#schelden


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Soms doe ik het nog weleens met mijn vrienden. Gewoon even om even terug te denken aan die tijd die ik nooit heb gekend. Die tijd van het polygoonjournaal en dat keurige stemmetje van Philip Bloemendal. Die tijd waarin grove scheldwoorden met het gebruik van de allesoverheersende ziekte van nu nog niet hip waren, omdat de ziekte simpelweg nog niet bestond. Ik las ergens dat de meest grove scheldwoorden in de Middeleeuwen gingen over poep, plas, seks, drank en achterlijkheid. Er is niet heel veel veranderd. Behalve dat er meer ziekten zijn bijgekomen.[/intro] Door: Dion van Meel Maar ziekten zijn gekomen en weer gegaan. Sommige scheldwoorden over die ziekten zijn helaas blijven hangen. Maar sommige zijn verdwenen of hebben simpelweg nooit bestaan. Het waarom is mij een raadsel. “Wat ben jij een enorme griepprik, zeg”, vind ik tegenwoordig namelijk best aardig klinken. En “Krijg toch het scheurbuik!” roepen naar je zoon als hij zijn spruitjes weer niet wil eten, kan tegenwoordig toch best? Bij schelden is, vaak tot terechte ergernis van velen, alles geoorloofd. Mijn voorkeur gaat zeker niet uit naar schelden met ziekten. Daar valt tot op zekere hoogte gewoon niet mee te spotten. Enthousiast word ik pas écht als ik mag schelden met woorden zonder herkenbare betekenis erin. Met Nederlandsche woorden die ooit iets betekend hebben, maar nu slechts lekker klinken. Als ik met mijn vrienden ben, ontstaat vaak al snel dat wedstrijdelement. Om de beurt roepen we dan die klassiekers naar elkaar. Wie de meeste kan schreeuwen naar de ander, wint. Een belangrijke spelregel daarbij is dat het vuistje altijd even omhoog moet gaan als er een scheldwoord wordt geschreeuwd. Om het woord die extra Oudhollandsche lading te geven. Denk daarbij aan het vuistje van die buurman uit jouw straat. Die buurman die jou scheldend achterna komt rennen, omdat je de banden van zijn trekker net hebt leeg laten lopen. Daar moet het op lijken. Geen vuistje erbij is geen punt erbij. Ook als docent Nederlands gebruik ik ze zo vaak als maar kan. Ik strooi niet met ziekten of Engelse sekstermen en probeer klassiek te blijven. Ik geef immers Nederlands. “Scheer je weg, gij schavuit!”, schreeuw ik als een leerling mijn les verstoort. Altijd hoop ik dan dat hij nog durft te reageren. “Waag het niet, donderstraal!”, is mijn antwoord in dat geval. Wanneer de discussie hoger oploopt, haal ik alles van stal. In een dertigtal seconden gooi ik mijn gehele Oudhollandsche vocabulaire eruit, zonder dat de leerling ook maar één keer kan interrumperen. Snotaap, addergebroed, donderstraal, vlegel; het gehele arsenaal komt in me op en belandt op het tafeltje van de leerling. Dan valt het altijd even stil, waarna ik het niet kan laten om nog even “rapalje!” te schreeuwen. Maar dan valt het écht stil en staren dertig leerlingen me vol ongeloof aan, terwijl ik doe alsof ik ze niet zie en mijn aandacht alleen maar op die ene leerling richt. Die ene leerling die me dan al twee minuten aanstaart met de twijfel, angst en schaamte in zijn ogen. Met zijn mondhoeken die omhoog gaan en weer zakken, omdat hij niet weet of ik het meen of niet. Mijn toon, volume en gezichtsuitdrukking zeggen namelijk van wel, maar de scheldwoorden zeggen wellicht anders. Ze zeggen hem helemaal niks. Ik kan voor hem op dat moment net zo goed een man zijn die in het Arabisch drie appelen en een aubergine bestelt, op een iets fellere toon dan anders. Nog even laat ik hem dan zweten. Dan, zonder enige aarzeling, ga ik door met mijn les. Om hem af en toe nog even aan te kijken, als er weer een Oudhollandsch scheldwoord in me opkomt. “Belhamel!”
