-paste-methode kan worden uitgevoerd, staan zij vooraan in de rij. Ook al hebben ze geen idee waar de beweging vandaan komt. Wist ik het wel? Nee. Mijn Google-zoektocht naar de betekenis van woord en beweging bracht me naar de Afro-Amerikaanse hiphopcultuur. Binnen die cultuur beweert men dat de beweging ontstaan is door het roken van sterke wiet: als je de rook te hevig inhaleert, moet je hoesten en breng je je mond naar de binnenkant van je arm om te hoesten. Vervolgens is de beweging getransformeerd in een dansmove uit diezelfde hiphopscene. Maar waar het woord vandaan komt? Dat weet blijkbaar niemand. Weet iemand toevallig wél – iets wat ik veel belangrijker vind - hoe ‘de dab’ samen met de beweging weer zo snel mogelijk kan terugkeren naar Amerika? Want ik ben er klaar mee. Eerlijk is eerlijk: ik heb mijn eigen ruiten ingegooid. Een paar weken geleden was ik met mijn leerlingen op schoolreis. In de ochtend kregen we harde, droge afbakbroodjes die we konden beleggen met cheddarkaas die rechtop kon staan en koude, ongeschrokken eieren. Al gauw werd het een puinhoop: de cheddarkaas werd door de pubers misbruikt om er gele kaarten mee uit te delen aan elkaar en half gepelde eieren lagen op tafel, samen met wat door de afbakbroodjes afgebroken melktanden. Ik zag het aan, zoekend naar die ene zin die didactisch, pedagogisch en empathisch de beste oplossing was om dit eetfestijn niet verder te laten escaleren. Ik dacht dat ik ‘m had, dus stond snel op, riep die ene zin en ging zitten. Ik had mijn eigen doodvonnis getekend. “Jongens! Niet ‘debben’ met je eten!” Voorlopig ben ik dus nog niet van het dabben af.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]“Alstublieft mevrouw, uw latte macchiatto en cheesecake.” Genietend van mijn koffie verkeerd realiseer ik me dat je echt niet naar een horecagelegenheid hoeft te gaan om tot de ontdekking te komen dat het Nederlands als gebruikstaal langzaam maar heel zeker aan het verdwijnen is. Even om me heen kijken naar de verpakking van mijn kauwgom, het badschuim dat ik zojuist heb gekocht en mijn mobiele telefoon is illustratief. Aanduidingen in onze auto’s en computer geven geen ander beeld. Vliegvelden hebben vaak Engelse namen en in de supermarkt moet je zoeken naar Nederlandse tekst. Uitverkoop wordt sale en de Nederlandse televisie is voor het grootste deel slechts te volgen met behulp van ondertiteling.[/intro] Miranda Heussèr   Door Miranda Heusèrr   Sinds de Tweede Wereldoorlog zien we een explosieve groei aan Engelse leenwoorden. De Engelse benamingen voor nieuwe producten nemen we gewoon over. Is dit erg? In tegenstelling tot wat zovelen beweren, kun je alleen maar uiterst tevreden zijn over deze blijkbaar versneld verlopende ontwikkeling. Want wat verdwijnt er nou helemaal? Een gebruiksartikel, want meer is een taal toch niet? Een telefoontoestel of een jas die uit de mode of versleten is geraakt, wordt - terecht - afgedankt. Iets dat niet meer nodig is of door iets anders wat praktischer en beter is, kan worden vervangen, moet eruit. Natuurlijk is het bij het grofvuil zetten van een taal ietwat emotioneler geladen dan het buitenzetten van een oude stoel. Maar willen we van dit land niet langzamerhand een openluchtmuseum maken, dan moeten we af van een taal die ons steeds duidelijker isoleert van de rest van de wereld. Welke voordelen zou de vervanging van ons plaatselijk dialect door het Engels niet hebben! Te behoren tot de grootste, in ieder geval belangrijkste taalgemeenschap in de wereld. Een zegen met maar heel weinig negatieve aspecten. Engels is een wereldtaal met een zeer hoge status. In de steeds belangrijker wordende internationale contacten zullen we onze eigen taal kunnen gebruiken. Een Nederlandse onderhandelaar, die uit zelfoverschatting geen tolk wenst te gebruiken, zal niet meer besmuikt worden uitgelachen. Het onderwijs zal niet meer gebukt gaan onder de zware last van het, overigens zonder al te veel effect, bijbrengen van drie, vier moderne vreemde talen. De hele Angelsaksische literatuur zal zich openen voor elke Nederlander. Wie zou de ongelezen Vondel niet willen ruilen voor Shakespeare? Buitenlanders die Nederland komen bezoeken hebben het makkelijker. En wanneer ze er misschien voor kiezen om zich hier te vestigen, kunnen ze veel gemakkelijker en dus sneller integreren. Natuurlijk zullen er in het begin nog maatregelen moeten worden genomen om moeilijkheden met in het Nederlands opgegroeide ouderen te voorkomen, maar ervaringen met emigranten naar Engelstalige landen wijzen uit dat we de bezwaren niet moeten dramatiseren. En we zijn al goed op weg: bijna iedereen om je heen beheerst wel wat Engels, universiteiten leiden studenten op in het Engels en staatssecretaris Dekker pleit nu zelfs voor tweetalige basisscholen.   Uiteraard zal het Nederlands niet meteen helemaal verdwijnen en dat hoeft ook niet. Het mag best als lokaal curiosum te midden van andere folklore zoals het Fries en het dauwtrappen blijven bestaan, maar we zouden verlost zijn van de periodieke plaag die spellingshervorming heet. We zouden verlost zijn van het verward worden met onze oosterburen, die immers ook aardappels eten. En verlost zijn van het geginnegap over het taalgebruik van onze zuiderburen. We zouden eindelijk allemaal de opschriften op onze gadgets en in onze auto begrijpen. Er zou naar ons geluisterd worden, niet om te horen hoe we het in beroerd Engels of Duits zeggen, maar om wát we zeggen. Ik leg mijn tijdschrift met een leuke budget special aan de kant en vraag om de rekening. “Pinnen of cash mevrouw? En heeft u uw membercard bij zich? Mogen we u toevoegen aan onze mailinglist, zodat we u op de hoogte kunnen houden van onze acties en events?” Valt het u nog op?! [line]

