#Nans van Herck


923 shares

Ik snap 'm niet

[intro]“Hey!” “Hoe is ‘t?” “Goed, en met u?” “Bwa, ça va.” Stilte … We kennen allemaal wel dat soort gesprekken, waarbij in twee richtingen hetzelfde gezegd wordt en tegelijk ook niets.[/intro] Door: Nans van Herck Zo begon het ook vandaag toen ik een lagereschooljuf van Femke tegen het lijf liep. Alleen voegde zij eraan toe: “En met Femke? Hoe oud is die nu? Amai, 23 al?” Grote ogen van verbazing, maar het is dan ook al een hele tijd geleden dat juf en kind elkaar gezien hebben. “Ja, ja,” vulde ik aan, “ze worden groot, hè? Femke gaat al werken en woont al samen.” Genoeg om het gesprek op gang te brengen. Welke job ze dan deed? “Ah, ze werkt als P.A. …” Vragende ogen. “Personal assistant. Ja, zo noemen ze dat tegenwoordig.” En waar? “In een advocatenkantoor in Brussel.” Verbaasde ogen, wellicht omdat Femke en advocaten een associatie is die je niet spontaan zou maken. Of dat dan meeviel? “Ja, ze doet het heel graag, maar ze heeft het wel getroffen met de afdeling waar ze terechtgekomen is, denk ik. Ze houdt zich vooral bezig met intellectual property en public law.” Waarna ik uiteraard ook weer een verklaring moest geven. “Enfin, toch wel de leukere onderdelen van recht”, besloot ik. Of ze dan rechten gestudeerd had? “Nee, intercultural relations management.” Alweer een vragende blik en begrijpelijk, want wie kan dat nog volgen? Terwijl ik eigenlijk trots op mijn dochter had moeten zijn, begon ik me stilaan te schamen voor mijn eigen snobistische taalgebruik. Dus ging ik het wat minimaliseren: “Dat is een beetje als secretariaat-talen, zoals ik destijds gedaan heb, maar dan meer taalgericht en doorweven met wat public relations en marketing." Daar hadden we het weer! "Dus eigenlijk een richting waarmee je alle kanten uit kunt.” Op dat moment werd de juf afgeleid en viel het gesprek stil. En weet je wat? Ik ben best wel trots op mijn dochter. Met of zonder dure woorden.

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

Bewaren Bewaren

923 shares

Ik snap 'm niet

Enkele dagen geleden vroeg een vriend mij waar het woord seus of seuze vandaan kwam. “We zijn er hier onderling over bezig geweest, maar geen van ons weet het. Vaak komt zoiets uit het Frans, maar we vinden geen verband.” De uitdagende glimlach van de desbetreffende vriend verraadde wat hij dacht: “En als jij het ook niet weet, dan zul je het wel uitzoeken.”   Door Nans van Herck   Taal heeft mij altijd geboeid, in al haar facetten, maar etymologie in het bijzonder. Mijn verste herinnering gaat terug naar toen ik een jaar of tien was en een klasgenootje vertelde dat haar ouders ne nieuwen okkeuzen otto gekocht hadden. Ik wist toen al dat nieuw en okkazie niet samengingen, maar het feit is mij vooral bijgebleven door de extra uitleg van de meester. “Okkazie komt van het Franse woord occasion, het juiste Nederlandse woord is tweedehands.” In de daaropvolgende jaren stelde ik mij wel vaker vragen bij de dialectische woordenschat van mijn grootouders en probeerde ik op eigen houtje te achterhalen wat de oorsprong was van de meest bizarre woorden. Internet of woordenboeken in het dialect bestonden immers nog niet. Omdat ik in de eerste plaats mijn heil zocht in de Franse taal, kon ik er algauw enkele terugvinden. De kaspesjeir waar mijn grootvader hele dagen in gekleed liep, was eigenlijk een stofjas, een cache-poussière dus. En die heerlijk geurende bloemen in hun tuin, zjenoffelen, verwezen naar het Franse woord girofle. Nu heeft die kruidnagel niets met die anjers te maken, maar daar zal de (minieme) gelijkenis tussen beide bloemknoppen wel voor iets tussen zitten. Van andere woorden was het duidelijk dat ze een verbastering waren van hun Nederlandse equivalent. Een heuske was niet meer dan een huisje, maar het woord werd specifiek gebruikt voor de in de tuin gebouwde toilethokjes boven een put, met de gekende plank met het gat erin. Het woord raakte in onbruik bij de komst van de eerste toiletpotten, toen nog zonder chasse. ‘t Heuske werd omgedoopt tot het gemak, wat intussen ook weer in de vergetelheid raakte. Ik ben er alleen nog niet achter waarom mijn grootmoeder altijd zei dat ze es naar Jules ging. Bij enkele woorden duurde het wat langer voor ik hun precieze betekenis begreep, omdat ik de link met het Engels niet meteen legde. Het woord sjimmegoem begreep ik zodra mijn grootouders vertelden over de Amerikaanse soldaten die bij de bevrijding in 1945 de bevolking trakteerden op chocolade en kauwgom. Inderdaad… chewing gum! Maar het woord tinnezerkamer drong pas vele jaren later tot mij door. De kamer in kwestie was een ongebruikte slaapkamer bij mijn grootouders. Aan de muur hing een akoestische gitaar omringd door platenhoesjes uit de jaren ’50, met Paul Anka, Cliff Risjaar en Elvis Presley als terugkerend patroon. Legt er al iemand de link met het woord teenager? Maar goed, terug naar de seus, seuze, sorze, sazie en alle andere Vlaamse varianten. Ik heb gezocht, gevonden, en ben fier het resultaat gaan melden aan zij die het zich afvroegen. “Het komt van serge, een oud woord voor een bepaald type dunne, wollen stof.” “En waar komt het woord oechel vandaan?” was de reactie. Daar zal ik fleus of astrieë eens een boompje moeten over opzetten.   Kun je goed schrijven en heb je een brandende taalkwestie die beschreven móet worden? Of schrijf je liever een ode aan jouw favoriete woord? Stuur nu jouw taalcolumn in! Wie weet zie je deze binnenkort terug op onze site. Inzenders van geplaatste columns ontvangen van ons een leuk Taalvoutjespakket.