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]How to Swear Around the World is een boek van Jason Sacher. En wat voor een phrasebook. Een ruime collectie aan scheldwoorden is verzameld in dit kleine boekje. Gelukkig met uitleg erbij, anders heb je geen flauw idee wanneer je in China "Verdorie!" moet roepen, of toch beter "Je draagt een groene hoed!" kunt spuien.[/intro] Door Stefanie Meijers Stel je voor dat je via internet een prachtig hotel in Italië hebt geboekt, maar het in het echt toch verschrikkelijk tegenvalt. Bovendien vertellen de onaardige eigenaren je ook nog doodleuk dat het twee keer zo duur is als afgesproken. Wat te doen? Juist, dit boek erbij pakken en alle pareltjes van scheldwoorden afvuren op je Italiaanse medemens. En niet alleen in Italië komt dit boek van pas; een flink aantal landen met bijbehorende scheldwoorden passeert de revue. De woorden zijn ingedeeld op mate van belediging en onderwerp. Over moeders wordt in deze wereld behoorlijk wat gescholden. Zo leer je dat in het Welsh geaccepteerd wordt om iemands moeder uit te maken voor 'oude houtduif'. In het Koreaans geven ze de voorkeur aan je moeder met een penis te vergelijken. Waar het hart van vol is … Ook het Nederlands wordt uitvoerig beschreven in dit bundeltje. Jason Sacher bewondert het ruime aantal scheldwoorden dat we in ons kleine land gebruiken om iemand ziektes toe te wensen. Het is nog leerzaam ook. Is er iemand die wél al wist dat een ‘takkewijf’ een vrouw is die je een hartaanval toewenst? Precies. Toch maar eens over nadenken voordat je dat naar je tachtigjarige buurvrouw roept als ze haar hondje op je stoep laat poepen. Schelden doen we allemaal en dit boekje laat de creativiteit ervan zien. Na het lezen weet je wat je moet terugroepen als een Serviër je vertelt dat hij hoopt dat je vrouw een duizendpoot baart en jij daarom je hele leven schoenen moet kopen. "Jebo ti pas mater!" bijvoorbeeld, of: "Glupa krava!" Nu snel dit boek kopen om te ontdekken wat dat betekent. En om te weten wat je tegen die Italiaanse hoteleigenaren kunt zeggen. Che cazzo!
Is dit boek geschikt voor jou? JA: Je gaat scheldend het leven door, maar weet niet zo goed of je vertrouwde ‘tyfuslijer’ evenveel indruk maakt in Korea. Je houdt van poëzie, want ja, dat is dit boek op een bepaalde manier ook. NEE: Je scheldt nooit. Oké, misschien stiekem in je eentje, maar dan iets milds als 'potjandrie'. Laat het boek dan over aan de meer creatieve scheldkunstenaars in de wereld.
Auteur: Jason Sacher Uitgeverij: Chronicle Books Jaar: 2012 Pagina’s: 128 Meteen kopen:

923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]Woorden kunnen extreme reacties veroorzaken. Daar weet ik alles van. Een briefje met ‘Ik hou godverdomme nog steeds van je’ leidde tot een straatverbod, terwijl ik toch de moeite had gedaan het met een fantastisch mooi lint aan haar dode kat te binden. Maar dankzij een poster in een station weet ik nu waar mijn fout lag: vloeken is stom. Oh, en de nieuwe Läckberg is ‘bijna ondraaglijk spannend’, maar dat was een andere poster.[/intro] Matthijs le Loux   Door: Matthijs le Loux   Het is makkelijk grappen te maken over de Bond tegen vloeken. Zo makkelijk. Bijna te makkelijk. Deze koene borsten verzetten zich met hun posters al decennialang vroom tegen onoorbaar taalgebruik (en onnodige hoofdletters in organisatienamen). Dat valt niet mee: buitenlanders verbazen zich geregeld over ons erudiete vloekwerk, zoals woordweter Mark Mackintosh constateerde. Een kniesoor die een probleem maakt van ziektes die hier nagenoeg uitstierven toen men het poepen in greppels en grachten ging behandelen als een zeldzame traktatie na een avondje uit en niet als dagelijkse routine. Dat schept een comfortabele mentale afstand tussen ons en het grimmige ziekbed van een patiënt die de ‘godgloeiende teringtyfus’ oploopt. Het grootste probleem voor strijders tegen kleurrijk taalgebruik is niet dat het moeilijk is om mensen te overtuigen dat een almachtig opperwezen moet huilen als iemand vloekt. Het voornaamste struikelblok is dat vloeken wérkt. Wetenschappelijk onderzoek suggereert dat mensen beter met pijn kunnen omgaan als ze er een krachtterm uitgooien. En nee, ‘potjandorie’ en ‘chips’ tellen niet mee. De keerzijde is dat het effect kleiner wordt naarmate je vaker vloekt. Frequente vloekers lijken zelfs een lagere pijngrens te hebben dan mensen die kiezen voor andere manieren om hun onvrede te uiten over natuurkundige formules zoals Ongecoördineerde beweging + Tafelrand = @#%^$!. Het loont dus wel om een beetje zuinig te zijn op je reservoir van vrij te combineren ziektes, biologische functies en lichaamsdelen. Zet dat maar op een poster.