Wil je je eigen column terugzien op onze site? Stuur deze nu in.


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Maandagmiddag, half vijf. Daar zit ik dan. Eindelijk. De eerste ademtocht het lekkerst. Streling van de ruggengraat. Simpel kan het leven zijn. Het geluk van een meditatiebankje.[/intro] René Turk   Door René Turk       De afgelopen week komt voorbij. Dag en nacht werken. De ene na de andere beer schoot ik af. De trots. De euforie. Ik heb het maar mooi geflikt. Plots komt er een bubbel omhoog. Nog een deadline. Ik schrik van het woord. Hoe is het mogelijk? Schrijven is toch mijn passie? Twintig minuten later ben ik kilo's lichter. Ik kijk naar mijn things to do-list. Met een ferme beweging streep ik twee fikse posten door. De pen drukt in de houten tafel. Yes! Deze dag begon met een prachtige dagelijkse gedachte. Ze komen al jaren in mijn postvak. Deze oneliner resoneerde met me. De klus van vandaag legde hem meteen weer het zwijgen op. Ik open mijn mail. Vooruitgang is onmogelijk zonder verandering. Dat was hem. Inderdaad, al belemmeren de berenlijken nu wel mijn uitzicht. Deadline, things to do list, yes, oneliner. What the fuck? Hoe heette die man ook alweer? Ik begin te googelen. De 'g' van mijn toetsenbord die de laatste tijd blijft hangen. Opvallend? Met een naamswijziging naar zoeken.nl zou mijn laptop nog even mee kunnen. Gezien de spreuk van vandaag mag ik een nieuwe laptop kopen. Ik vind de man niet. Hij had toch zo'n mooi Nederlands woord voor callgirl? Bizar, ineens vind ik het juiste artikel. De Belnimf. Frens Bakker pleit voor minder Engelse woorden in de Nederlandse taal. Zijn trip naar het geheugenlaantje maakt me blij. Ik denk aan het schitterende 'kopslag' dat ik als tiener hoorde op de Belgische televisie. Vlaams voetbal is sindsdien Nederlands voetbal met ballen. Ik mijmer. Gladiolenstrook, gelukslijst, krachtspreuk, klapschrijver met tien ramen. Ik doe mee. Vooruitgang is immers onmogelijk zonder verandering. [line]

Meer van René Turk lees je op reneturk.nl.

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.